Hoofdstuk 78

10 3 0
                                    

Iedereen op het slagveld leek even te stoppen en om te draaien naar waar het geluid vandaan kwam.
Ik begreep het meteen en zag toen dat tijdens de explosie stukken boom door de lucht vliegen.
Er walmde rook bij het zwakke gedeelte van de Trivaanse Muur.
Toen klonk er een hard geknars van brokken steen dat op het punt stond in te storten.

"De muur! De muur stort in!" hoorde ik iemand schreeuwen.

En inderdaad. De muur brak af en de scheuren die tussen de stenen ontstonden volgden een weg naar het gedeelte van de muur waar de poort aan was vastgebouwd. Het stortte ineen. Een grote walm van rook gleed als mist over het slagveld en het werd moeilijker om elkaar te zien.

"Val aan!" hoorde ik Mark roepen en dit was een teken voor ons allemaal. De muur was gevallen en we hadden de Trivanen zwakker gemaakt. Hun boogschutters vielen van de muur af.

"Voel maar wat wij voelden!" riep Mark en lachte luid. Daarna hakte hij op een Trivaan in.

De demoncommandant kreeg door de plotse explosie de kans om Xena uit zijn nek te trekken en weg te gooien. Ze landde tussen een paar van zijn soldaten in die hevig op haar in begonnen te hakken.
De demoncommandant keek me aan en daarna gleed zijn blik naar het slagveld.
Ik volgde zijn ogen en wist wat hij dacht door wat ik zag.
Door de explosie leken we aan de winnende kant te staan. Het leek iedereen te motiveren en meer kracht te geven. De demons vochten met meer angst en hij, de commandant van zijn eigen leger, rook het ook. De angst die in elk mens zat.

Daarna draaide de demon zich om naar mij.

"Je denkt dat je wint," begon hij met zijn duistere stem en hield zijn bijl gereed. "Maar je zal nooit winnen van de Almachtige. Hij zal altijd bestaan, ook als je denkt dat je hem verjaagd hebt. Hij zal altijd bestaan en wij zullen hetgene zijn wat voor hem zal voortleven,".

"Dat je daar nog in gelooft. Niemand zal je naam herinneren. Jullie zijn niets," gromde ik en we begonnen om elkaar heen te draaien.
Ik lette op zijn stappen en toen sloeg hij toe.
Ik ontweek een paar aanvallen van hem en wist hem met mijn klauw op zijn been te raken.
Toen gaf hij me ineens een harde duw met zijn magische kracht dat hij alleen met één arm kon uitoefenen en door mijn val viel ik hard op mijn ribbenkast.
Een grom ontsnapte uit mijn bek en ik kreeg het gevoel alsof ik geen adem kon halen.
De demon kwam op me af en hield zijn bijl boven het hoofd, klaar om op me in te hakken.

Maar plots zag ik dat zijn pupillen vergrootten en zijn hoofd werd van zijn hoofd gescheurd, zoals een bloem die van zijn steel werd geplukt.
De rest van het lichaam zakte in elkaar, terwijl het bloed uit de aderen van zijn nek spoot. Ik zag een wit draakachtig wezen, een kynoka, die het hoofd van de demon vast had. Het bloed droop langs zijn bek en druppelde op de grond.

"Hey pap," hoorde ik en herkende de stem uit duizenden.
"Ayla," zei ik en mijn dochter, die op de kynoka zat, gleed van het beest af en rende op me af. Ze omhelsde mijn kop en ik voelde haar handen door mijn manen.

"Ik heb... ik heb je zo erg gemist. Dank je wel dat je mijn leven hebt gered," zei ik en sloot even mijn ogen om mijn dochters aanwezigheid in me op te nemen.

"We hebben niet veel tijd pap. Mama is meegenomen naar de hoofdstad. Itopyus," vertelde Ayla me en keek me wanhopig aan.

"We moeten haar daar weghalen," reageerde ik.

"Ik ga met je mee. De kynoka en de andere monsters zijn loyaal aan me," zei ze en het viel me toen op dat er vier redelijk grote monsters de Trivanen aanvielen.

"Dat zijn ze niet allemaal," zei Ayla toen ze me zag kijken.
De kynoka kwam naast haar staan en ik zag een groene wezel met een grote roze bloem op zijn staart van de rug van het draakachtige wezen af springen.

The Sword of Starlight✅Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu