Hoofdstuk 30-alweer een ongeplant ziekenhuisbezoek

4.1K 238 31
                                    

Hoofdstuk 30 alweer! En ook al 22000 reads.. Tss ;O het gaat zo goed ! Ik ben echt trots op mede,f. Oké, dat was een beetje teveel eigendunk voor één hoofdstuk... Lees dan maar gauw..
(Er kan misschien grof taal in voor komen, het spijt me daarvoor)

-

Ik kan.. Het niet meer... Niet meer... Ademhalen... Ik sluit mijn ogen. Ik hoor mijn hart bonken. Rosalie's armen zitten strak om me heen. Het lijkt alsof er een prop in mijn keel zit... Ik doe mijn mond open en weer dicht, net zoals een vis die naar adem hapt. Maar ik kan geen lucht binnen krijgen. Het lijkt... net ... alsof de ....handen van de ......man om mijn...nek. ..... heen zitten. Ik.. Moet.. Lucht....
-

{
Pov Rosalie}

Ik druk wanhopig nog een keer op mijn moeders nummer. Neem op.. Neem alsjeblieft op!
"Dit is de voicemail van Char- " ik gooi mijn mobiel met een woest gebaar op de bank. Hij stuitert eens stukje omhoog en vlijt zich dan dan met een vredig plofje tegen de bank. Net alsof hij het wel prima vindt dat Dealorian net met de ambulance is weggebracht. Ik laat mijn gezicht in mijn handen zakken. Oké. Rosalie, kalm. Wat is er net gebeurd? Denk na. Oké, eerst vonden Sam en ik Dealorian huilend in het bos. Check. Daarna rende Sam op de een of andere manier weg. Check. Waarom? Geen idee. Dealorian viel in slaap. Check. Dealorian had een nachtmerrie ofzoiets. Waarover? Waar is Dealorian zo bang voor? Het heeft sowieso iets met Sam te maken. Misschien wel met mij. Maar wat is er gebeurd waardoor Dealorian geen adem zou kunnen krijgen? Was ze zo bang? Misschien. Was ze aan het hyperventileren? Kan. Of was er iets of iemand die.. Nee, dat zou niet kunnen. Dat is waanzin. Maar wat is er dan gebeurd? Wat heeft mijn lieve kleine zusje zo bang en verdrietig gemaakt? Of moet ik wie zeggen? Ik zucht vermoeid. Oké. Rosalie. Concentratie. Denk na. Zou het James kunnen zijn? Mwah. Niet echt. James is gelukkig een heel eind opgerot. Hoop ik. Sam en ik hebben hem niet geroken. Of beter gezegd, Sam heeft hem niet meer geroken. Ik zucht. Als ik aan James denk denk ik aan Stefan. En ik wil niet aan Stefan denken. Stefan is een klootzak. Hij heeft me gewoon laten zitten. Eerst door met m'n zusje te zoenen, en me dan wel te kussen en nu dit. Gadverdamme! Wat een klote leven heb ik! Alles gaat fout! Ligt het aan mij? Ik grom. Ik háát het, ik háát het, ik háát het! Precies op het moment dat ik een zucht slaak licht mijn mobiel op en begint hij keihard te trillen. Ik spring overeind en grits mijn mobiel van de bank. Ik neem op. "Mam! Eindelijk." zeg ik opgelucht.
"Lieverd, wat is er? Is er iets gebeurd?" vraagt mijn moeder een tikkeltje ongerust.
"Mamma.." zeg ik bang. "Mamma, Dealorian.."
"Wat is er met Dealorian?"
"Ze ligt in het ziekenhuis."
Het is even stil aan de andere kant van de lijn. "Hoe.. Wat.. We komen eraan lieverd. Blijf rustig. Pappa en mamma komen eraan." dan hangt ze op. Ik gooi mijn mobiel weer op de bank. Hier heb ik dus geen zak aan. Ik knijp mijn ogen dicht. Was Stefan hier maar. Ik heb hem nu nodig. Ik heb zijn warmte nodig, zijn sterke armen die me vast houden en me laten denken dat alles goed komt. Het gevoel van veiligheid die ze me geven. Ik mis hem. Ik mis hem zo hard. Ik mis zijn stem. Ik mis zijn lach. Ik mis zijn bewegingen. Ik mis zijn lippen. Ik mis zijn geur. Ik mis hém. Zuchtend ga ik overeind staan. Tijd om me klaar te maken. Ik sjok naar de badkamer en doe mijn gekleurde lenzen weer in. Ik knipper even met mijn ogen zodat de lenzen lekker om mijn oog zitten. Ik kijk even naar mijn gezicht. Mijn haren hebben vandaag besloten om een feestje te vieren, dus ze staan 'lekker' alle kanten op. Ik maak het een beetje nat een kam er even doorheen. Daardoor gaat het nog meer pluizen. Ik geef een ruk aan mijn haren. Ik voel toch niets. Maar ik wíl iets voelen. Ik wil de pijn voelen die ik anderen aandoe. Waarom voel ik niets? Wat ben ik voor mislukkeling? Ik stamp op de grond en loop met bonkende stappen naar beneden. Ik spring van de laatste paar treden op de grond. Met een luide knal land ik op de grond. Ik laat me zakken tot op de grond en zucht. Waar blijven mijn ouders nou? Precies op dat moment hoor ik de sleutel in het slot. De deur zwaait open.
"Lieverd! Wat is er met Dealorian?" roept mijn moeder. "Is ze oké?" ze rent naar binnen met mijn vader op haar hielen. "Rosalie? Is alles oké? Zeg alsjeblieft dat alles goed gaat!"
"Ja, alles is goed met mij. Dealorian .. Ik weet het niet. Ze kreeg geen adem meer en.." ik haal even bibberig adem. "Ik was zo bang.."
Mijn moeder geeft me een knuffel.
"Charlotte, Rosalie, we moeten gaan. Ik wil naar mijn meisje toe." zegt mijn vader paniekerig. Mijn moeder en ik rennen gelijk naar de auto. We rukken de portieren open en gaan snel zitten. Ik ben te gespannen om mijn gordel om te doen. Mijn vader scheurt snel weg. De hele weg is het doodstil. De spanning is om te snijden. Af en toe valt er een lamp van de lantaarnpalen naar binnen.
Het verlicht de doodsbleke gezichten van mijn ouders. Mijn moeder bijt op haar nagels en mijn vader tikt telkens tegen het stuur. Na een tijdje word ik er helemaal zenuwachtig van. "Pap, stop." zeg ik zacht. Mijn vader kijkt me via de achteruitkijkspiegel aan. Hij bijt zenuwachtig op zijn lippen. Ik zucht en haal een trillende hand door mijn haar. Voor ons doemt het ziekenhuis op. Ik bijt zenuwachtig op mijn lip. In dat gebouw ligt mijn zusje. Mijn zusje die daar niet hoort te liggen. Mijn vader parkeert op een lege plaats. Rondom ons staan geen auto's. We zijn haast de enige bezoekers hier. Zo voel ik me ook. Helemaal alleen. Een paar mensen ver weg van me, maar voor de rest alleen.. Ik doe de deur open en stap naar buiten. Een ijzige, koude lucht waait ons tegemoet. Mijn vader doet de auto op slot en we rennen/lopen naar binnen. Hijgend komen mijn ouders bij de receptie aan. "We komen voor-" begint mijn moeder, maar bij de eerste woorden dwaal ik al af. Ik kijk naar de hoge hal. Er hangen wat vrolijke ballonnetjes bij een winkeltje. Ik snapte nooit waarom er ballonnen zijn. Ballonnen zijn vrolijk. En een ziekenhuis is niet vrolijk. Er gaan mensen dood. Ik zucht. Een enkele bezoeker haast zich naar buiten. Ik haal diep adem. De laatste keer dat ik hier was, was enkele weken, zo lang al?, geleden. Toen ik nog op bezoek ging bij Stefan. Mijn gedachten worden onderbroken door mijn vader. Hij pakt mijn arm en neemt me mee naar de lift. Als we staan te wachten op de lift doe ik een stap naar achter. "Ik-ik.." zeg ik en ik loop verward naar achter. "Moet even.." ik draai me om en ren met grote stappen de trap naast de lift op. Ik stop bij afdeling 6, gang 303. Ik loop door de gang op zoek naar die ene deur. Ik stop bij deur 6. Zenuwachtig haal ik adem. Dan doe ik de deur open. Het is aarde donker in de kamer, op een lampje na. Een rood lampje naast Stefans bed. Ik loop er voorzichtig heen. Als ik bij het bed ben stop ik met adem halen. Stefan ligt vredig te slapen. Zijn wimpers maken schaduwen op zijn gezicht en zijn haren liggen licht krullend op zijn voorhoofd. Een zucht van opluchting verlaat mijn mond. Stefan is oké. Ik laat me zakken op de plastieken stoel naast zijn bed.
"Hey Stefan." zeg ik. "Jezus, wat heb ik je gemist. Wat doe je me aan Stef? Wat verwacht je van me? Dat ik dit eeuwig vol kan houden? Verwacht dat niet. Dat gaat me niet lukken. Ik kan je niet missen, Stef. Niet nu. Niet nu ik je nodig heb. Dealorian was bijna dood.. Als.. Als ik.. Uch. Als ik te laat was geweest dan.." een vreemde prop vormt zich in mijn keel. Ik probeer het weg te slikken.
"Stel dat ik te laat was. Stel je voor dat ik, net zoals bij Lotte, te laat was. Dan.. Dan was er weer iemand dood gegaan door míj. Ik kan het niet meer Stefan. Ik kan niet leven zonder jou. Ik kan niet denken. Ik kan niets! Ik doe niets zinnigs. Het enige wat ik doe is aan jou denken. Mijn lach is nep. Lachen gaat niet meer. Waarom zou ik lachen zonder jou?" ik zucht en steun met mijn handen op het randje van m'n bed. "Waarom, verdomme, laat je me in de steek? Waarom nu? Vertel het me please! Wat deed ik fout? Wat deed ik fout?" de laatste zin fluister ik bijna onhoorbaar. Ik knijp mijn ogen samen. Dan sta ik op. Ik twijfel even. Zal ik het doen? Ja, ik doe het. Ik druk mijn lippen heel zacht op de zijne. Heel zacht en heel snel. Ik draai me gelijk om. Nu is het tijd om naar Dealorian toe te gaan.

{Pov Stefan}

Een zachte tinteling blijft op mijn lippen hangen. Ze was hier. Ze was gewoon híer! Ze kuste me! Een zucht ontsnapt mijn mond. Wauw. Ik heb alles gehoord. Alles wat ze zei. Ik ging kapot. Het vermoorde me van binnen. Het enige wat ik kon denken was waarom ik dit ook al weer wou. Waarom ga ik dat gestoorde plan van Sam om James te vermoorden volgen? Waarom volg ik Sam, en niet mijn hart, dat zegt dat ik nu gelijk naar Rosalie toe moet gaan? Ik maak een plop geluidje met mijn lippen die ik vaak maak als ik voor een moeilijke keuze sta . Het leven is ingewikkeld. Ik moet James vermoorden. Het kan niet anders. James.. Is.. Er zijn geen woorden voor. Hij is eng. Echt een griezel. Hij vindt het gewoon leuk om mensen van het leven te beroven. Omdat hij dan kan eten. In principe doen wij, mensen, dat ook. We sluiten armen beesten op om ze daarna hardhandig te vermoorden. Maar hij kan kiezen voor dieren.. Hij kam ervoor kiezen om dieren te eten in plaats van mensen.
Ik kijk naar de stoel waar Rosalie net nog op zat. Ik kon de pijn in haar stem horen toen ze praatte. Het vloeide door haar stem heen. Het raakte me recht in mijn hart, in mijn ziel. Rosalie hoort niet verdrietig te zijn, en al helemaal niet op zo'n klootzak als ik ben. Ik bijt keihard op mijn tong. Stefan, serieus. Wees eens een man. Jesus, hoe langer je in dit ziekenhuis ligt, hoe meer je op een watje begint te lijken. Beter komt ik hier snel uit.

{Pov Rosalie, sorry voor die pov.wisselingen}

Ik aai even over mijn zusje's gezicht. "Heei Lorie." ze ik. Ze knippert even met haar ogen. "Hey Rose." zegt ze. We glimlachen naar elkaar. "Hoe gaat het met mijn lieve zusje?" vraag ik.
Dealorian haalt haar schouders op. Pappa en mamma zijn met een dokter praten, dus ik ben even alleen met Dealorian. "Weet je hoeveel ik van je hou?" vraag ik.
Dealorian grijnst. "Tot de maan en terug." zegt ze en ze gaapt.

<flashback>
Ik als een zevenjarige zit met een driejarige Dealorian op mijn schoot. Ik lees haar een boek voor. Hij heet: 'raad eens hoeveel ik van je hou'. Ik lees hem elke dag voor aan Dealorian. Ik ken de hele tekst uit mijn hoofd. Dealorian heeft haar duim in haar mond en kijkt aandachtig maar het tekeningetje van een bruine haasje. "Raad eens hoeveel ik van jou hou?" lees ik. Dealorian lacht heel lief naar me. "Tot de maan en telug" brabbelt ze een beetje onverstaanbaar doordat ze haar duim in haar mond heeft.

<einde flashback>

Ik zie dat Dealorian in slaap is gevallen. "Misschien wel verder dan de maan." zeg ik fluisterend.
"Eigenlijk weet ik dat wel zeker." Ik veeg nog even liefdevol over haar rozige wang. "Slaaplekker haasje." zeg ik zacht. "Slaap lekker.."

-

Wowwowwow! Dit hoofdstuk heb ik in één avond geschreven :o zijn jullie trots op me? Ik wel, want ik vind het nog een behoorlijk goed hoofdstuk voor mijn doen :)
Thanks voor al die reads en comments en votes.. Dat betekend echt veel voor me!

Little Secret (Voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu