Hoofdstuk 84

14 3 0
                                    

Elfenkoning Zerwin en ik vonden een weg langs de vechtende soldaten

Ops! Esta imagem não segue as nossas directrizes de conteúdo. Para continuares a publicar, por favor, remova-a ou carrega uma imagem diferente.

Elfenkoning Zerwin en ik vonden een weg langs de vechtende soldaten.

"Hey! Waar gaan jullie heen?" hoorde ik toen we bijna de haven uit waren en richting het kasteel van Itopyus wilden rennen.

Koning Arvid stak zijn zwaard door de ribbenkast van een Trivaanse soldaat die op hem afrende.

"Bescherm de koning!" riep de Cazaanse commandant, Guillion. Hij raakte daarna met de vijand in een gevecht en koning Arvid haastte zich naar ons toe.

"We doen het goed," hijgde de Cazaanse koning. "Het is niet dat we aan de winnende kant staan, maar we hebben veel schade aangericht,".

"Dit is een vijand waarvan we de kop moeten afhakken om te kunnen winnen," reageerde koming Zerwin op hem. "Zwarte magie is altijd gelinkt aan elkaar,".

Ik keek de elfenkoning aan en ik begreep het meteen.

"Deze 'Infernio', zoals de mensen het noemen, moet uitgeschakeld worden. Dat zal ons leiden naar de ware overwinning. Vuur... en zelfs Maanvuur, zal alleen tijdrekkerij zijn," ging koning Zerwin verder en ik zag toen een grote gedaante door de rook heen in de verte onze soldaten wegslaan.
De koningen zagen dat ik was afgeleid en richtten hun aandacht naar hetgeen waar ik naar keek. Een grote gedaante kwam onze kant op, maar deze was nog ver weg.
Beide koningen trokken hun zwaarden en we keken elkaar even aan.

"Klaar voor nog één strijd, kleine leeuw?" vroeg de elfenkoning zonder mij aan te kijken.
De grote gedaante was beter te zien toen hij dichterbij kwam.
Het had hoorns, op zowel zijn hoofd als schouders. Hij droeg een zwaard en grijnsde naar ons toen hij ons zag.

"Uwe Majesteit," riep Guillion en voegde zich bij ons met een paar soldaten van zijn hoede.
Ook een paar soldaten van koning Zerwin kwamen op ons af om ons te verdedigen tegen het grote wezen wat iedereens aandacht had getrokken. Maar het was alleen gefocust op ons.

"Mijn naam is Nalysj en ik zal jullie laten zien wat de dood betekent," brulde hij met zijn demonische stem.

"Hij is een commandant. Het zal niet makkelijk zijn," zei koning Arvid en de demon stormde op ons af.
De soldaten die ons beschermden gingen het gevecht aan. Op dat moment stak Nalysj zijn hand uit en de soldaat die op hem af rende leek ineens te vertragen, alsof zijn eigen benen ineens van steen waren gemaakt. De demon sprong op hem af en hakte zijn lichaam met zijn zwaard dwars doormidden.
De twee helften van het lichaam van de soldaat vielen neer op de grond en Nalysj zijn gezicht zat onder het bloed. Met zijn lange gevorkte tong likte hij het bloed van zijn lippen.

We waren allemaal verbijsterd door de kracht van deze demon, maar het hield de strijd niet tegen.

"Val aan!" riep koning Arvid en Guillion bleef naast zijn zijde.

Koning Zerwin sprak weer in een oude taal en zijn zwaard lichtte op met Maanvuur. Daarna rende hij op hem af en ik volgde hem.

We hadden Nalysj zijn kracht snel door. Hij kon maar één persoon tegelijk vervloeken met zijn vertragingskracht.

Zerwin hakte in op de demon, maar Nalysj had een sterk pantser om. Het Maanvuur deed hem niks. Hij sloeg de elfenkoning van zich af en probeerde mij erna te grijpen.
Ik dook weg en de andere soldaten trokken alweer zijn aandacht.

Helaas werden er een aantal gedood door de demon. Hij hakte hun hoofden er af en wist snel genoeg te zijn met zijn vertragingskracht.

Koning Zerwin stond op en zijn zwaard brandde nog steeds. Hij pakte het wapen en ik ging bij hem staan.

Koning Arvid ontweek Nalysj en Guillion zag een kans om de demon in zijn hielen te snijden. De demon brulde het uit en zakte op de grond. Hij hield zich nog overeind met zijn armen en hield zijn zwaard stevig vast.

Guillion wilde een laatste aanval plegen, maar Nalysj stopte hem met zijn vertragingskracht. Guillion had zijn zwaard al hoog boven het hoofd en wilde op Nalysj inhakken. De demon wierp hem een laatste grijns toe en dook toen op Guillion af. Het wezen scheurde Guillions lichaam aan stukken en brulde luid naar ons.

De tijd leek even stil te staan toen we de damp van de stukken ledematen op de grond zagen liggen.

"Ik zei toch dat jullie het niet zouden halen!" riep Nalysj en stond op, terwijl er een plas bloed onder zijn voeten lag door sneeën in zijn hielen.
Het wezen probeerde te lopen en dat was moeilijker dan hij dacht. Het wekte frustratie op en hij brulde luid.
Trivaanse soldaten stormden op ons af toen ze hun commandant naar ons zag wijzen.

"Dood ze! Allemaal! Voor Trivah!" schreeuwde hij en likte met zijn tong zijn lippen af.

Koning Zerwin spuwde Maanvuur met zijn zwaard en sommigen van de op ons afstormende vijand vielen neer op de grond.

Ik dook op de eerste soldaat in mijn bereik af, maar deze hield zijn zwaard gereed om op me in te hakken.
Mijn sprint versnelde en ik was slimmer dan deze Trivaanse soldaat.
We reikten elkaar bijna en net voor hij zijn zwaard in mijn lichaam wilde werken, gleed ik over de grond en met mijn klauwen haakten ik in zijn benen. Maar door de snelheid gleed ik door over de grond, dus de Trivaanse soldaat struikelde door mijn actie en viel met zijn gezicht plat op de grond.

Nalysj keek toe hoe wij zijn horde afmaakten en koning Zerwin beveelde ons bij elkaar te houden.
De Cazaanse koning maakte zich echter veel zorgen. Hij zag zijn soldaten sneuvelen. Één voor één. Organen vlogen in het rond, hoofden werden afgehakt en de geur... de geur van de dood was de constante herinnering van je mogelijke lot.

De Trivanen waren met meer. Dit was dan ook een zelfvernietigingsmissie. Maar we hadden hoop. Hoop in het andere leger dat bij de Grote Trivaanse Muur vocht.

"We moeten terugtrekken," zei hij toen en voor één van ons iets kon zeggen gaf de Cazaanse koning het bevel.

Langzamerhand trokken de legers van Cazadon en Asken zich terug en maakten een muur om de koningen heen.

De Trivanen stopten met vechten en gingen in lijnrecht tegenover ons in formatie staan. De commandant, Nalysj, stond voor hen en keek ons met een grijns aan.

Onze soldaten waren uitgeput. Het harde gehijg was overal te horen en het bloed en het zweet was overal te ruiken.
Sommigen huilden. De lijken waren namelijk beter zichtbaar toen beiden legers stopten met vechten.
De modder onder onze voeten had een fraaie rode kleur door het verspilde bloed.

"Schildmuur!" riep koning Arvid en het Cazaanse leger zette hun schilden op de grond en drukten deze tegen elkaar aan, waardoor er vanuit het perspectief van de vijand een redelijk lange muur van schilden te zien was die als een halve maan om de koningen cirkelde.

The Sword of Starlight✅Onde as histórias ganham vida. Descobre agora