'Jij hebt een aanval overleefd, als je je geheugen terugkrijgt, herinner je je ook wie je aangevallen heeft. Dan kunnen we de moordende rollen opsporen', zegt Thomas. Hij bedoelt het vriendelijk, maar zo komt het niet bij mij aan. Doet hij alleen zo aardig in de hoop dat ik me een aantal moordende rollen kan herinneren?

'Doe je het alleen daarom?', vraag ik geërgerd. Het idee dat het hem alleen daarom gaat, maakt me verdrietig. Net nu ik dacht dat ik hem kon vertrouwen. Hij zwijgt.

'Natuurlijk niet', antwoordt hij dan. 'Maar alles is gecompliceerd.'

'Gecompliceerd ja, daar ben ik ondertussen ook al achter', zeg ik, terwijl ik opsta. Ik draai me om en loop weg. Ik hoor Thomas alweer achter me aankomen. Ik loop door het bos, in de richting waar ik denk dat we vandaan komen. Ik wil weg bij deze plek en weg uit het bos.

'Hey, ik weet hoe je voelt', roept Thomas. Ik draai me abrupt om. Hij weet niet hoe ik me voel. Hij herinnert zich alles nog.

'Hoe dan?'

'Je bent bang. Je hebt geen idee hoe het hier er precies aan toe gaat. Je hebt vreemde verhalen gehoord en geen idee wie je kan vertrouwen. Zo voelden we ons allemaal toen we hier kwamen. Toen kende niemand elkaar nog en waren we hierachter gelaten met niets dan de wetenschap dat het leven wat we kenden voorbij was en welke rol we hebben en tot op het eind moeten uitvoeren.' Als hij dat zegt voel ik me meteen schuldig. Ik moet niet boos op hem worden, hij had niets gedaan.

'Hoe hebben jullie besloten wie jullie vertrouwen?', vraag ik.

'Vooral gokken. Het kan nog steeds dat een van ons een moordende rol is, maar overdag moet je dat soms loslaten. Op klaarlichte dag vallen de moordende rollen niet aan en als je goed oplet, zit er sowieso een patroon in de aanvallen. Ze vallen bijvoorbeeld vaak aan bij volle maan', legt hij uit. Iedereen doet dus maar een gok op wie ze vertrouwen. Ik ben niet de enige.

'Is er geen manier om het zeker te weten?', vraag ik. Er moet bewijs zijn om te laten zien welke rol je bent, iedereen heeft toch een briefje gekregen?

'Als je iets bewijst over je rol, ga je dood. Je kan het wel zeggen, maar je kan elkaar niet geloven', antwoordt Thomas somber.

'Is het bewezen, dat die... mensen, wezens, die ons hier opgesloten hebben dat echt kunnen doen?'

'De eerste dode was door hen en neem van mij aan dat je niet zo'n dood wil sterven', zegt hij luguber.

'Welke rol ben jij?', vraag ik. Ik weet dat ik het niet zou moeten vragen, het komt over alsof ik hem niet vertrouw, maar ik wil zijn antwoord weten.

'Een goede, meer kan ik niet zeggen.'

'Is dat niet alles dan? Moordende rollen en de rest. Is dat niet alles?', vraag ik verbaasd. Thomas lijkt even te aarzelen voordat hij antwoord geeft.

'Nee. Dan zou de rest geen kans maken tegen de moordende rollen. Nee, sommigen hebben ook iets extra's, waardoor ze achter rollen van anderen kunnen komen of aanvallen kunnen proberen tegen te houden zonder zelf risico te lopen', vertelt hij. Het klinkt allemaal nogal vreemd.

'Hebben ze een soort magische krachten ofzo?', vraag ik verward. Ik kijk hem aan. Het zou toch te vreemd zijn. Eerst ontdek ik dat we gevangen zitten in een soort spel waarbij we elkaar uit moeten moorden zonder duidelijke rede. Het is te vreemd als daar ook nog bij komt dat sommigen ook nog magische krachten zouden hebben.

'Niet precies. Sinds het begin weet je of je een speciale rol hebt en als je dan opschrijft wat je met je rol wil doen, gebeurd het. Degenen die ons hier opgesloten hebben, wij noemen ze ''de bazen'', voeren het dan uit', legt hij uit.

'En wat als iemand die papieren vindt, in plaats van dat je ze laat zien?', vraag ik. Ik krijg ineens een akelig gevoel. Wat als de moordende rollen wel in mijn huis waren geweest en dat soort papieren hadden gevonden? Als ik een rol was die iets tegen hen kon, zouden ze me nog liever willen vermoorden als dat ze al willen. Of ga ik dood door de zogenaamde ''bazen'', omdat ik mijn rol verraden heb?

'Volgens mij is dat nog nooit gebeurd. Nadat je het hebt opgeschreven kan je het papier ook gewoon vernietigen. 'Hij kijkt me onderzoekend aan, zich waarschijnlijk afvragend waarom ik dat wilde weten. Ik houd mijn mond, niet omdat ik hem niet vertrouw, maar omdat ik hem niet bezorgd wil maken. Ik heb die papieren toen toch vast wel vernietigd. Ik heb niet het gevoel dat ik zo'n domme foute zou maken.

Een koude windvlaag doet me rillen en ik hoor het ritselen van de bladeren boven me.

'Laten we maar teruggaan. Volgens mij heb je het koud', zegt hij. Ik knik. Ergens in mijn gedachte dat ik aan romantische scenes in films waarbij de jongen het meisje zijn jas geeft. Het is geen specifieke herinnering, ik weet niet eens uit welke film het komt. Ik begrijp zelf niet eens waarom ik daaraan denk. Ja, Thomas is aardig, maar ik kan me niet eens alles herinneren van wat er in mijn leven gebeurd is.

'Als je wil kan ik je de plek van het ongeluk laten zien', stelt Thomas voor. Zijn opmerking doet me opschrikken uit mijn gedachten.

'Huh?', vraag ik verbaasd. Ik is niet tot me doorgedrongen wat hij gezegd heeft.

'Ik kan je de plek van het ongeluk laten zien', herhaalt hij. Ik wil heel graag ja zeggen en langer bij hem blijven. Ik zie er tegenop om terug te moeten naar het dorp, maar ik weet dat we niet langer weg kunnen blijven. Daarbij, mijn handen voelen koud en verkleumd en het is al diep in de nacht.

'Het kan ook een andere keer als je wil', zegt hij als ik geen antwoord geef.

'Ik wil daar heel graag gaan kijken, maar liever een andere keer', ik glimlach flauwtjes.

'Kan je morgen?', hij klinkt enthousiast, maar ik weet niet of dat is omdat hij mij dan weer kan zien of omdat hij mijn herinneringen graag wil weten zodat we de moordende rollen op kunnen sporen.

'Ja hoor. Ik heb toch weinig te doen', antwoord ik.

We lopen een tijdje door het bos. Ik loop vlak achter Thomas en zie dat hij ook zijn handen in zijn zakken houdt om ze warm te houden. Ik zie nu voor ons tussen de bomen door, het dorp opdoemen. Het lijkt verlaten en er brandt nergens licht. Toch lijken de huizen een stuk veiliger en meer uitnodigend na de tocht door het koude, donkere bos. Ironisch, aangezien het bos juist eerder veiliger is, dan het dorp. Ik vraag me af waarom ik in het bos was toen ik werd aangevallen.

Als we bij het hek komen klim ik er als eerst overheen, behendiger dan de vorige keer, want ik kom ongedeerd op mijn voeten terecht. Thomas springt ook van het hek af en komt naast me staan.

'Nou uhm, tot morgen dan', zegt hij. Hij klinkt ineens weer veel gespannener. Komt dat door het dorp?

'Ja, tot morgen', zeg ik, ook minder op mijn gemak dan net. Ik loop een beetje onzeker terug naar mijn eigen huis. Als ik omkijk is Thomas ook al weg. Dan pas realiseer ik me dat we geen tijd of plaats afgesproken hebben. Dat zie ik dan morgen wel, ik ben te moe om me zorgen te maken In mijn huis is het in verhouding met buiten heerlijk warm en ik nestel me in mijn warme dekens. Ik herinner me ook dat ik al de hele tijd alleen een lange pyjama en een vest droeg. De pijpen van mijn pyjamabroek zijn ook vies door de modder uit het bos. Toch val ik snel in slaap.

De volgende ochtend word ik al redelijk vroeg weer wakker. Van buiten klinkt een hele hoop lawaai. Als ik uit mijn raam kijk, zie ik dat er een enorme menigte op het plein staat, in hoeverre je het echt een menigte kan noemen. In het dorp wonen maar veertig mensen en normaalgesproken zie je amper iemand op straat. Dus het feit dat nu bijna het hele dorp op het plein is, maakt het in verhouding een grote menigte. Wat was daar aan de hand?

Ik besluit alsnog om voordat ik ga kijken te douchen en rustig te ontbijten. Tot mijn verbazing is er gewoon warm water. De warme douche doet me goed. Nadat ik een eenvoudig ontbijt heb gehad, trek ik een warme jas aan en ik ga richting het dorpsplein.

Als ik daar kom, zie ik dat inderdaad zo ongeveer het hele dorp zich hier verzameld heeft. Iedereen lijkt te kijken naar iets wat bij het standbeeld in het midden van het plein ligt. Waar kijken ze allemaal naar? Ik baan me een weg door de menigte, maar het lukt me niet om dichtbij genoeg te komen zodat ik kan zien wat er bij het standbeeld ligt. 


Untold Tales (Nederlands)Where stories live. Discover now