Hoofdstuk 90

71 11 0
                                    

Rowena

Het is ruim twee uur later als ik het huis van Myrthe verlaat. Al die tijd hebben we zitten praten en het gesprek leek bijna automatisch voort te glijden, alsof met haar praten een tweede natuur is. Toch verdwijnt het gevoel wat ze me geeft voor geen moment, het gevoel dat ik geen controle heb over mijn besturing.

Intussen is het al te laat om nog te komen helpen in de loods, dus in plaats daarvan loop ik gewoon naar huis. Op het moment dat ik de woonkamer binnenstap, begint mijn telefoon te trillen. Shit. Waarom meteen vanavond? Binnen een seconde heb ik mijn telefoon uit mijn zak gehaald en klik ik het schermpje aan. Een ongelezen bericht, dat mijn rol vannacht actief is. De rest is niet te lezen zonder verder te klikken. Razendsnel ga ik naar het berichtenmenu en klik het volledige bericht open.

"Je rol is vannacht actief. Stuur binnen een uur wie je wilt beschermen, anders zal je functie ongebruikt zijn."

Als ik omhoog scrol zie ik nog meerdere keren die melding en steeds mijn reacties eronder met een naam. De laatste twee keer heb ik Destiny gekozen. Mijn rol is eigenlijk zowel een zegen als een vloek. Ik hoef tenminste geen mensen te doden en het idee is dat ik mensen kan beschermen tegen de moordende rollen. Maar wie ik ook kies, er zal altijd iemand worden aangevallen, ik verschuif enkel het doelwit. Al sinds het begin heb ik geconcludeerd dat mijn rol bijna net zo wreed is. Ik bepaal wie er het recht heeft om te leven, maar wie ben ik om dat te bepalen? Een echte AI kan misschien objectief zijn, maar mijn beoordelingsvermogen is beïnvloed door de tijd waarin ik dacht dat ik menselijk was, Daardoor moet mijn systeem iets opgepikt hebben wat lijkt op menselijke gevoelens, dat is de enige verklaring. Want er is verder geen objectieve verklaring voor waarom ik Destiny beschermde. De enige rede die ik had is dat ik haar mag. Nu weet ik ook wie ik zal beschermen en dat is net zo min om objectieve redenen. Hoeveel ik het ook zal proberen te onderbouwen met logische argumenten, mijn eerste neiging was vanuit mijn gevoel. Myrthe is degene die ik zal beschermen.


Nachten duren lang als je niet slaapt en met het besef in mijn hoofd dat ik niet zou hoeven te slapen omdat ik het niet nodig heb, doe ik dat dus niet. De hele nacht staar ik voor me uit naar het plafond waarop de schaduwen van de boom bij mijn raam te zien zijn. In een soort hypnotiserend ritme bewegen ze over het plafond dankzij de wind. Soms verbuigen ze iets langer en soms zakken ze meteen weer terug. Op sommige momenten krijg ik het idee dat ik buiten geluiden hoor, maar ik weet dat dat onzin is. Zelfs mijn gehoor is niet zo goed dat ik de moordende rollen zou kunnen horen als ze een ander huis aanvallen. Ik voel de drang om naar buiten te gaan, te kijken of ik ze op kan sporen. Voor zover ik weet ben ik de enige die exact de avonden weet waarop ze kunnen aanvallen. Het enige nadeel is dat ik geen idee heb waar ze zullen aanvallen. De bazen zorgen er op de een of andere manier voor dat het niet bij Myrthe is, maar dat laat me zonder aanwijzing over waar wel. Als ik het hele dorp moet doorzoeken, loop ik ze zeker weten mis. Dan loop ik enkel het risico dat iemand anders die misschien de buitenwereld in de gaten houdt me verdenkt en als er eenmaal verdenkingen tegen me zijn, kan zelfs Myrthe me niet beschermen tegen een executie.

Het is nog vroeg als ik het acceptabel vind om naar buiten te gaan. Ik heb nog steeds niemand gevonden die mijn arm kan repareren, dus ik doe weer een vest aan die mijn arm bedekt. Eigenlijk zou ik, zelfs terwijl het begin december is, liever een shirt dragen, ik heb geen last van kou.

Het dorp voelt slaperig terwijl ik over de paden loop. Mijn interne klop geeft aan dat het half zes is, zou dat te vroeg zijn om bij Myrthe langs te gaan? Waarschijnlijk wel. In plaats daarvan loop ik een rondje langs de buitenste ring, waar nummer 28 tot en met 50 zijn. Ik woon zelfs op nummer 48, naast Liz. Haar huis ziet er stil uit, veilig, de moordende rollen zijn hier niet geweest. 46, 45... 35, 34, allemaal ogen ze net zo vredig. Bij huis nummer 29 blijf ik staan. Een kapot slot, bloedvlekken op de veranda... Nee, dit kan niet waar zijn. Dit moet een nieuw dreigement zijn. Ik durf niet naar binnen te gaan om het te controleren, Het zou te zien zijn dat ik er geweest ben, ik moet iemand mee hebben als getuige. De enige persoon die ik kan bedenken die misschien al wakker is, is Justin. Hij gaat meestal al vroeg naar zijn werk of zoals de laatste dagen naar de loods. Met onmenselijke snelheid ren ik naar het huis van Justin en bonk op zijn deur. Vanachter de deur klinkt gestommel en dan gaat de deur open. Justin is inderdaad al aangekleed en wel.

'Kom, er is een aanval geweest.' Zonder aarzeling gooit hij de deur achter zich dicht en komt achter me aan.

'Wie?', vraagt hij al lopend. Hij heeft duidelijk moeite me bij te houden, maar ik weiger vaart te minderen.

'Destiny.' Achter me hoor ik hem naar adem happen, me omdraaien om zijn gezicht te zien doe ik niet. Ik wil zijn gezicht niet zien, zijn verdriet, zijn angst.

'Hoe... Hoe zeker ben je?', weet hij uiteindelijk te stamelen. Het zit niet in mijn aard om hem gerust te stellen en zijn gevoelens te sparen door te liegen. Uiteindelijk zal hij de waarheid toch weten.

'Zo'n vijfentachtig procent zeker.'

We komen bij het huis. Nog steeds is er verder niemand. Officieel zouden we nog steeds niet naar binnen gaan, maar die regel kan me op dit moment gestolen worden. Justin is mijn bewijs dat ik de dader in ieder geval niet ben en dat vind ik genoeg. Met een enige voorzichtigheid stap ik om het bloed heen. Het is al in het hout getrokken, dus het ligt er al een paar uur. Mijn blik gaat even naar Justin. Het lijkt alsof hij moet overgeven, maar toch knikt hij dapper.

Het is donker binnen. De rozengeur van Destiny's parfum hangt overal in de lucht vermengd met de metalige geur van bloed. Geen geur van een oud lijk, als er een lijk is, is dat vers. Een spoor van rood lijkt de trap op te lopen. Justin klikt het licht aan die ik dankzij de nachtfunctie van mijn ogen compleet vergeten was. De rode vlekken op de trap zijn nu ook voor hem zichtbaar en ik hoor hem geschrokken naar adem happen. Tree voor tree lopen we de trap op. Het is niet extreem veel bloed wat er ligt, maar het is wel vreemd dat het zo verspreidt is. Misschien heeft Destiny geprobeerd te vluchten. Een klein sprankje onrealistische hoop denkt zelfs dat ze daadwerkelijk ontsnapt is. Het antwoord bevindt zich hoe dan ook waarschijnlijk achter de slaapkamerdeur, die op een kier staat. Het spoor loopt er recht op af. Ik wil de deur open duwen, maar Justin legt zijn hand op mijn gewonde arm om me tegen te houden. Geschrokken trek ik mijn arm terug en draai me naar hem om.

'Ik weet niet of ik dit kan zien Rowena', fluistert hij, al is er geen rede om te fluisteren. Zijn stem klink verstikt van emotie.

'Anders ga ik eerst kijken', opper ik. Hij knikt en doet een stap achteruit om tegen de muur te leunen. Ik duw de deur iets verder open en glip naar binnen.

Untold Tales (Nederlands)Where stories live. Discover now