Hoofdstuk 49

14 5 0
                                    

"Hier is je eten, heks," zei een zware stem en ik voelde iets tegen mijn hoofd aan gegooid worden

Oops! This image does not follow our content guidelines. To continue publishing, please remove it or upload a different image.

"Hier is je eten, heks," zei een zware stem en ik voelde iets tegen mijn hoofd aan gegooid worden.
Ik keek op en zag een stuk oud brood op de vieze stenen vloer liggen van de kerker waarin ik opgesloten was.

Nadat ze me hadden ontvoerd bij de ruïnes van de Bloedheksen zag ik dat ze me naar Trivah hadden meegenomen.
De commandant stond voor mijn cel en was een eng wezen. Ik voelde zijn duistere magie en wist dat dit foute boel was.
Ik keek hem aan en dacht nog even aan de reis waarbij hij me de hele tijd verdoving toediende. Het was vreselijk.
Ik was vroeger een keer in Trivah geweest, maar nu herkende ik het niet echt meer.
Ze hadden een enorme muur gebouwd om de hoofdstad van Trivah te beschermen tegen hun eigen volk.
Voor de muur was de armoede te heftig. Mensen smeekten om eten toen ze ons langs zagen rijden. De commandant trapte hen en sommigen werden vermoord met een speer of een zwaard.
Ik schrok, maar kon niks doen.
Waarom deden ze dit bij hun eigen volk? Een muur bouwen en hun eigen mensen vervolgens laten verhongeren en uitdrogen.
De commandant en zijn soldaten namen me mee door de grote poorten heen van de gigantische muur en ze stopten me in een kerker van een grote arena.
Ik wist niet wat me overkwam en ze verdoofden me constant als mijn lichaam weer dreigde te bewegen.
Ze legden me op de koude vloer van de kerker en ik kon alleen maar naar het plafond staren.
Er druppelde water op de grond en voor het komende uur hoorde ik alleen dat geluid. Het was vreselijk.

Ik greep het brood van de grond en at er gulzig van. Ze gaven me weinig te eten en brood was niet echt voedzaam.
Ik keek naar mijn polsen waar ketens om heen zaten. Deze waren magisch en daardoor kon ik geen magie gebruiken. Ze blokten mijn krachten.
De Trivaanse kasteelwachter liep de kerkers weer uit.
"Geen water?" riep ik hem na, maar ik werd genegeerd.
Ik staarde voor me uit en keek om me heen.
Naast me zat een oude man. Hij had alleen een oude vod om zijn middel en zijn ribben waren overduidelijk te zien.
"Wen er maar aan. Ze geven niets om je," zei hij toen.
Ik zuchtte.

"Dus jij bent een heks?" vroeg hij. Hij zag er uitgedroogd en hongerig uit.
"Nee," zei ik. "Wie bent u?"
"Nycko," antwoordde hij. "En jij?"
"Amara," reageerde ik. "Wilt u wat van mijn brood?"
Ik bood hem mijn laatste twee happen brood aan en hij knikte.
Ik reikte hem het voedsel aan en hij kroop langzaam naar me toe.
Zijn benen zagen er dun uit en ik voelde medelijden.
"Waarom zit u hier?" vroeg ik.
Nycko lachte zwak en zuchtte daarna diep.
"Omdat ik een soldaat heb vermoord," zei hij. "Hij had mijn dochter verkracht, dus ik hakte zijn hoofd er af,".
Ik keek hem met grote ogen aan. "Wat erg," zei ik. "Voor uw dochter,".
"Heel erg," reageerde hij en ik zag dat hij emotioneel werd.

"En straks wordt je in de arena gegooid en zal je een pijnlijke dood krijgen," zei een andere stem ineens. Ik keek naar de cel tegenover me waar een man zijn hoofd bijna door de tralies heen stak zodat hij met ons kon praten.
Hij had een verwilderde baard en donkere krullen.
"Je hebt jezelf de dood ingejaagd voor een verkrachting waar je dochter wel over heen zal komen," zei de man zonder empathie.
"Je bent gestoord!" riep Nycko naar hem.
De man lachte hem uit. "We zijn allemaal speelgoed voor de Trivanen!" ging hij door.

"Hoe kun je zoiets zeggen?" vroeg ik geshoqueerd door zijn woorden.
"Meisje toch.. Trivanen houden van vermaak. Je bent een heks toch? In de arena heb je niks aan die ketens. Ook jij zal pijnlijk sterven en als ik tegen jou moet vechten zal ik je met alle liefde verlossen van je waardeloze leventje,".

"Luister niet naar hem," zei Nycko. "Deze kerkers zijn gevuld met rusteloze zielen. Ze noemen het niet voor niets de Krankzinnige Kerkers. Laat je niet gek maken door deze psychopaat,".

De gestoorde man pakte met beide handen de tralies vast.
"Jullie ingewanden zullen eruit worden getrokken door de beesten die ze hier verborgen houden," brulde de man.

"Hou eens je kop!" riep een vrouwelijke stem uit de cel naast hem.
"Je hebt geluk dat ik geen pijl door je kop schiet!" riep ze en ik kroop naar de voorkant van mijn cel om te kunnen zien wie er sprak.
Een donkere vrouw met lange zwarte vlechten en tattoos op haar armen zat tegen de tralies van haar cel aan.
"Mira, hij verdient deze aandacht niet. Moge de goden genade hebben voor zijn ziel," reageerde Nycko op de vrouw.

"Wie ben jij?" vroeg ik nieuwsgierig aan Mira.
"Gaat je niets aan," reageerde ze fel.
"We moeten elkaar steunen in deze zware tijden Mira," zei Nycko en keek me aan.
"Ze komt uit het Levende Woud," antwoordde hij op mij.
Ik hoorde Mira in een andere taal vloeken toen ze hoorde dat Nycko dat vertelde.
"Het Levende Woud?" vroeg ik.
"Ken je dat niet?" vroeg Mira toen ze me dat hoorde zeggen.
"Ik heb er nooit van gehoord," zei ik.

"Het is de mooiste plek op Aarde," zei ze en ze leek niet meer zo boos te zijn.

"De glinsterende watervallen, de vriendelijke dieren en natuurlijk de bomen die leven en met hun wortels het woud laten bewegen," zei ze.

"Dat klinkt prachtig," zei ik.

"Mijn stam heet de Inya," vertelde ze verder.

"Een stam met alleen maar vrouwen die ik zou verkrachten en vermoorden," reageerde de gestoorde man op haar.

"Je bent een kontkusser van de Trivanen! Ik zal je ogen één voor één indrukken als je niet uitkijkt!"

"Is dat een bedreiging?" daagde de gekke man haar uit.

"Dat is een belofte," zei ze kwaad. Daarna begon ze in zichzelf in haar eigen taal te spreken.

"Bid maar naar die waardeloze bomen van je! Ik verbrand het hele woud!"

Op dat moment kwamen er twee soldaten binnen en openden de cel van de gestoorde man.
"Meekomen," zeiden ze.
"Is het mijn tijd?" vroeg hij.
"Bek dicht!" zei één van de soldaten en sloeg de man neer op de grond met een knuppel die hij bij zich had.
De klappen klonken hard en galmden door de kerkers heen.
Ze trokken de man overeind en duwden hem de cel uit.
De man wierp me nog een laatste blik met een vieze grijns. Zijn rotte tanden waren walgelijk om aan te zien en ik keek weg.

"Daar zijn we ook weer vanaf," reageerde Mira. "Ik hoop dat hij sterft,".

The Sword of Starlight✅Where stories live. Discover now