Hoofdstuk 51

104 19 1
                                    

'Wat betekent het dan wel echt.' Thomas gezicht betrekt.

'Emily, dat wil ik je heel graag uitleggen, maar dat kan ik niet. Voor je eigen bestwil.' Ik zucht. Het is niet zijn taak om te bepalen wat goed voor mij is.

'Dat bepaal ik zelf wel.' Hij maakt een schouderophalende beweging en gaat op het bed zitten. Ik ga niet naast hem zitten, maar leun tegen de muur. De vloer is veel te smerig om op te gaan zitten. Het valt me nu pas op dat Thomas ook helemaal onder het stof en vuil zit. Op zijn linker onderarm zit een enorme kras.

'Hoe komt dat?' Thomas grinnikt.

'Ze moesten even controleren of ik geen AI was.' Dat is hij in ieder geval niet, maar dat zegt niets over of hij een moordende rol is. 'Ik heb mijn eigen onderzoek gedaan en had al langere tijd een vermoeden over Lynn, zowel over dat ze een moordende rol was als een AI.' Ik trek verward mijn wenkbrauwen op.

'Hoe dan?' Hij haalt opnieuw zijn schouders op.

'Haar manier van doen, haar poging om juist niet op te vallen. Daarbij wist ik door mijn korte tijd in de loods door de voorwerpen dat er AI in het dorp waren.' Thomas staat opnieuw en loopt nu naar de hoek waar hij ook had gezeten toen ik binnenkwam. 'Het getal 37 komt overal terug en is het getal van de AI doordat 37 het eerste irreguliere priemgetal is en daardoor het enige getal was waarbij de eerste AI storingen opliepen. De AI worden voornamelijk bestuurd door wiskundige algoritmen en nou ja, dat maakt niet uit. Die problemen met het getal zijn allang opgelost, maar het is altijd een grap gebleven om het getal 37 in verband te brengen met AI.' Ik kan niets anders dan hem verbaasd aan te staren. Ik weet amper wat AI zijn, laat staan dat ik ook maar iets begrijp van de aandrijft. Wel herinner ik me ook inderdaad het getal 37 dat inderdaad vaker terugkwam.

'En toen?'

'Toen heb ik meer onderzoek gedaan en werden er steeds vaker meer getallen genoemd. Terugkomend waren 5, 9 en 41. 9 en 41 zijn logisch. Dat is de verdeling van het aantal moordende rollen en dorpelingen. Dan is er nog de 5, die staat voor het aantal AI. Nu zijn dat er nog 4.' Terwijl hij praat krast hij de getallen in de vloer met een stokje. Er staat meer in de vloer. Het is een kaart van het dorp. Er zijn allerlei plaatsen omcirkeld waaronder het plein, mijn huis, een aantal plaatsen in het bos en meer huizen. In totaal zijn het 14 cirkels. Thomas ziet me ernaar kijken.

'Alle plaatsen waar of een moord of een aanval of een lijk is geplaatst. Kortom alle activiteit van de moordende rollen.' Ik kijk naar de rondjes. Zes zijn er in het bos. Blijkbaar is dat een populaire plaats. Plotseling buigt hij voorover, waarbij hij me net niet raakt en zet een cirkel bij een ander huis: dat van Destiny. De cirkels lijken nu een grotere vorm te vormen: een driehoek. Vragend kijk ik hem aan.

'Destiny was bedreigd toch?' Ik knik, hij heeft gelijk. Het is me alleen niet duidelijk wat die driehoek betekent.

'Rowena, haar douch zal vol bloed, ook als dreigement voor Destiny.' Thomas trekt zijn wenkbrauwen op, maar knikt verder alleen. Hij zet een cirkel bij Rowena 's, ook deze past precies in de driehoek. Ik wacht tot Thomas uitlegt wat het betekent, maar hij maakt geen aanstalten om dat te doen. Hij lijkt zelf veel te diep in gedachten.

'Het wijst naar de loods', merk ik op.

'Precies!', stemt Thomas enthousiast in. 'Want daar zijn alle aanwijzingen te vinden.' Dan realiseer ik me dat ik hier eigenlijk was gekomen met andere vragen.

'Je houdt dus AI in de gaten.'

'Ik doe mijn best om ze op te sporen ja.'

'Heeft dat iets te maken met of we aan dezelfde kant...' De rest van mijn zin blijft onafgemaakt doordat er ineens een kwartje valt. Als ik een AI ben staan we ook niet aan dezelfde kant. Zou ik dat helemaal niet weten of zou ik het voelen? Thomas lijkt te weten wat ik denk.

'Jij bent geen AI Emily. Dat is niet wat ik toen bedoelde.' Hij gaat verzitten zodat hij me recht aankijkt. Ik wend mijn blik af en kijk naar de plinten in de vloer.

'Hoe weet je dat zeker? Wat als ik het me alleen niet herinner?' Er wellen tranen op en ik doe mijn best om ze weg te knipperen. Ik weet niet eens precies waarom ze precies nu komen. Zouden AI soms geprogrammeerd zijn om spontaan te gaan huilen?

'Ik weet het omdat ik je ken. Een AI zou nooit zoveel emotie kunnen hebben. Daarbij praatte je altijd over je familie, terwijl een AI zulke onderwerpen eerder zou vermijden omdat hij geen familie heeft.' Zijn redenatie is redelijk en logisch. Toch ben ik niet volkomen overtuigd. Soms voel ik me alsof ik de emoties van anderen kan aflezen. Zou dat komen door een soort ingebouwde scanner? Thomas ziet mijn twijfel in mijn ogen en pakt mijn hand. Ik wil mijn hand wegtrekken, maar stop als ik zijn hand op de mijne voel. Hij voelt zo koud. Het is hier ook koud en smerig. Niemand verdient het eigenlijk om hier vast te zitten, helemaal afgezonderd en alleen.

'Emily. Toen ik zei dat we niet samen konden overleven bedoelde ik niet dat jij een AI zou zijn, noch dat ik een moordende rol ben. Het is allemaal heel erg ingewikkeld en ik vraag je me te vertrouwen. Ik weet dat dat lastig is. Maar ik moet hier uit zien te komen.' Als hij dat zegt krabbelt hij ineens overeind en loopt hij de trap op. Verward snel ik achter hem aan. Bovenaan de trap blijft hij zo abrupt staan dat ik bijna tegen hem op bots. 'Je moet me hier uit zien te krijgen. Ik denk dat ik er bijna uit ben wat de code betekent. De nieuwe voorwerpen zijn toch allemaal herhalingen van dezelfde boodschap.' Aan de ene kant wil ik hem heel graag helpen en hij klinkt echt overtuigd dat hij de code van de voorwerpen zou kunnen kraken. Aan de andere kant heeft hij me nog steeds niet de waarheid verteld over die herinnering.

'Ik help je alleen als je me de waarheid vertelt', zeg ik en ik sla mijn armen over elkaar. Thomas zucht.

'Dat kan ik niet. Ik blijf hier liever vastzitten.' Zijn koppigheid irriteert me, maar dat kan ik ook.

'Dan is dat wat je krijgt.' Thomas kijkt me smekend aan, maar ik kijk weg. Dat hij me niet de waarheid wil vertellen bewijst dat hij iets verbergt. Mijn besluit ik snel gemaakt. Ik draai me om en loop terug naar het raam waar het touw nog steeds hangt. Snel bind ik het om mijn middel heen. Thomas staat daar gewoon en kijkt toe.

'Beloof me een ding', vraagt hij dan. Zijn stem klinkt nog triester dan net. 'Beloof me dat je oppast. Zowel de AI als de moordende rollen willen de loods en zullen niet stoppen voordat zij de enigen zijn die erin kunnen.' Ik krijg een brok in mijn keel. Het zou zoveel makkelijker zijn als hij gewoon boos op me werd en tegen me schreeuwde in plaats van dat hij me waarschuwt. Nu weet ik niet wat ik moet denken. Dus zeg ik niets terwijl ik mezelf voorzichtig weer ophijs.

Op dezelfde manier als dat ik er net op ben gekomen, klim ik weer van het dak. Nu het donker is gaat dat wel een stuk lastiger, maar het lukt me om ongedeerd de grond te bereiken. Thomas' woorden galmen na in mijn hoofd terwijl ik terug richting het dorp loop. Vier AI en maximaal acht moordende rollen over in een dorp met 37 mensen. Wat ironisch dat het bestaan van de AI in het dorp precies bekend wordt als er nog 37 mensen over zijn.


Untold Tales (Nederlands)Where stories live. Discover now