Hoofdstuk 10

50 8 2
                                    

"We moeten Orla en de rest vinden," zei ik, terwijl we langs de achtergelaten wagen liepen.
Ik keek om de wagen heen of er sporen waren van het drietal. De grond was modderig, dus ik zocht naar voetstappen.
"Hier," riep ik opgelucht toen ik het spoor had gevonden.
Ik keek op en zag Maltar nergens.
"Maltar? Maltar?!" riep ik en raakte in paniek. Het wezen was toch weggegaan? Wat als hij stilletjes was teruggekomen?
Ik liep langs de houten wagen heen en keek op de grond.
"Maltar!" zei ik en knielde naast hem neer. Hij zat in elkaar gedoken met zijn handen op zijn buik.
"Wat is er? Wat heb je?" vroeg ik geschrokken.
Maltar hijgde en kreunde van de pijn. Hij hield zijn handen langzaam weg en een grote snee kwam te voorschijn. Het bloedde, maar het was vreemd. Het bloed was zwart en vers.
"We moeten Orla vinden! Nu!" riep ik en hielp Maltar opstaan. Ik legde zijn arm in mijn nek en samen volgden we de sporen.
Maltar werd steeds zwakker en zwakker. Hij kon amper lopen en ik had geen idee wat te doen.
"Wacht! Genees jezelf! Zoals bij de volle maan," zei ik en legde Maltar neer.
"Ik... ik kan mezelf... niet helen," zei hij en je kon de pijn horen in zijn stem.
Ik kreeg tranen in mijn ogen.
"Je mag niet doodgaan!" zei ik zacht en ging voor hem op mijn hurken zitten.
Maltar grijnsde door de pijn die hij onderging heen.
"Niet... te emotioneel worden... he?" hijgde hij. "Je... doet... het goed in deze wereld. Misschien... wordt dit... ooit je thuis,".
"Niet doen," zei ik met tranen over mijn wangen. "Doe niet alsof je afscheid neemt,".
Maltar hoestte.
"Orla zei dat ze naar een fort ging. Ehm... wat was het ook alweer? Een ehm... moeras! We moeten naar een moeras," zei ik en smeekte Maltar nog niet op te geven.
"Ik kan nog maar even," zei hij en hij kroop langzaam overeind.
"Dit is duister... ik kan... niet helen," en hoorde Maltar boos worden in zijn stem.
Wanhoop en onmacht.
Maltar en ik strompelden door het bos en volgden de voetstappen.

Na een aantal minuten kwamen we aan bij een groot moeras in dit grote bos. In het midden stond een klein oud fort dat onder het mos begroeid was.
"Lena! Maltar!" hoorde ik Aveline roepen.
De blondine kwam op ons afgerend.
"Jullie zijn terug! Wat is er met Maltar?" vroeg ze geschrokken en ze zag de snee.
"Orla! Help!" riep ze en samen met haar bracht ik Maltar het fort binnen.

Stef opende de deur en een warme lucht kwam me tegemoet. Het was een open haard die midden in de ruimte stond met stoffen banken en brede zitstoelen er omheen.
Het fort leek één groot huis.
Orla kwam naar ons toe gerend en bekeek Maltar meteen.
"Dat wezen heeft hem gesneden. Hoe? Geen idee," zei ik snel en Stef nam Maltar van me over. Orla wees een oud bed aan naast de open haard en Maltar werd daar in gelegd. Een onbekende oudere vrouw kwam de kamer snel binnen.
"Een diepe snee," hoorde ik Orla tegen de ombekende vrouw zeggen.
Ze bekeken de wond.
Aveline keek me aan. "Dat is Lelie. Een hele goede en oude vriendin van Orla. Ook een genezer, maar ze weet heel veel meer dan wij,".
"Hoezo?" vroeg ik en keek toe hoe de onbekende vrouw kruiden pakte en een boek.
Ze draaide zich snel naar mij om en keek me serieus aan. "Ben jij ook gewond?" vroeg ze snel en ik schudde mijn hoofd.
Snel ging de vrouw weer verder met Maltar.
"Iedereen moet de kamer verlaten. Dit moet ik alleen doen," zei de vrouw ineens en iedereen was even stil.
Orla gebaarde naar ons dat we naar de kamer ernaast gingen.
Dat was een keuken.
"Wat moet ze doen?" vroeg ik paniekerig. "Hij gaat niet dood toch?" Mijn hart bonkte als een speer en ik voelde mijn krachten door mijn armen stromen. Ik probeerde het tegen te houden, maar ik kon alleen maar denken aan Maltar die dit moest overleven.
Al het keukengerei op de tafel begon te trillen en bewogen langzaam naar de rand toe. Een mes viel op de grond.
"Lena! Word rustig," hoorde ik Aveline zeggen en Orla pakte een takje van een plant in een oude pot. Ze hield deze onder mijn neus en de geur liet me kalmeren. Mijn handen ontspanden en het getril van bewegende objecten stopte.
Ik ging zitten op een stoel en moest even huilen.
"Lelie weet wat ze doet. Dit komt vast goed," stelde Aveline me gerust.
"Dat weet je niet," zei ik zacht. "Wat was dat monster?"

"Een hele kwade," en iedereen keek op. Lelie stond in de deuropening en keek me aan.
Ze liep op me af en bekeek me.
"De snee was een boodschap naar de rest van de wereld," vertelde ze. "Jullie vriend was behoorlijk vergiftigd. Ik heb een bloedzuiveringsspreuk gedaan en het gif was zwakker dan ik had gedacht. Zijn lichaam vocht om zichzelf te genezen en dat heeft hem extra tijd gegeven. Hij is wakker en jullie kunnen bij hem zitten,".
Ik omhelsde Lelie en bedankte haar. Snel ging ik terug naar de warme kamer waar Maltar lag.
Hij glimlachte toen hij me zag. Ik ging bij hem zitten en voelde me zo goed dat hij nog leefde.
"Weet je nog dat je mij nodig had?" zei Maltar en ik moest lachen.
"Nu kan je niet meer zonder me," grapte ik.
Maltar lachte en ik keek naar het verband om zijn buik heen.
"Het stelt niks voor," zei hij.
"Integendeel," begon Lelie en we keken allebei op.
Stef, Orla en Aveline kwamen ook de kamer binnen en gingen op de banken zitten.
"Jullie werden aangevallen door een zwart wezen toch?" vroeg Lelie.
"Hoorns, rode ogen, een groot zwaard en groot qua postuur," noemde Stef op en Orla gaf Lelie het takje dat ze gevonden had bij het kleine verlaten kampvuurtje.
Lelie bekeek het en ik zag aan haar gezicht dat ze diep nadacht over wat ze ging zeggen.
"Wat wil je zeggen Lelie?" vroeg Orla bezorgd.
"Het is duisterder dan dat ik dacht. Het gif is gemaakt van een oude zwarte magie. In geen enkel koninkrijk wordt deze magie nog uitgeoefend," zei Lelie en haar blik keek bezorgd.
"Es maziya tol Dysnista," zei ik plots en de rest keek me aan.
"Wat?" vroeg Stef hardop. "Wat betekent dat?"
Het was even doodstil totdat ik Lelie diep in en uit hoorde ademen.
"Het begin van de duisternis," antwoordde Lelie en ze zakte op de bank. Ze keek recht voor zich uit en dacht na.
"Wat?" vroeg Stef nieuwsgierig.
"Ik dacht het al, maar het kan niet waar zijn," antwoordde Orla en hield Aveline's hand vast.
"Als de duisternis begint," begon Lelie en ze stond ineens razendsnel op van de bank. Ze haastte zich de kamer. "Volg me," hoorde ik toen ze wegliep.

The Sword of Starlight✅Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu