Untold Tales (Nederlands)

By FantasySchrijfsterN

13.6K 1.6K 37

Emily wordt wakker in het mysterieuze dorp Mystic Valley en kan zich niets meer herinneren. Al snel blijkt he... More

Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 3
Hoofdstuk 4
Hoofdstuk 5
Hoofdstuk 6
Hoofdstuk 7
Hoofdstuk 8
Hoofdstuk 9
Hoofdstuk 10
Hoofdstuk 11
Hoofdstuk 13
Hoofdstuk 14
Hoofdstuk 15
Hoofdstuk 16
Hoofdstuk 17
Hoofdstuk 18
Hoofdstuk 19
Hoofdstuk 20
Hoofdstuk 21
Hoofdstuk 22
Hoofdstuk 23
Hoofdstuk 24
Hoofdstuk 25
Hoofdstuk 26
Hoofdstuk 27
Hoofdstuk 28
Hoofdstuk 29
Hoofdstuk 30
Hoofdstuk 31
Hoofdstuk 32
Hoofdstuk 33
Hoofdstuk 34
Hoofdstuk 35
Hoofdstuk 36
Hoofdstuk 37
Hoofdstuk 38
Hoofdstuk 39
Hoofdstuk 40
Hoofdstuk 41
Hoofdstuk 42
Hoofdstuk 43
Hoofdstuk 44
Hoofdstuk 45
Hoofdstuk 46
Hoofdstuk 47
Hoofdstuk 48
Hoofdstuk 49
Hoofdstuk 50
Hoofdstuk 51
Hoofdstuk 52
Hoofdstuk 53
Hoofdstuk 54
Hoofdstuk 55
Hoofdstuk 56
Hoofdstuk 57
Hoofdstuk 58
Hoofdstuk 59
Hoofdstuk 60
Hoofdstuk 61
Hoofdstuk 62
Hoofdstuk 63
Hoofdstuk 64
Hoofdstuk 65
Hoofdstuk 66
Hoofdstuk 67
Hoofdstuk 68
Hoofdstuk 69
Hoofdstuk 70
Hoofdstuk 71
Hoofdstuk 72
Hoofdstuk 73
Hoofdstuk 74
Hoofdstuk 75
Hoofdstuk 76
Hoofdstuk 77
Hoofdstuk 78
Hoofdstuk 79
Hoofdstuk 80
Hoofdstuk 81
Hoofdstuk 82
Hoofdstuk 83
Hoofdstuk 84
Hoofdstuk 85
Hoofdstuk 86
Hoofdstuk 87
Hoofdstuk 88
Hoofdstuk 89
Hoofdstuk 90
Hoofdstuk 91
Hoofdstuk 92
Hoofdstuk 93
Hoofdstuk 94
Hoofdstuk 95
Hoofdstuk 96

Hoofdstuk 12

167 18 0
By FantasySchrijfsterN


Nog steeds weet ik niet waarom hij hier toen eigenlijk was en er ineens vandoor ging toen ik kwam.

'Dus, zit vanavond je dwars?', vraagt Destiny.

'Geen idee, ik weet niet wat er gaat gebeuren. Ik ben bang dat mijn herinneringen niet terugkomen of ik me dingen herinner die ik me niet wil herinneren.' Thomas heeft gezegd dat ik voordat ik mijn geheugen kwijtraakte had gezegd dat ik iets me liever niet meer zou herinneren. Wat als ik me die dingen weer herinnerde? Wat als ik een punt had toen ik dat tegen hem zei?

'Misschien zijn er inderdaad herinneringen die je je liever niet herinnert, maar er zijn er waarschijnlijk meer die je je wel wil herinneren. Als je niet gaat weet je helemaal niet of het werkt.' Ik knik, ze heeft gelijk.

'Wat een wijsheid.' We zwijgen allebei even. 'Wat voor band hebben jij en Justin eigenlijk?', vraag ik dan. Meteen als ik zijn naam noem, wordt Destiny rood.

'Tja, hij zit bij onze vriendenclub, maar verder spreek ik hem eigenlijk nooit.' Ze lijkt er verder niet echt op in te willen gaan.

'Wanneer gaan we weer met zijn allen naar het bos?', vraag ik om het onderwerp te veranderen.

'Waarschijnlijk gaan we de volgende keer niet naar het bos, maar gaan met zijn allen naar iemands huis. Het wordt waarschijnlijk te koud in het bos. Thomas' huis is het grootst, dus waarschijnlijk gaan we daarheen', vertelt ze. Ik voel me opeens een buitenstaander. Wanneer hebben ze dit overlegd? Blijkbaar een keer zonder mij.

'Heb ik een overleg gemist?', ik probeer niet al te triest te klinken.

'Ik kwam Thomas en Rowena vanmiddag op het plein tegen. Zij zouden het ook doorgeven aan de anderen', legt Destiny uit.

Ik blijf bij Destiny eten en blijf daar tot iets voor half negen. Ik ben niet bang meer voor wat er komen gaat. Nog steeds gespannen, maar vooral hoopvol.


Het horloge, die ik vanochtend om heb gedaan om goed in de gaten te houden dat ik niet te laat kwam, geeft precies half negen aan als ik daar aankom. De anderen zijn er nog niet. Ik hoop dat Thomas er eerder is als Donna, dan kan ik nog even met hem praten en hoef ik hier niet alleen te zijn met Donna.

Het duurt nog een paar minuten voordat er iemand komt. Ik loop ondertussen heen en weer om warm te blijven. Het is Donna die er eerste van hen is. Ik zie haar al vanaf een afstand aankomen. Ze heeft een grote zaklamp bij zich met een brede straal waarmee ze het pad verlicht.

'Waar is je vriendje?', vraagt Donna geïrriteerd.

'Thomas? Hij is mijn vriendje niet en ik heb geen idee waar hij blijft', zeg ik. Zelfs in het donker kan ik zien dat ze met haar ogen rolt.

'Als Thomas er is gaan we', deelt ze mee. Ze geeft me het gevoel dat ze heel graag duidelijk wil maken dat zij hier de baas is. In haar ogen ben ik die moordenaar die zij moet ontmaskeren en Thomas iemand die in mijn 'act' trapte. Vanuit haar perspectief is zij die slimme die er niet in trapt.

Thomas komt niet veel later. Voor zover ik in het licht van Donna's zaklamp kan zien, ziet Thomas er afgetobd en moe uit, net zoals Noah.

'Laten we gaan', zeg ik. Thomas knikt en Donna klimt meteen over het hek. Ze landt soepel aan de andere kant. Het verbaast me dat ze me niet eerst een snauwende opmerking maakte over het feit dat ik voorstelde om te gaan. Ze gebaart mij en Thomas dat we ook moeten komen. Ik klim ook snel over het hek en Thomas volgt.

Het bos is schemerig, volgens mij nog donkerder dan de andere keren dat ik 's nachts in het bos was. De bomen staan hier dichter op elkaar dan in het deel waar het meer is en daardoor komt het maanlicht amper door het dichte bladerdek. De enige rede waarom ik nog iets kan zien is door de zaklamp van Donna. De straal beweegt zo'n twee meter voor me uit en beweegt regelmatig heen en weer. We lopen al tijden door het bos en nog niemand heeft iets gezegd sinds we lopen en ik voel niet bepaald te drang om dat te veranderen. Dus lopen we nog een tijd zonder te praten door. Aangezien niemand iets zegt kan ik me concentreren op de geluiden van het bos. Het normale geluid van tjirpende vogels is niet echt te horen, alleen in de verte een uil, maar ook die klinkt ver weg. Het is alsof het bos zijn adem inhoudt om me zenuwachtig te maken en dat werkt. De stilte maakt me nu nerveus en herinnert me eraan hoe belangrijk het is dat ik iets vind wat me kan helpen mijn geheugen terug te krijgen. Zonder zoiets heb ik geen idee wat ik moet hier in dit dorp. Als ik mijn geheugen terugkrijg, kan ik helpen de moordende rollen op te sporen en als ik niets kan vinden... Dan heb ik een probleem en heb ik geen idee wat ik moet.

'Hoe diep gaan we eigenlijk het bos in?', vraag ik, meer om de stilte te verbreken dan omdat ik het echt wil weten. Ik hoor Donna zuchten, alsof ik een zeurend kind ben die continu vraagt hoe lang het nog duurt.

'We zijn er bijna', antwoordt Thomas zonder zich om te draaien. Na nog eens een hele tijd lopen in stilte totdat Donna en Thomas eindelijk stoppen. We zijn bij een omgevallen boom in een groot kuil. Ik zie weinig bijzonders. Eerlijk gezegd had ik iets meer bijzonders verwacht voor de plek waar de moordende rollen met hebben aangevallen.

'Herken je deze plek?', vraagt Thomas. Voor het eerst deze avond kijkt hij me aan, zijn blik is hoopvol.

'Nee, nog niet', zeg ik. Ik hoor Donna geërgerd snuiven. Ik kijk om me heen. Het zou best dezelfde plek kunnen zijn als uit mijn vage herinneringen. In mijn herinnering was het dag geweest. Thomas had verteld dat de moordende rollen overdag niet aanvallen. Hadden ze voor mij een uitzondering gemaakt.

Plotseling zie ik iets glinsteren in een holte in de boom. Ik twijfel even of ik me vergist heb, maar ik weet het zeker. Ik hoop eigenlijk dat Donna even niet oplet zodat ik het kan pakken, maar ze houdt me strak in de gaten. Het ziet er niet naar uit dat ze me ook maar een seconde uit het oog gaat verliezen. Ik moet dat ding pakken, misschien heb ik het daar zelf wel verstopt met de bedoeling dat Destiny of een van de anderen het zou vinden. Donna leunt verveeld tegen een boom aan. De kans dat ze me ziet als ik het ding pak, maar ik moet weten wat het is. Als Donna even om zich heen kijkt, duik ik naar de holte en vis snel het voorwerp uit het gat. Ik voel koud metaal in mijn hand. Mijn reflexen zijn snel en ik sta weer net op tijd overeind als Donna weer naar mij kijkt. Het voorwerp, wat in een flits alleen een bronzen waas was, druk ik in mijn zak dicht tegen me aan. Donna fronst, ze vermoedt iets. Ze heeft vanuit haar ooghoeken sowieso iets gezien. Ze kijkt me aan en ik kijk dapper terug. Ik moet niets laten merken. Pas als ze haar blik weer afwendt, kan ik weer normaal ademhalen. Ze heeft zeker weten iets door, maar ze weet niet wat ik gedaan heb. Thomas kijkt ook naar me. Hij heeft waarschijnlijk wel gezien wat ik deed. Ik heb niet opgelet of hij niets heeft gezien. Kan ik hem vertrouwen en hem laten zien wat ik gevonden heb? Misschien wel, maar in ieder geval niet nu.

'Waarom is je broek vies?', vraagt Donna ineens. Ik kijk naar mijn broek. Ter hoogte van mijn knieën zitten bruine vlekken door de modderige grond.

'Ik eh...', ik heb geen idee wat ik moet zeggen.

'Ze struikelde', antwoordt Thomas zonder naar mij te kijken. Alweer helpt hij me. Donna snuift.

'Kan je je al iets herinneren of zijn we hier voor niks heen gegaan?', vraagt ze geïrriteerd. Ik schud mijn hoofd.

'Laten we anders teruggaan. We hebben er niets aan om haar te blijven', zegt Thomas. Zijn blik blijft even op mijn jaszak rusten.

'Goed, dan kan ik tenminste straks gaan slapen', antwoordt Donna chagrijnig.

We lopen het hele eind naar het dorp. Ik houd de hele tijd mijn hand tegen mijn zak gedrukt, bang dat Donna of wie dan ook mijn enige aanwijzing van me afneemt. Dit voorwerp is waarschijnlijk het enige wat me kan helpen om mijn geheugen terug te krijgen. Ik ben ervan overtuigd dat het daar lag om me te helpen en het iets betekent. Misschien heb ik het daar zelf wel verstopt, omdat ik wist dat ik aangevallen zou worden. Thomas had er ook al op gedoeld dat ik eigenlijk al wist dat ik misschien aangevallen zou worden.

Als we bij het dorp komen, klimmen we over het hek. Als ik weer op de grond sta, loopt Donna meteen weg. Ze mocht vermoedelijk pas weg als we allemaal weer in het dorp waren en kon nu niet eens het geduld opbrengen om gedag te zeggen, niet dat ik dat erg vind. Thomas maakt geen aanstalten om weg te gaan.

'Wat heb je gevonden?', vraagt hij als Donna buiten gehoorafstand is. Ik haal het bronzen voorwerp uit mijn zak. Het voelt koud en glad onder mijn vingers. Het is een bronzen hart, of in ieder geval met een bronzen glans. Waarschijnlijk had het oorspronkelijk aan een ketting gezeten, maar dat deel is afgebroken. Het hartje is een beetje vies en modderig door zijn tijd in het bos, maar dan kan daar niet langer gelegen hebben dan een paar dagen. Ik kijk naar Thomas als hij het hartje bekijkt, het is duidelijk dat hij het herkent.

'Herken je het?', vraag ik.

'Nee, ik heb het nog nooit gezien', liegt hij. Ik weet zeker dat hij het wel herkend heeft, maar waarvan weet ik niet. Ik begrijp ook niet waarom hij liegt.

'Het leek alsof het je bekend voorkwam', dring ik aan. Waarom wil hij het me niet vertellen? Of heb ik het me verbeeld?

'Ik dacht dat het iets anders was', antwoordt hij. Ik twijfel nog steeds of hij de waarheid spreekt. 'Volgens mij kan het open.' Hij tikt tegen het bronzen hartje in mijn hand. Mijn hand raakt bijna de mijne. Ik zie nu dat er inderdaad een schaniertje aan de zijkant zit. Was hem dat echt zo snel opgevallen of wist hij al dat het open kan? Ik moet niet te veel nadenken, het helpt toch niets. Ik zet mijn nagels tussen het dunne randje tussen de twee kanten, maar het hartje geeft niet mee. Door de tijd in het bos moet het schaniertje vastgeroest zijn.

'Ik krijg hem niet open', mompel ik, terwijl ik het opnieuw probeer. Hij gaat nog steeds niet open.

'Geef mij eens hier?', vraagt Thomas. Ik geef hem het hartje en kijk terwijl hij het ook probeert open te krijgen. Ook hem lukt het niet. 'Door het roost werken de scharnieren volgens mij niet meer', zegt hij nadenkend. Hij geeft me het hartje terug.

'Enig idee hoe we hem alsnog open krijgen?' Thomas zwijgt even en kijkt nadenkend voor zich uit.

'Ik zou kunnen kijken of bij mijn werk iets ligt waarmee ik hem open kan maken, maar dan zal je hem wel aan mij mee moeten geven.' Ik zal hem voor honderd procent moeten vertrouwen en hem mijn enig aanwijzing toevertrouwen. Kan ik dat? Ik vertrouw Thomas, maar dit is mijn enige kans. Hij leek net gelogen tegen me te hebben over of hij dit ding kent, maar aan de andere kant was ik het hartje waarschijnlijk kwijtgeraakt aan Donna als Thomas me niet geholpen had.

'Goed, maar kijk niet wat erin zit zonder mij', zeg ik. Hij lacht.

'Natuurlijk niet.' Hij stopt het hartje in zijn jaszak en kijkt me even onderzoekend aan.

'Wat is er?', vraag ik na enige stilte.

'Het blijft gewoon zo vreemd', mompelt hij, ik betwijfel of hij mij gehoord heeft. Hij lijkt diep verzonken in zijn eigen gedachten.

'Dat ik mijn geheugen kwijt ben?'

'Ook, maar gewoon alles. Dit hele dorp. Alles wat er hier gebeurd lijkt soms zo onecht. Het is alsof dit een nachtmerrie is, een slechte droom. Het grootste probleem is alleen dat we wakker zijn.'

'Ik weet hoe je je voelt. Soms lijkt alles hier zo snel te gaan dat ik het gevoel heb dat ik geen controle meer heb op de gebeurtenissen', antwoord ik. Ik weet niet waarom hij ineens hierover begint, maar ik ben het volkomen met hem eens.

'Ik vraag me zo vaak af welke zieke geest heeft besloten ons hierop te sluiten.'

'Ik vraag me vaker af wat ze ermee willen bereiken.'

'Dat is inderdaad ook de vraag', antwoordt Thomas instemmend. We zijn allebei stil. Het heeft geen zin onze gedachtes uit te spreken hierover. We weten allebei net zo weinig over degenen die ons hier gevangenhouden en we zijn het ook met elkaar eens.

'Hoe was je leven, voordat je hier kwam?', vraag ik. Ik bedenk me verbaasd dat dit de eerste keer is dat ik dat aan iemand vraag.

'Het was normaal. Ik had ouders, een zusje. Ik ging naar school en had vrienden. Het was niet perfect en er waren altijd wel problemen, maar als ik er nu over nadenk maakte ik me toen zorgen om zulke onbenullige dingen.'

'Mis je je familie en je vrienden erg?' Ik weet niet waarom ik hierover doorga, misschien wil hij er wel helemaal niet over praten.

'Vooral mijn familie.' Er galmt een zin uit de brief, die ik vond toen ik na mijn ongeluk wakker werd, door mijn hoofd. 'Iedereen in dit dorp heeft een rol, een taak, een functie die je moet uitvoeren. Doe je dit niet, dan sterven jij en je familie.' Heb ik met mijn ongeluk me niet aan de regels gehouden? Ik leef nog, hopelijk houdt dat in dat mijn familie ook nog leeft.


Continue Reading

You'll Also Like

902 29 7
Ga mee op de avonturen van de Sith Lord Darth Inferus De geadopteerde zoon van Darth Vader.
119 17 4
'Ik wou dat alles perfect zou zijn. Ik had alles uitgewerkt in mijn hoofd, maar toen smeet hij roet in het eten. Ik had het kunnen weten, niets loopt...
10 1 1
The Bolt
65 4 5
Dit is een boek waarin ik mijn fantasie verwerk. Je zult hier vele referenties vinden naar films, boeken, series of andere dingen. Het zullen niet al...