Hoofdstuk 68

93 16 0
                                    

Ik knik en langzaam haalt ze haar hand van mijn mond. Op handen en voeten kruipt ze voor me uit naar het ventilatierooster in de hoek. Zelfs op handen en knieën is ze te hoog om er door te passen. Toch haalt ze een haarspeld uit haar zak en wipt het rooster los. Ze draagt zich naar me om en gebaart me dat ik moet komen. Hoe willen we daar ooit doorheen passen? Achter het rooster is alleen duisternis te zien. We weten niet waar we heen moeten en of dit eigenlijk wel tot een uitweg leidt. Opnieuw klinkt er gebonk op de deur. Ik herken de stemmen van Gilles en de vrouw. Mijn besluit is snel gemaakt. Het meisje laat mij voorgaan. Op mijn buik liggend lukt het me om mezelf de schacht binnen te schuiven. Met mijn handen tast ik om me heen om me aan af te zetten vanaf de zijkanten. Achter me hoor ik ook het meisje komen. Het is aarddonker om me heen en ik het gebonk op de deur wordt hier naarmate we verder komen steeds meer overstemd door het geluid van een enorme ventilator.

Plots klinkt er achter ons een luide bonk, gevolgd door stemmen. De deur is open en de man en de vrouw hun stemmen zijn duidelijk te horen.

'Ze zijn via hier weggegaan', hoor ik Gilles zeggen. Zijn stem galmt door de schacht en maakt dat ik als bevroren blijf zitten. Als we stil blijven hebben we misschien geluk en weten ze niet dat we niet allang weg zijn. Het meisje port me tegen mijn been ten teken dat ik door moet kruipen, maar ik blijf zitten. Ze weten vast waar deze schacht uitkomt, dus als ze ons horen kunnen ze ons gewoon op het einde opwachten. Daarbij realiseer ik me iets anders: ik weet niet of ik hier al weg wil. Deze AI zijn de enigen die weten wat er met me gebeurd is in die operatie. Als we nu weten te ontsnappen, zal ik waarschijnlijk nooit te weten komen wat er gebeurd is.

'Waar leiden die schachten naartoe?', hoor ik de vrouw vragen. Gilles antwoordt iets wat ik niet kan verstaan waarna de vrouw iets tegen iemand anders zegt. Het voelt als eeuwen terwijl ik daar op het harde metaal van de schacht lig. Mijn hele lijf begint op allerlei plaatsen pijn te doen doordat ik hier zo oncomfortabel lig. Het meisje is in ieder geval gestopt met porren, al weet ik niet of ze mijn plan begrijpt.

Uiteindelijk gaan ze weg. Ik hoor hoe hun voetstappen zich verder verwijderen en uiteindelijk wegsterven.

'Hoe willen we hier nu nog wegkomen?', sist het meisje achter me. Ondertussen begin ik me zo goed mogelijk achteruit de bewegen, het meisje naar achteren dwingend met mijn voeten. Ze protesteert, maar als ze niet meewerkt krijgt ze mijn voeten in haar gezicht, dus ze moet wel meewerken.

'We zullen hier niet wegkomen. Niet nu tenminste.' Ik voel dat ze wil gaan protesteren. Ze zal niet willen horen wat mijn plan is. Toch houdt ze tot mijn verbazing haar mond en geeft me de kans om de rest van mijn plan te vertellen. 'We zouden hier sowieso niet wegkomen. Het beste wat we nu kunnen doen is hier blijven en doen alsof we ze vertrouwen.' De vrouw en Gilles hadden de vorige een discussie over dat ze wilden dat ik hen vertrouwde, dat moet betekenen dat ze niet van plan zijn ons te doden. Als zij denken dat wij hen vertrouwen, komt er misschien ook vertrouwen van hun kant en is de kans groter dat er een mogelijkheid komt om te ontsnappen. Het meisje lijkt echter totaal niet dezelfde ideeën te hebben en snuift verontwaardigd.

'Je wil "doen alsof" bij AI? Kom je uit een ei ofzo? Weet je niets van AI af?' De beschuldigende toon in haar stem probeer ik te negeren.

'Als je met een ei bedoelt dat ik mijn geheugen ben kwijtgeraakt door een ongeluk, dan kom ik inderdaad uit een ei.' Het meisje zwijgt even. We zijn beiden gestopt met achteruit kruipen. Als ze weer begint met praten klinkt ze verontschuldigend.

'Ik wist niet dat het zo... heftig was. Kom je uit dat experiment waar ze het over hadden? Mystic Valley ofzo?' Dit herinnert me eraan hoe weinig ik van dit meisje weet. Bijna waren we hier samen vandaan gevlucht zonder dat ik überhaupt wist of ze me kende of niet. Deze vraag maakt in ieder geval duidelijk dat dat niet zo is en dat haar geheugen niet ook weg is. Ook komt ze dus niet uit het dorp.

'Jep. Wat weet je daarvan af?' Ondertussen begin ik weer met kruipen. We kunnen nu beter gewoon hier uit komen. Mijn onthulling heeft het meisje doen vergeten dat ze het niet eens is met mijn plan en ze kruipt gewillig verder.

'Niet veel. Ik heb ze er wel eens over horen praten. Jullie moesten elkaar uitmoorden toch? Hoeveel zijn er uiteindelijk overgebleven?' De nonchalance in haar stem is verbazingwekkend. Is het dan ook buiten het dorp normaal dat er allerlei mensen dood gaan of komt zij uit een ander experiment?

'Ik ben er eerder uit gehaald. Toen ik weg werd gehaald waren er nog zo'n veertig mensen over.' Het volle besef van wat er gebeurd is komt nu weer terug. De bazen hebben mijn leven gered en ik moet waarschijnlijk weer terug. Is dat waarom ze me in leven willen laten? Om me terug te brengen? Alsnog kloppen er dan dingen niet, zoals waarom ze mij wel hebben gered, maar geen van de andere mensen die gestorven zijn. Zelfs Lynn hebben ze niet gered en zij was een AI net als zij.

'Maar...' Er klinkt een bonk en achter me hoor ik het meisje vloeken. 'Ik knalde met mijn kop tegen dat lage plafond hierzo.' Daarna blijft ze stil, blijkbaar is ze haar vraag vergeten.

'Waar kom jij eigenlijk vandaan?' Aangezien ze blijkbaar niet uit het dorp komt, is het nog maar de vraag waar de bazen haar vandaan hebben gehaald. Zouden ze meer experimenten doen.

'Dat is een lang verhaal en lang niet zo indrukwekkend als het jouwe.' Aan haar stem hoor ik dat ze het er liever niet over heeft.

'Kom op, ik vertrouw jou ook', dring ik aan, al is het niet helemaal de waarheid. Op dit moment is ze een medestander, maar verder heb ik niet eens het flauwste benul van wie ze is. Het meisje zucht luid.

'Ik was betrokken in een straatgevecht. Ze hebben me voor dood achtergelaten in een steeg. De bazen vonden me daar en namen me mee. Ze lapten me op, maar deden ook gekke tests en operaties op me. Sindsdien probeer ik hier weg te komen, maar ze laten me niet gaan. Die gekken daarzo doen er alles aan om ons hier te houden. Dus waarom kruipen we nog steeds hun richting op?' Die laatste zinnen kwamen er aanvallend uit.

'Verder gaan heeft ook geen nut, dan pakken ze ons ook.'

'Luister...' Ze zwijgt even, zich ook realiserend dat ze mijn naam niet weet.

'Emily.'

'Luister Emily, jij hebt dan misschien geen idee waar deze robots toe in staat zijn, maar ik wel en ik laat me liever niet mee die onheil in sleuren als het even kan.' Mijn armen beginnen zeer te doen en ik heb het idee dat het steeds benauwder wordt in de schacht. We moeten hier sowieso snel uit. De andere uitgang is zonder twijfel geblokkeerd, aangezien ze vermoeden dat we daarheen gaan. De richting die we nu op gaan, terug, is meer onverwachts. Dan nog steeds is de kans nihil dat we weten te ontsnappen, zeker gezien het feit dat ik nog nergens een deur heb kunnen vinden die mogelijk naar een uitgang kan leiden en niet vergrendeld is.


Untold Tales (Nederlands)Where stories live. Discover now