Hoofdstuk 21

138 19 0
                                    

Na een kwartier, waarin ik geen moment stil kon blijven zitten, hoor ik ineens het gekraak van de voordeur. Ik blijf midden in de kamer staan en kijk afwachtend naar de deur die de woonkamer van de gang scheidt. Alsof het in slow motion gaat, zie ik de deurklink omhooggaan en de deur opengaan. Blaire komt de kamer binnen. Mijn eerste reactie is om haar te omhelzen, opgelucht als ik ben dat ze oké is. Aan de andere kant wil ik haar slaan, omdat ze me voor niets zo'n zorgen heeft laten maken. Dan zie ik hoe geschrokken ze eruitziet. Haar ogen zijn groot en ze ziet er verwilderd uit.

'Wat is er gebeurd?', vraag ik verbaasd.

'Ik zag iemand in het bos. Destiny's huis. Ze waren me gevolgd. Ik dacht dat ze me zouden vermoorden' Ze praatte zo snel dat ik het amper kon verstaan en ik kon er sowieso niets uit wijs worden.

'Rustig aan', zeg ik kalmerend. 'Waarvoor was je in het bos?'

'Ik dacht iets te horen aan de rand van het bos. Ik ging kijken wat er was en voor ik wist was ik op een vreemd veldje en overal om me leken mensen verstopt te zitten in de bosjes. Ik rende weg, maar ik zag achter me iemand. Em, ik zag een zwarte schaduw. Ik weet niet wat daar op het veldje was, maar ze hebben me expres het bos ingelokt. Ik weet niet wat er gebeurd zou zijn als ik niet zo snel weg was gegaan...' Haar stortvloed aan woorden stopt en ik sla een arm om haar heen. Ik weet niet hoeveel van haar verhaal klopt, maar er was genoeg geweest om haar heel erg van streek te maken. Het is ironisch: gisteren troostte ze mij en ik troost haar vandaag.

'Waarom was je daar eigenlijk? Buiten bedoel ik', vraag ik als Blaire weer rustig ademhaalt.

'Ik hield Destiny's huis in de gaten...', geeft ze zacht toe. Ik hap geluidloos naar adem. Blaire is ook bang dat het geen loos dreigement was. Door alle zorgen van deze ochtend was ik gisteravond bijna vergeten, maar nu komt het volle besef weer terug.

'Die schaduw die je zag, weet je zeker dat het een mens was? Zag je een gezicht?'

'Het was de grootte van een mens. Ik heb niet lang achteromgekeken.' Ze trilt nog steeds.

'Het is al goed, je bent hier veilig', zeg ik geruststellend. Ik voel me schuldig omdat ik haar zowat aan een kruisverhoor heb blootgesteld, terwijl ze nog zo geschrokken is.

'Ik heb nog nooit in mijn leven zo hard gerend', zegt ze, ze klinkt al iets rustiger. Haar verhaal blijft vreemd klinken. Ze dacht dat die 'mensen' haar omsingelden. Waren dat de moordende rollen geweest? Waarom zouden juist om deze tijd, als het al licht begint te worden, aanvallen? En waarom op deze manier? Het klinkt niet als de stijl van de moordende rollen, in hoeverre ik de stijl van de moordende rollen ken tenminste. Ik weet alleen dat ik ben aangevallen in het bos, op basis van mijn vage herinnering denk ik door een groepje van drie of vier. Verder weet ik niet hoe Tijmen vermoord is, alleen dat ze het blijkbaar niet genoeg vonden dat hij één keer begraven werd.

'Denk je dat het de moordende rollen waren, bij het veldje?', vraag ik aan Blaire. Ze denkt even na voordat ze antwoord geeft.

'Ik heb geen idee. De aanvallen kunnen overal plaatsvinden en het was vlakbij Destiny's huis...' Ze maakt haar zin niet af, maar ik weet wat ze wil zeggen. Het zou logisch zijn dat als ze Destiny wilden aanvallen, maar toen Blaire zagen, ze Blaire het bos in lokten om haar eerst op te ruimen.

'We moeten terug naar Destiny 's huis', zeg ik meteen en ik wil al naar de deur lopen.

'Destiny is oké. Het is al te licht, zelf al zouden ze haar willen aanvallen, zouden ze dat nu niet meer doen. We zouden haar alleen maar wakker maken en ongerust maken', houdt Blaire me tegen. Ze lijkt zeker van haar zaak. Ik plof verslagen op de bank neer.

'Ik weet niet wat we moeten.' Blaire knikt begripvol.

'Wisten we dat ooit wel dan in dit dorp?' Het is een retorische vraag, maar toch blijft het door mijn hoofd spoken. Sinds het ongeluk, dus eigenlijk alle momenten die ik me kan herinneren op die enkele herinneringen van daarvoor na, heb ik me voornamelijk geconcentreerd op het doel om mijn geheugen terug te krijgen. Natuurlijk dacht ik ook aan dat we de moordende rollen moeten stoppen, het liefst zonder hen te hoeven vermoorden. Ik heb getwijfeld of ik mijn vrienden kon vertrouwen, aangezien zij ook moordende rollen kunnen zijn. Toen ze het lijk van Tijmen voor de eerste keer vonden, was ik zelfs even bang dat Thomas aangevallen was. Het idee dat ik zelf dood kan gaan, heb ik ook al eens bedacht, maar ik heb er nooit over na gedacht of we iets tegen de aanvallen kunnen doen. Is er niet iets waardoor we de aanvallen kunnen tegenhouden zonder dat we hoeven te weten wie de moordende rollen zijn. Een slot houdt hen duidelijk niet tegen, dat heeft het lijk in mijn woonkamer duidelijk bewezen.

Untold Tales (Nederlands)Where stories live. Discover now