Hoofdstuk 81

88 15 0
                                    

Donkere wolken pakken zich samen boven de straten van London. Dreigend hangen ze daar, ten teken van de naderende storm. De tunnel is gelukkig een goede beschutting tegen de wind. De mensen liggen in groepjes bij elkaar, op oude matrassen of dekens. Toia had een hele discussie gehad met een meisje om haar oorspronkelijke slaapplaats terug te krijgen. Dat bleek nogal een gedoe te zijn aangezien ze niemand kon uitleggen waar ze geweest was voor al die weken. Meerdere mensen waren ervan overtuigd dat ze een betere woonplaats had gevonden en hen in de steek had gelaten. Uiteindelijk weet ze hen eindelijk te overtuigen dat dat niet zo is. Nu liggen we beiden op een kleine matras dat nauwelijks groot genoeg is voor één persoon. Daarom lig ik opgekruld aan een het voeteneind terwijl zij in een zelfde houding bovenaan ligt. Op die manier liggen we in ieder geval niet op elkaar gedrukt. De dunne deken waar diverse brandgaten, die waarschijnlijk gemaakt zijn door sigaretten, inzitten houdt me niet bepaald warm, maar het is beter dan niets. Mijn rug doet zeer van de vreemde houding waar ik in lig en herinnert me eraan dat dit misschien toch niet het beste plan was. Toch dwing ik mezelf te blijven liggen, want als ik nu ga verliggen ben ik weer volledig wakker. Ik hoef alleen deze nacht te overleven, dan kan ik morgen naar Oxford en uitzoeken waar mijn ouders wonen. Maar ondanks mijn zorgen en spanning voor morgen, gaan mijn gedachten continu weer terug naar Mystic Valley. Het is vreemd om me te realiseren dat de anderen daar nog steeds zijn, zich misschien wel afvragen wat er met mij gebeurd is. Ik heb intussen geen idee meer hoeveel tijd er verstreken is. Het zou zelfs mogelijk zijn dat ze allemaal allang ontsnapt zijn zonder dat ze mijn hulp nodig hadden, al is het ook mogelijk dat het spel is uitgespeeld, dat de moordende rollen of de anderen gewonnen hebben. Uiteindelijk val ik in slaap in een staat waarin de herinneringen die zijn teruggekomen toen Noah me bijna vermoordde zich herhalen, me eraan herinneren dat ik een moordende rol was. Nu heb ik echter een kans om het goed te maken, daadwerkelijk een nieuw leven te beginnen en die kans zal ik pakken.

De volgende ochtend ben ik al vroeg wakker door het licht wat ik niet gewend ben. Mijn rug doet zeer van de vreemde houding waarin ik geslapen heb, maar gelukkig heb ik uiteindelijk een paar uur slaap weten te krijgen.

Toia lijkt nog diep in slaap, net zoals de meeste anderen, dus ik kan nog niet weg. Mijn blik blijft even op haar rusten en plotseling flitst er een tekst op mijn netvlies op, al is dat niet echt precies wat er gebeurt aangezien ik tegelijk nog steeds kan zien. Het is een krantenartikel en als ik me erop focust verdwijnt het niet meteen weer. Ik denk dat dit met zekerheid betekent dat ik een cyborg ben. Vreemd genoeg jaagt het me dit keer niet eens zoveel angst aan, misschien biedt het me zelfs mogelijkheden. Nu ik kan bepalen of de beelden blijven neem ik de tijd het krantenartikel te lezen. Het blijkt van twee jaar geleden te zijn. Het gaat over een rijk gezin die een belangrijke rol hebben gespeeld in de promotie en verspreiding van de pods. De Britse overheid heeft hen veel geld betaalt om de pods beschikbaar te maken voor iedereen, blijkbaar omdat ze zo extreem nuttig zouden zijn. Malcolm en Elizabeth Auston hebben veel geld verdiend met die deal en zouden dat volgens het artikel voornamelijk gedoneerd hebben aan een speciaal onderzoek genaamd the MV-project van de Amerikaanse regering.

Voordat ik de feiten tot me door kan laten dringen verschijnt er al een nieuw artikel, uit een online tijdschrift dit keer. De datum is slechts een maand na die van het krantenartikel. Het gaat opnieuw over de familie Auston, maar hierin gaat het over hoe de Austons hun dochter Toiana volgens geruchten is weggelopen nadat haar ouders haar hebben geprobeerd te doneren aan een mysterieus project van een bedrijf genaamd Scytec. Reacties onder het artikel verklaren dat het complete onzin is. Het bovengenoemde bedrijf zou volgens hen niet eens daadwerkelijk bestaan, maar zou bedacht zijn voor allerlei complottheorieën.

Het menselijke deel van mijn brein lijkt er moeite mee te hebben al deze plotselinge informatie te verwerken. The MV-project, dat moet Mystic Valley zijn en dit zou betekenen dat het inderdaad de Amerikaanse regering is die het heeft opgericht. Gezien wanneer ik deze informatie kreeg moet Toia de Toiana zijn waar in het tweede artikel over gesproken wordt. Toia heeft zelf gisteren gezegd dat ze weggelopen is. Het feit dat deze artikelen juist in me opkwamen toen ik naar haar keek, kan geen toeval zijn. Scytec zou dan het gedeelte van het MV-project kunnen zijn dat zich bezig houdt met het maken van cyborgs, maar dat kan ik niet met zekerheid zeggen. Het liefst zou ik Toia nu wakker maken om na te vragen of ik gelijk heb, maar ik doe het niet. In plaats daarvan probeer ik meer beelden of informatie op te roepen door naar dingen te kijken, maar er gebeurt niets meer.

Toia is pas ruim een uur later wakker. Ze biedt aan om mee te lopen naar de bushalte, een aanbod wat ik dankbaar aanneem. Tijdens het lopen drukt ze me een briefje van vijftig in mijn handen.

'Ga er zuinig mee om.' Ik probeer het haar terug te geven, maar ze weigert het aan te nemen.

'Het is veel teveel', zeg ik hoofdschuddend, maar Toia haalt alleen haar schouders op. Als ze niets meer zegt schraap ik mijn keel. 'Volgens mij ben ik er zeker van dat ik een cyborg ben. Er komen een soort flitsen in mijn hoofd soms.' Het is lastig om uit te leggen, maar Toia lijkt al te begrijpen wat ik bedoel.

'Heb je iets vreemds gezien?'

'Heet jij eigenlijk Toiana Auston?' Toia kijkt verschrikt op zodra ik die naam noem.

'Zeg dat niet te hard.' Ik kijk om me heen, maar de weinige mensen die op dit uur in de winkelstraat zijn, lijken te druk in beslag genomen door hun pods om op ons te letten.

'Je ouders hebben gedoneerd aan the MV-project, dat is Mystic Valley, dat dorp waar ik opgesloten zat. Ze wilden jou naar een experiment van Scytec brengen. Is dat waar ze ons gevangen hielden? Hoort het bij elkaar?' Ze drukt haar handen tegen haar oren en schudt haar hoofd.

'Stop met vragen. Ik kan er niet aan denken, ik heb geen idee. Ik wist dat ze me weg wilden, maar niet dat ze zoiets zouden doen totdat die mensen voor de deur stonden. Ik ben ervandoor gegaan, maar heb geen idee wie het precies waren en of het dezelfde mensen waren.' Ik ga er niet verder op in en we lopen in stilte naar de bushalte.

De bus zweeft al voor de bushalte als we daar aankomen. Het bord op de voorkant verkondigt dat het inderdaad de bus richting Oxford is.

'Veel succes.' Ze kijkt me aan en ze glimlacht triest. Er is zoveel gebeurd de laatste dagen dat ik geen idee meer heb wat ik precies voel. Op een bepaalde manier vind ik het jammer om afscheid van haar te nemen, doordat zij een van de enigen is die begrijpt wat er gebeurd is, de enige met wie ik erover kan praten. Toch zie ik afscheid van haar nemen ook als een stap richting het vinden van mijn ouders. Met een hoofdknikje neem ik afscheid en stap ik voorin in de bus. Als ik omkijk, knikt ze een keer bemoedigend naar me voor ze zich omdraait en terug in de richting loopt van waar we vandaan komen, haar handen weggestopt in de zakken van haar hoodie. Haar afwezigheid lijkt een leegte achter te laten en ik draai me weer naar de buschauffeur. Hij fronst terwijl ik hem het briefje overhandig. De meeste mensen betalen waarschijnlijk niet meer contant. Daarbij zie ik er waarschijnlijk nogal gehavend uit in dezelfde kleding als waarin ik bewusteloos op de grond heb gelegen, een heel eind heb gelopen en vannacht heb geslapen. De kans is groot dat ik eruit zie als een zwerver, met nogal verdacht veel contant geld. Toch geeft hij me twee briefjes van twintig en een kaartje terug zonder verdere vragen. Aarzelend loop ik met alles nog in mijn handen door het gangpad. Bijna overal zitten al mensen, de meesten hebben zelfs hun tas op de stoel naast hen staan. Niemand lijkt aanspreekbaar, ze zijn te gefocust op de holografische schermpjes voor zich.

Achterin de bus blijkt nog een plekje vrij bij het raam. Een man in pak, aan de andere kant, van de rij, kijkt even naar me, maar wendt dan haastig zijn blik weer terug naar zijn pod. Aangezien ik geen pod heb, kijk ik uit het raam. Het is nog redelijk vroeg, waarschijnlijk rond een uur of elf. Nu ik eindelijk rustig ben en het idee heb vooruit gang te boeken met mijn plan, realiseer ik me dat ik al tijden niets meer gegeten heb. Mijn maag voelt pijnlijk en leeg. Dat zal ik ook moeten regelen in Oxford, iets te eten. Vermoeid laat ik mijn hoofd tegen het raam zakken. Het voelt koud tegen mijn slaap, maar niet vervelend. Buiten zie ik de vliegende auto's rakelings langs de bus scheren. De zon is nog steeds bezig met zijn opkomst en weerspiegelt oranje in de wolkenkrabbers.

Naarmate we verder rijden worden de gebouwen steeds lager en minderen ze in hoeveelheid. Tot de bus boven de akkervelden vliegt waar machines bezig zijn met het oogsten. Het lijkt allemaal geautomatiseerd te zijn. In de paar herinneringen van voordat ik in Mystic Valley kwam, was deze technologie er ook, maar toch voelt het koud en onbekend. Zou ik een pod kunnen besturen als ik er één handen zou krijgen? Waarschijnlijk wel, al kan ik me niet herinneren dat ik er ooit een bestuurd heb.


Untold Tales (Nederlands)Tahanan ng mga kuwento. Tumuklas ngayon