Hoofdstuk 25- ziekenhuis

4.4K 224 16
                                    

Oh my freaking panda's. 10.000 reads. OH MY GOSH THANK U SO MUCH!

-
"Hey Rose,"
Ik kijk op.
Sam schraapt zijn keel. "De ambulance kan elk moment komen,"
Ik knik en focus mijn blik weer op Stefan.

-

{Pov Rosalie}

Ik aai even over zijn bezwete voorhoofd. Het doet pijn om hem zoveel pijn zie te lijden terwijl ik niets kan doen. Het voelt alsof ik slecht ben. Niet ik dat niet ben hoor. Ik heb Lotte laten overlijden, James laten gaan, Stefan laten gaan en nu dit. Ik knijp mijn ogen dicht en haal even diep adem. Ik bal mijn handen tot vuisten. Ik concentreer me op het geluid van de naderende sirene. Ik schat dat hij nog een kilometer ver weg is. Sam staat naast me en fluistert allemaal rustgevende dingetjes tegen me. Dan wordt er aangebeld. Sam doet bijna meteen open. "Kom binnen" zegt hij. De broeders komen binnen met een brancard. Ze rennen meteen naar Stefan en duwen me aan de kant. Ik gromt zacht. Ze mogen me niet bij Stefan weghalen! Niet in de laatste paar minuten of misschien wel seconden van zijn leven. Ik kijk wanhopig hoe ze de deur uitrennen. Ik wil mee! "Sorry mevrouw, dit is een spoedgeval. Hierbij kunt u niet mee. Het enige wat u nu kunt doen is zelf naar het ziekenhuis gaan,"
Ik zucht en doe mijn ogen weer dicht. "Ze helpen hem, Rose. Laat hem gaan! We gaan zelf ook gelijk," zegt Sam.
Ik zucht. "Succes, meneer. Laat hem niet doodgaan..."
De man kijkt me meelevend aan. "Tuurlijk, niet meisje. Tuurlijk niet." hij loopt weg. Vlak voordat ik de deur dicht doe hoor ik hem zeggen: "maar ik kan niets beloven," dan vliegt de ambulance de weg op. Ik laat me tegen de deur zakken en kijk voor me uit. Sam gaat naast me zitten. "Hé, Rose. Het komt wel goed oké?"
Ik hoor hem haast niet. Ik wil hem ook niet horen. Het komt toch niet goed.
"Rosalie?" vraagt Sam. "Ik meen het. Ik beloof het zelfs!"
Ik sta met een ruk op. "Jij belóófd het? Meen je dit nou! Oh nu moet ik zeker blij en je om je hals vliegen? Wat denk je nou! Stefan ligt godverdomme in het ziekenhuis! Hij gaat dood Sam!" schreeuw ik tegen hem. "Hij gaat dood.." fluister ik dan zacht. Ik voel Sam's armen over me heen "sshh.. Stil maar" zegt hij en hij drukt me tegen zich aan. Ik duw mijn gezicht snikkend tegen zijn t-shirt. Sam wrijft over mijn schokkende rug. Ik haal schokkend adem. "Rosalie.. Roseje toch.." zegt hij. "Stefan blijft leven, dat weet ik zeker,"
"Ik-ik ben zo-o gemee-heen!" breng ik uit. "Jij bent.. Jij bent zo lie-hief en jij-jij vindt dit ook erg.. En dan., dan doe ik zo sto-hom!"
"Je bent niet stom," fluistert Sam in mijn oor.
"Zullen we naar Stefan gaan?" vraagt hij na een paar minuten. Ik haal nog even schokkerig adem, knik en laat hem los. We lopen zwijgend naar Sam's auto. Ik stap in en klik mijn gordel vast. Sam start de auto en met een schok rijden we naar de weg. Ik kijk naar mijn trillende handen die op mijn schoot liggen. Sam's auto ronkt een beetje. We rijden snel door de stille straten van de stad. De maan staat hoog aan de hemel. Bomen schieten langs. Af en toe valt er een straal licht van de straatlantarens de auto in. Ik kijk even naar Sam's gezicht. Die staat strak. Zijn ogen zijn gefocust op de weg. Hij kijkt even naar mij en dan weer voor zich. Ik doe het zelfde. Even later komen we aan bij het ziekenhuis. Het is een groot, grijs gebouw met misschien wel honderden ramen. Ergens daarachter ligt Stefan. "Ga je mee?" vraagt Sam. Ik knik en stap uit. We lopen naar de ingang van het ziekenhuis. We lopen door de draaideur en gaan naar de receptie. Er zit een jonge vrouw achter een groot bureau. "Hallo," zegt ze en ze stopt haar rode, korte haar achter haar oor. "Kan ik jullie ergens mee helpen?"
"We komen voor Stefan Tore (a/n op z'n Engels). Hij is hier een kwartier geleden binnen gebracht geloof ik. Met de ambulance," zeg ik en ik kijk haar indringend aan. De vrouw typt wat op de computer en geeft me dan een briefje. "Gang 303, kamer 13. Zesde verdieping,"
Ik glimlach waterig naar haar. "Oké, dankjewel," ik draai me om naar Sam en trek hem mee naar de lift. "Snel!" zeg ik. "Misschien kan ik hem nog spreken voordat.." Ik slik even.
"Voordat wat?" vraagt Sam terwijl hij op het knopje van de lift drukt.
"Voordat hij doodgaat..." zeg ik zacht.
Sam zwijgt. We wachten totdat de lift opengaat en stappen dan in. Er staat een oud vrouwtje met een rollator in. "Dag kindjes," zegt ze met een krakerige stem.
Ik glimlach naar haar. "Dag mevrouw,"
"Zijn jullie op bezoek bij je oma? Ik ben ook een oma. Maar mijn kindjes komen nooit op bezoek. Jammer he? Nou, gaan jullie lekker naar jullie oma, dan ga ik een kopje koffie drinken met meneer van Dam," ze stapt uit de lift. Ik kijk Sam verbijsterd aan en schiet dan in de lach. "Wat was dat?"
Sam haalt zijn schouders op. De lift stopt en we stappen uit. 303, staat er met zwarte letters op een grote muur. Ik kijk zoekend om me heen. Er staat een bordje met 'kamers 0/6' op. Dan moeten we dus de andere kant op. Ik loop door de gang. 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13... Ik haal diep adem en druk de deurklink naar beneden. In de kamer is het donker. Tegen een muur staat een groot, wit bed.
"Ik ga na jou," zegt Sam zacht. Hij geeft me een zacht klopje op mijn rug en loopt naar de wachtkamer. Ik sluit de deur achter me en loop voorzichtig naar het bed. Tussen de witte lakens en kussens zie ik Stefans hoofd. Hij is bleek en hij ziet er moe uit. "Hey Stefan.." zeg ik zacht. Ik aai even over zijn hand. "Sorry.." fluister ik. "Sorry dat ik besta. Sorry dat ik je dit aandoe,"
Stefan zegt niets. Logisch, hij ligt waarschijnlijk in coma. Er ontsnapt een snik uit mijn keel. Dan zie ik Stefans hand bewegen. Ik pak zijn hand en druk er een kus op. "Be strong," zeg ik. "Alsjeblieft.."

{Pov Stefan}

Ik ben in een donker gat. Overal waar ik kijk is het zwart. Zwart, zwart, zwart. Ik probeerde lopen maar mijn benen voelen als rubber of pudding. Ik frons even. Wat is dit?

"Stefan... " Hoor ik een stem galmen. "Stefan.." Ik kijk om me heen maar ik zie niets. Alleen de zwarte duisternis.
"Hallo?" Roep ik. "Haal me hieruit!"
"Jij bent de enige die je hieruit kan halen..." fluistert de stem weer.
"Hoe?" vraag ik paniekerig. "Alsjeblieft, vertel me hoe!" ik wacht op antwoord maar die krijg ik niet. "Kom alsjeblieft terug!" roep ik bang. Dan hoor ik in de verte een andere stem. Het is een zachte, lieve stem. "Sorry.." Haar stem is vervuld met pijn. Maar niet alleen pijn, ook verdriet. "Sorry dat ik besta. Sorry dat ik je dit aandoe,"
"Rose!" Wil ik roepen, maar mijn stem werkt niet mee. Ik probeer mijn hoofd te draaien maar hij wil niet. Ik kan wel huilen zo gefrustreerd als ik ben. Maar ik moet doorzetten! Voor Haar! Ik zet al mijn gevoelens en gedachtes opzij en focus me op mijn hand. 'Beweeg.. 'Denk ik. 'Beweeg!' Dan lukt het. Ik beweeg mijn hand even. Meteen voel ik wat druk op mijn hand.
"Be strong," zegt de mooie, zoete stem. "Alsjeblieft.."
Ik wil zeggen dat ik het beloof. Dan ik alles voor haar wil doen, maar het lukt niet. Ik ben te moe. Ik sluit mijn ogen en val weg in de donkere, zwarte kamer.

Little Secret (Voltooid)Where stories live. Discover now