Hoofdstuk 70

8 3 0
                                    

Ik keek naar het grote kampvuur dat brandde in het opgezette kamp van Maltar, terwijl ik zittend op een klein stenen muurtje een kom soep naar binnenwerkte

اوووه! هذه الصورة لا تتبع إرشادات المحتوى الخاصة بنا. لمتابعة النشر، يرجى إزالتها أو تحميل صورة أخرى.

Ik keek naar het grote kampvuur dat brandde in het opgezette kamp van Maltar, terwijl ik zittend op een klein stenen muurtje een kom soep naar binnenwerkte.
"Is het lekker?" vroeg een stem en ik keek op. De zwangere Farja kwam naast me zitten met haar eigen soep.
"Het is te doen," zei ik terwijl ik op de stukjes groente in mijn mond kauwde.
"Onze kok doet haar best," reageerde Farja lachend en nam een hap.
"Hoe gaat het met de baby?" vroeg ik. "Het is gevaarlijk voor je om hier te zijn,".
"Het gaat goed," antwoordde ze en legde haar hand op haar buik. "En ik wil er gewoon bij zijn,".

"Thomas heeft gelijk," zei Maltar toen en ging naast Farja zitten. "Amara had geluk dat ze krachtiger werd door Ayla, maar een zwangere vrouw kan zich beter niet in een bloedbad mengen,".

"Ik ben een leeuwin en jij weet als geen ander dat we niet terugdeinsen voor een gevecht," ging Farja tegen hem in.
"Ik wil niet dat je jezelf in gevaar brengt. We zijn al met weinig," zei Maltar en ze keken elkaar aan. Farja zuchtte.
"Denk aan je kind. Hij of zij zal ons in leven houden," ging Maltar verder en zijn stem klonk rustig en aardig.
"Maar ik ga niet terug naar huis. Laat me dan iets anders doen," stelde Farja voor.

"Thomas weet wel iets," antwoordde Maltar toen en ik keek op.
Farja keek naar mij en toen weer naar Maltar.
"Serieus?" zei ze. "Dus omdat je het zelf niet kunt bedenken schuif je het maar op een..," en Farja keek me aan.
"Een wat?" vroeg ik verbaasd.
"Een diefmens," maakte Farja haar zin af en Maltar moest zijn lach inhouden.
"Nou ja zeg," reageerde ik.
"Thomas is een geniale diefmens," zei Maltar. "Hij weet wel advies te geven over hoe we moeten aanvallen,".

Farja zuchtte diep en rolde met haar ogen.
"Nou, dan ga ik het kamp bewaken en de mensen die niet meevechten," zei Farja en nam een paar happen van haar soep.
"Dat vind ik nou echt een goed plan," reageerde Maltar en Farja porde hem in zijn arm.

Ik keek naar hoe een paar kinderen een melodie speelden met zelfgemaakte instrumenten. Armoede maakte je creatiever, dat zei mijn vader altijd. Ik herkende een aantal instrumenten waar ik als kind ook mee speelde.

"Er bedelt een man op de Krakerstraat. Hij is heel arm. Hij heeft geen cent. Er bedelt een man op de Krakerstraat en slaapt 's nachts in een tent," zong één kind.

"Meneer, mevrouw, heeft u wat? Ik heb geen huis en het is heel nat. Meneer, meneer, ik heb niks meer. Misschien een andere keer," zongen de andere kinderen mee.
Dit lied kende ik van vroeger! Het was een oud Trivaans lied dat door jong en oud werd gezongen. Mijn moeder en ik zongen dit lied als we samen groente en fruit gingen plukken.

"Er bedelt een man in de Krakerstraat. Hij is heel arm. Hij heeft geen cent. Er bedelt een man in de Krakerstraat en slaapt 's nachts in een tent," zong ik, zette mijn soep neer en huppelde naar het kampvuur waar een paar kinderen samen met hun ouders omheen dansten. Ik begon mee te dansen en zong verder met het lied:

Meneer, meneer, ik heb een ding
Ik heb hier een magische ring
Mevrouw, mevrouw, dank u wel
Ik leef niet meer in hel

Er zit een man in de Krakerstraat, hij draagt een ring, een ring met kracht
Er zit een man in de Krakerstraat, hij huilt niet meer, maar lacht

Meneer, meneer, wat hebt u daar?
Een mooie ring gekregen van haar
Meneer, meneer, een heks is zoek
Die ring heeft u vervloekt

Er huilt een man in de Krakerstraat, hij voelt de vloek, hij voelt verraad
Er huilt een man in de Krakerstraat en voor de heks voelt hij veel haat

Meneer, mevrouw, ik dacht niet na
Ik had toch niks, dus ik nam het aan
Meneer, meneer, zeg haar naam
Dan zal de vloek vergaan

Er zit een man in de Krakerstraat, hij vraagt haar naam, hij weet haar naam
Er zit een man in de Krakerstraat en hij roept heel hard haar naam

Meneer, meneer, vertrouw niet meer
Sommigen hebben slechte leer
Meneer, mevrouw, dank u wel
Ik leef niet meer in hel.

Iedereen klapte en lachte samen.
Ik keek Maltar en Farja aan en maakte een diepe overdreven buiging.

"De poort gaat open! De poort gaat open!" riep een luide stem in paniek. Ik draaide me om en zag een man op ons af rennen.
"Jullie moeten naar Mark toekomen!" riep hij en gebaarde dat we mee moesten komen.
Maltar volgde de man meteen en ik besloot hetzelfde te doen.
We renden van het kamp weg en gingen naar de oosterlijke poort van Bardford. De westerlijke poort was de poort waar we Bardford binnenkwamen.

Mark stond met een paar mensen bij de poort te wachten.
"Wat is er?" vroeg Maltar en Mark wees naar de grote Trivaanse muur in de verte.
"Één van mijn mannen die de wacht had zag dat de poort openging. We moeten ons klaarmaken voor de strijd," vertelde Mark.
"We zijn met weinigen," merkte ik op en voelde de angst door mijn lijf stromen. Dit was niet de bedoeling. Ze hielden ons dus in de gaten.
"Ik heb mijn laatste raven gestuurd naar de andere dorpen met een bericht. Luid de Bardfordklok," zei Mark en twee mannen renden naar de grote klokkentoren die nog overeind stond.

The Sword of Starlight✅حيث تعيش القصص. اكتشف الآن