Hoofdstuk 23

29 7 0
                                    

Ik liep de binnenplaats op samen met Maltar en zag Avelina, Stef en Lelie op me af komen. Ik had ze al even niet meer gezien doordat ik bezig was met andere dingen.
"Ik zie dat jullie gaan?" zei Lelie en ik knikte.
"De alle koninkrijken doen mee," antwoordde ik.
Lelie kwam voor me staan en glimlachte naar me. Ze legde haar warme handen op mijn wangen.
"Je bent sterker geworden en nu samengesmolten met godin Lunawyn. Ze zal je goed begeleiden om je doel te halen," zei ze en liet haar handen zakken.
"Dank je wel, maar dit voelt als een afscheid," zei ik en keek het drietal aan.
"Ik moet terug naar het moeras," zei Lelie. "Er zijn nog een hoop dingen te doen,".
Ik knikte en keek Aveline en Stef aan.
"Oh, wij gaan zeker mee," zei Stef en ik moest lachen.
"En wij ook," hoorde ik en zag Kyra samen met David op ons af lopen.
Ik was blij dat mijn vrienden mee gingen.

We marcheerden dagenlang door alle buurlanden heen van het Land van de Maan. Mijn moeder leidde het leger en zoals het plan was gemaakt zouden koning Zerwin en koning Arvid ons volgen. Koning Rael ging terug naar Mazelia om zijn elfenleger voor te bereiden. Landheer Gostal voegde zich bij mijn moeder met zijn tientallen mannen.
Het was een zware reis, maar we reden op paarden. Dat scheelde al aardig wat energie. De centaurs, het leger van mijn moeder, hadden natuurlijk een enorm hoge conditie en droegen zware bepantsering.
Na een hele ochtend en middag reizen sloegen we een kamp in het bos waar we doorheen moesten reizen.

Er werd een groot kampvuur gemaakt en er werd eten uitgedeeld. Stukken brood en kommen soep gingen rond.
Maltar, Stef, Aveline, Kyra, David en ik zaten bij elkaar.
"Ik kan niet wachten tot dit allemaal voorbij is," zei Stef en nam een grote hap van zijn soep.
"Dat gaat nog lang duren," merkte Maltar op. Hij keek naar het brood en gromde. Daardoor moest ik even lachen. Ik wist dat hij dacht aan vlees.
"Taria sprak over grote legers. We hebben die honden gezien en niet te vergeten die grote demon. De slaaf van Urgull," zei ik.
"En de Grauls en de Skeletten van Boya," voegde David eraan toe.
"Amara, Lelie wilde nog iets vertellen, maar ze zei dat ik het moest doen bij het eerste kampvuur van de reis," begon Aveline en ik keek haar verbaasd aan.
Aveline haalde een rol papier uit haar tas en gaf het aan mij. Ik rolde het oude papier open en zag een grote tekening van een zwart monster.
"Rokha, het helse monster van de Aarde," las ik en keek naar de indrukwekkende illustratie. Het was enorm monster met een wormvormige kop. Het had geen ogen, maar vlijmscherpe tanden en nagels.

 Het had geen ogen, maar vlijmscherpe tanden en nagels

¡Ay! Esta imagen no sigue nuestras pautas de contenido. Para continuar la publicación, intente quitarla o subir otra.

"Het is maar een legende," zei Aveline.
"Maar een legende?" antwoordde ik. "Wat bedoelt Lelie hiermee?"
"Ze denkt dat Urgull hem laat herrijzen," reageerde ze.
Ik keek nog een keer naar het papier en Maltar gebaarde dat hij het ook wilde zien.
"Het helse beest van de Aarde. Mijn vader vertelde me dat hij in het jaar 0 op de Aarde leefde, maar de goden hadden hem verbannen naar de kern van de Aarde. Het magma zou het beest voor eeuwig vasthouden. Niets kan hem bevrijden, behalve," vertelde Maltar en viel even stil. Hij leek na te denken.
"Wat is er?" vroeg Stef.
"Een grote spreuk die de ketens van de Aarde doen loslaten," zei hij en gromde. Maltar stond op en liep weg.
Iedereen keek elkaar vragend aan en ik liep achter hem aan.

"Maltar," zei ik toen hij het bos verder in wilde lopen.

"Wat is er?" vroeg ik en ging bij hem staan.

"Ik rook iets," zei hij en stak zijn neus hoger in de lucht.

"Wat ruik je?" vroeg ik, want hij deed vaag in mijn ogen.

"Andere leeuwen," antwoordde hij en liep verder. Ik volgde hem.
We klommen over boomstammen die omgevallen waren en wrongen onzelf door struiken heen.

Na een tijdje lopen stopte Maltar plotseling. Ik had totaal geen idee waar hij naar op zoek was.

"Amara, blijf daar," zei hij zacht en plots sprong er een witte leeuwin uit de struiken en landde op Maltar. Ze was net iets kleiner dan Maltar en terwijl ze hem besprong veranderde Maltar in de zwarte leeuw.
Ze vochten met elkaar en rolden over de grond. Hun vlijmscherpe nagels krabden elkaars vacht open. Plukken haar vlogen rond.
Ik dook achter een boom toen de twee leeuwen al vechtend op mij af dreigden te komen.
Ik moest Maltar helpen en keek naar de witte leeuwin die nu door hem bij haar poot werd gegrepen. Hij sleurde haar over de grond en greep daarna in haar nek.
De leeuwin gromde en Maltar liet haar los. Hij deed een paar stappen achteruit en ik rende naar hem toe.

"Gaat het?" vroeg ik en Maltar likte over zijn snorharen.

De leeuwin klom overeind en keek ons aan.

"Waarom ben je hier, Maltar?" vroeg de leeuwin.

"Jullie kennen elkaar?" vroeg ik.

"Ja, van vroeger," antwoordde Maltar hijgend.

"Wie is zij?" vroeg Lura en haar felgroene ogen keken me lang en dreigend aan.

"Amara, dochter van koningin Reya," antwoordde Maltar. Lura keek me aan, maar zei niks.

"Je bent lang weggeweest," merkte ze toen op. "Sinds ze jouw stam hebben uitgemoord ben je nooit meer teruggekomen om te zoeken naar overlevers. Jarenlang heb je op wraak gezind en nu hebben we een nieuwe stam zonder jou,".

"Je bent boos," reageerde Maltar rustig. Lura gromde en rende op hem af. Maltar stond klaar om haar aan te vallen, maar de leeuwin stopte vlak voor zijn neus.

"Ik heb er voor gezorgd dat de laatste gedaantewisselaars bij elkaar kwamen om voort te planten zodat we zouden blijven bestaan," gromde Lura kwaad.
Ik keek naar haar scherpe klauwen die klaar leken te zijn voor een volgende aanval op Maltar.

"Ik ben hier niet om je stam over te nemen of om je gezag te ondermijnen," zei Maltar. "We zijn op oorlogspad. Urgull, de tovenaarszoon. Je hebt vast over hem gehoord. Maar goed, ik rook je een paar kilometer verderop en daarom ben ik hier. Om te zien of het waar was dat er nog meer leeuwen zijn," vertelde Maltar.

Lura leek te kalmeren doordat ze zag dat Maltar geen kwaad in zinnen had.

"We zijn met 20 man," zei Lura en Maltar en ik volgden haar door het bos heen.

The Sword of Starlight✅Donde viven las historias. Descúbrelo ahora