Hoofdstuk 54

101 19 0
                                    

Ik ben in een holachtige ruimte. In mijn gedachten noem ik het altijd het konijnenhol, maar eigenlijk is het een onafgemaakte schuilkelder. Het ruikt er naar natte aarde en verbrand houdt. Zoals altijd zit ik in een hoek terwijl de andere acht moordende rollen in een cirkel in het midden zitten.

'Vanavond vallen we Jasper aan', verkondigt Sebastiaan. Hij is een enorme, brede jongen met wie je duidelijk geen ruzie wilde. Daarbij was hij als achttienjarige ook meteen een van de oudsten in het dorp. Daarom had hij ook vanaf dag één de leiding genomen bij de moordende rollen en niemand had durven protesteren. Ik irriteer me altijd aan zijn gedrag. Hij denkt dat hij de beste was en dat laat hij maar wat graag merken. Ik vind hem vooral ontzettend dom.

'Wie gaat er?', vraagt Lynn. Zij is meestal ook behoorlijk stil, totdat het op tactieken gaat.

'Volgens mij is het Douwes beurt', antwoordt Sebastiaan. Niemand wilde ooit gaan, dus had Sebastiaan bepaald dat we allemaal om beurten gingen. Natuurlijk had hij zichzelf niet in dat systeem gerekend. Dat had hij niet gedaan omdat hij geen moorden wilde plegen, maar enkel omdat hij niet betrapt wilde worden. Ik ben nog nooit aan de beurt geweest en wil dat ook graag zo laten. Mijn rol dwingt me misschien om hier aanwezig te zijn en ze niet tegen te mogen houden, maar ik weiger ze te helpen. Hopelijk is dat goed genoeg voor de bazen zodat ze mijn familie niet vermoorden.

'Ik ben aan het begin al geweest', protesteert Douwe. Douwe is bijna het tegenovergestelde van Sebastiaan met zijn kleine en tengere bouw en piekerige bruine haar. Desalniettemin is hij de enige die ooit tegen Sebastiaan in durft te gaan, samen met mij. 'Volgens mij is Emily nog niet geweest. Zij zit daar alleen stil in haar hoek.' Alle ogen richten zich meteen op mij en ik doe mijn best om niet hardop te zuchten.

'Ik ga niet', is mijn enige antwoord. Dat heb ik ondertussen al zo vaak moeten zeggen. Sebastiaan rolt geërgerd met zijn ogen. Het liefst doet hij gewoon alsof ik er niet ben en daar ben ik hem dankbaar voor, op die manier zitten we elkaar niet dwars. Op dit soort momenten moet hij echter wel reageren en als hij dan moet reageren maakt hij het liefst een snerende opmerking over hoe zwak ik ben, vaak gelinkt aan een of andere seksistische uitspraak.

'Het meisje durft niet. Ze is veel te bang dat haar nagel breekt.' Nu is het mijn beurt om met mijn ogen te rollen. De eerste paar keren was ik boos geworden, maar ik had geleerd dat het beter was om gewoon niet te antwoorden.

'Ze kan toch niet gewoon niet gaan! Dat is niet eerlijk!', roept Douwe uit. Sebastiaan lijkt even te aarzelen. Hij weet dat hij me niet kan dwingen om te gaan. Het kost hem even om tot een besluit te komen. Ik hoor zijn hersenen bijna kraken.

'Emily, je gaat.' Dat had ik eigenlijk niet verwacht. Normaalgesproken deed hij de moeite niet eens.

'Nee.'

'Ja.' Hij kijkt me even kwaad aan en ik kijk zo onschuldig mogelijk terug. Dan trekt hij ineens het mes, wat hij altijd naast zich in de grond heeft zitten, los. Die beweging maakt dat ik op mijn hoede ben. In tegenstelling tot de anderen heeft Sebastiaan er geen moeite mee om mensen te vermoorden. In zijn kwade buien kan hij heel onvoorspelbaar zijn. Zo had hij een keer Mason bewusteloos geslagen omdat hij twijfelde of Sebastiaan wel de leider moest zijn. Ik wil overeind komen, maar voordat ik iets kan doen vliegt het mes al door de lucht. Met een doffe bonk komt hij in de muur van aarde net naast mijn hoofd terecht. Als hij me had willen raken had hij dat wel gedaan, dit is slechts een waarschuwing.

'Ik ga wel', verkondigt Noah. Ik wil hem tegenhouden. Hij is al aan de beurt geweest. Ik leg mijn hand op zijn schouder, maar hij schudt me af. 'Het geeft niet', fluistert hij tegen mij. Dan staat hij op en loopt hij naar de kist in de hoek. Zonder aarzeling haalt hij er een zwaard uit. Hij had me een keer uitgelegd dat hij altijd een zwaard of een mes zou kiezen omdat iemand dan tenminste snel sterft. Hij zou op het hart richten, om Jasper, het slachtoffer van deze keer, meteen uit zijn leiden te verlossen. Hij knikt een keer naar vlak voordat hij via de smalle ladder het hol uitklimt, op weg naar een vreselijke taak. Ik voel me vreselijk, dit had hij niet hoeven doen.

Untold Tales (Nederlands)Wo Geschichten leben. Entdecke jetzt