50.

260 9 0
                                    

Het ergste was voorbij.

De weeën zakten af.

Het kind was geboren.

Maar voor ze het in haar armen mocht houden was de allesverzengende hoofdpijn gekomen.

Ze lag rillend in bed, met hoge koorts.

De verpleegsters keken elkaar moeilijk aan.

Er was iets gescheurd.

Ze bloedde leeg, vanbinnen.

Op dat moment wilde ze enkel haar pasgeboren dochtertje vasthouden.

Ze hoopte met heel haar hart dat het kind op haar zou lijken, en niet op haar vader.

Hij zou er alles aan doen om haar te vinden, en haar te hersenspoelen met zijn ideeën.

Daar hoefde ze zich nu nog geen zorgen over te maken; het ergste was voorbij.

Ze voelde zich even heel gelukkig.

Toen begonnen de buikkrampen.

Ze hapte naar adem en legde haar hand op haar buik.

Tranen stroomden over haar wangen.

Was dit het einde?


"Avada kedavra,"fluisterde de kleine vrouw met het zwarte haar en een bruine huid. De verpleegster die haar verbaasd had aangekeken viel dood op de grond.

Ze herhaalde het toen de tweede de kamer uit kwam rennen. Ze viel bovenop de eerste verpleegster.

De vrouw deed geen moeite om ze weg te slepen. Niemand zou erachter komen dat zij hier was geweest, maar ze moest nu wel haast maken.

In de kamer zat een knappe blonde vrouw hard te huilen. Het bed waar ze op lag was doordrenkt met bloed. De vrouw zag meteen dat ze het niet zou halen - zelfs niet als zij haar zou helpen.

Op een bepaalde manier hielp ze haar wel; door ervoor te zorgen dat de vader het kind nooit in handen zou krijgen.

Dat was haar missie.

Ze liep naar het bed en pakte de handen van de stervende vrouw vast.

"Cleo... Ik wil... Cleo,"sprak ze met onvaste stem. Haar ogen rolden heen en weer in hun kassen. Haar amberkleurige ogen stonden dof en waren bloeddoorlopen.

Het begon de andere vrouw te dagen. Ze legde de handen van de stervende vrouw voorzichtig neer en keek rond in de kamer. In een hoek stond een klein wiegje waarin een baby lag.

Ze pakte het in dekentjes verpakte bundeltje en legde hem in de armen van de vrouw.

Een gelukzalige glimlach verspreidde zich op haar gezicht, die haar deed oplichten.

Het baby'tje opende haar ogen en lachte ook.

Ze had een paar pikzwarte haren en een hele lichte huid.

Toen ze haar ogen opendeed glimlachte de vrouw nog breder.

Ze wiegde het baby'tje in haar armen terwijl ze fluisterde "Ze heeft mijn ogen."langzaam deed ze haar ogen dicht en stopte ze met het wiegen van de baby.

Haar armen gleden weg en de vrouw wist dat ze dood was.

Ze slikte moeizaam, pakte het bundeltje en verborg het onder haar mantel. De baby lachte niet meer; het leek alsof ze doorhad dat haar moeder er niet meer was.

De vrouw keek bedachtzaam om zich heen.

Het zou nog uren duren voor de Heer van het Duister zou weten dat ze hem had verraden.

Als ze snel was zou ze kunnen vluchten.

Zouden zij en de baby kunnen leven.

"Cleo Vilijn,"ze proefde de woorden in haar mond en schudde haar hoofd. "Je voornaam mag je houden - die heeft je moeder je gegeven - maar je achternaam zal ik moeten aanpassen. Je zult voor mijn dochter doorgaan. Hoe klinkt dat, Cleo Rashid?"

Secret at HogwartsWhere stories live. Discover now