Hoofdstuk 63

112 16 0
                                    

'Waarom zit ik vastgebonden?' Al mijn vragen probeer ik zoveel mogelijk samen te vatten in zo min mogelijk vragen, want ik weet niet hoe lang mijn stem het volhoudt. Daarbij begint mijn hoofd te bonken en heb ik het gevoel dat alles wazig begint te worden. Dit voelt niet alsof het een gevolg is van neergeschoten worden. Dit is een gevolg van gedrogeerd worden. Die dingen die ze in me gespoten hebben moeten nog steeds in me zitten, maar wat is het en wat doet het met me?

'Anders zou je er vandoor gaan natuurlijk.' Ze lijkt haar antwoorden expres zo te geven dat ze me zo min mogelijk verteld. Nog steeds begrijp ik niet waarom. Waarom redden ze me om me daarna onwetend te laten? Er zijn zoveel mensen gestorven in het dorp, waarom besloten ze dan precies mij wel te redden? Het is niet eerlijk tegenover degenen die wel dood zijn, zoals... Plotseling is de wazigheid weer volledig terug. Het is alsof er dikke wolken mijn gedachten binnen zijn gedreven en alles mistig en onscherp maken. Ik kom gewoon niet meer op haar naam. Volgens mij was het iets met een E, maar ik weet het niet zeker. Als ik weer naar de vrouw kijk glimlacht ze nog steeds. Heeft ze opnieuw iets in me gespoten of is het nog hetzelfde? Mijn ogen vallen dicht voordat ik het kan controleren. De mistige wolkendeken in mijn hoofd verandert langzaam weer in duisternis. Erin. Dat was het, realiseer ik me voordat ik weer wegzak in de duisternis.

Het licht is anders. Zelfs door mijn gesloten oogleden merk ik dat al. In de andere ruimte, ik neem aan dat dit een nieuwe ruimte is aangezien er ander licht is, was het licht fel scherp wit geweest, hier lijkt het zachter. Ook lig ik niet meer op metaal, maar op iets zachts. Een bed? Een matras? Mijn hoofd bonkt niet meer en ook de wazigheid lijkt verdwenen, maar er blijft een vreemd gevoel over, iets wat ik niet helemaal kan plaatsen. Ik focus me even op mijn ademhaling en open dan bedachtzaam mijn ogen. Het licht is inderdaad minder fel en het kost me minder moeite om eraan te wennen. Deze kamer lijkt meer op de ruimte in een ziekenhuis, al is er maar een bed, degene waar ik op lig. Ook ontbreken de apparatuur. Het is gewoon een steriel witte kamer met een brandcard-achtig bed en wat eenvoudige meubels zoals een kast. Ik ben ook niet meer vastgebonden, wat een hele opluchting is en ik kom ook meteen overeind. Ik heb geen flauw idee hoe lang ik hier gelegen heb, of hoe lang ik op de vorige plek gelegen heb, maar mijn spieren voelen onwennig en stram, niet als spierpijn, maar eerder alsof ik ze al een tijd niet gebruikt heb. In dagen heb ik me niet zo sterk gevoeld, toch heb ik het gevoel dat er iets niet klopt, afgezien van het feit dat ik me waarschijnlijk nog steeds in het hoofdkwartier van de bazen bevindt. Als ik me van het bed af laat glijden, zak ik bijna door mijn benen. Het is vreemd om weer te staan. Mijn spieren lijken zich niet meer te kunnen herinneren hoe dat werkt, maar na even staan gaat het weer iets beter.

De deur is het eerste ding dat ik inspecteer, maar ik kom er al snel achter dat deze zoals verwacht op slot zit. Daarna zijn de kasten aan de beurt, die zijn gevuld met eenvoudige kleding: witte nachthemden, eenvoudige jeans en truien in herfstachtige tinten. Het is alsof er kleding klaarligt voor weken. Aangezien ik wel nog steeds naakt ben, een van de enige overeenkomsten met de vorige keer dat ik wakker was, besluit ik me om te kleden. Al die mensen hebben me waarschijnlijk toch al zonder kleding gezien, dus ik doe niet de moeite om me achter het gordijn te verschuilen. Zodra ik eenmaal wat kleding aanheb, voel ik me stukken comfortabeler. Onderin een van de kasten vind ik zelfs mijn laarzen die ik ook in Mystic Valley aan had gehad, aan kleine herinnering aan de enige plek die ik ooit gekend heb, of me tenminste herinner.

In de hoek van de kamer hangt een camera, valt me even later op. Naar mijn idee ben ik al een hele tijd wakker en het valt me eigenlijk tegen dat ik het nu pas opmerk. Ondertussen had ik al verwacht dat er iemand zou komen, ze moeten toch op de camerabeelden hebben gezien dat ik wakker ben. Diep in gedachten staar ik naar de deur, terwijl ik een deuntje neurie. Het deuntje is iets uit mijn verleden, al kan ik nog steeds niet plaatsen wat. Ook in Mystic Valley was het al een keer in me op gekomen. Het is overduidelijk geen slaapliedje, daar is de melodie te snel voor. Het zou een introliedje van een serie of zoiets kunnen zijn, of mijn favoriete nummer, maar zonder tekst kan ik er weinig mee. Wel blijft het idee dat het iets belangrijks is me bij, anders zou ik het me toch niet herinneren?

Untold Tales (Nederlands)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu