Hoofdstuk 37

18 4 0
                                    

We gingen terug naar het kasteel en ik liet mijn personeel een maaktijd maken voor Jonas en zijn ruiters, zodat ze konden bijkomen van hun reis.
In de eetzaal werd volop gegeten en bier gedronken.

Jonas moest me nog iets vertellen, dus Maltar en ik nodigden hem uit om het gesprek in de kasteeltuin te voeren.
"Wat wilde je me vertellen?" vroeg ik aan Jonas toen we door de kasteeltuin liepen. Ik herinnerde me dat mijn moeder me hier heen bracht toen ze me vertelde hoe het zat.

"Waar moet ik beginnen," begon Jonas en we gingen op een bankje zitten.
"Toen koning Henrick Catador verliet, ging hij naar Trivah toe. Hij en mijn vader spraken over grote plannen. Ze deelden deze ook met mij en toen kwam ik dus achter de afschuwelijke waarheid," vertelde Jonas.
Maltar en ik keken hem nieuwsgierig aan.

"Al jarenlang hebben Trivah en Catador een groot fort laten bouwen in het Verboden Land achter de Noorderbergen. Zij zijn verantwoordelijk voor Urgulls daden. Zij hebben Urgull gemaakt zoals de wereld hem zag,".

"Wat bedoel je?" vroeg Maltar.

"Het is groter dan wat ik nu vertel. Het verhaal van de Schepping. Weet je dat?" vroeg Jonas en keek mij aan.

"Ja, dat weet ik. De vier sterren die de Aarde en de goden hebben gemaakt," zei ik en Maltar knikte

"Ja en over Infernio, de onbekende ster, die zich richtte op de Aarde en een kwaadaardige kracht uitoefent op alles wat leeft," vertelde Jonas.

"Dat heb ik ook gehoord inderdaad," zei Maltar.

"Honderden jaren geleden was er een tovenaar die zichzelf onsterfelijk wilde maken. Hij noemt zichzelf Serpentilas, oftewel het Reptiel," vertelde Jonas.

"Hoezo noemt hij zichzelf zo?" vroeg ik.

"Infernio vond hem en bood hem een spreuk aan voor onsterfelijkheid. Maar wat hij niet wist was dat Infernio de tovenaar aan zich liet binden en door een bijwerking van de spreuk werd een deel van de tovenaar reptiel. Hij verborg zich in het Verboden Land en mijn vader en koning Henrick vonden hem daar. De tovenaar zat daar al honderden jaren," ging Jonas verder.

Ik was helemaal verbijsterd door dit verhaal.

"Het verhaal over Urgull? Dat hij met zijn zus naar de Noorderbergen ging? Urgull kwam in de handen van de tovenaar terecht toen hij daar voedsel ging zoeken met zijn zus. De tovenaar kwam er achter dat Urgull een tovenaarszoon was en magie kon uitoefenen. Hij heeft Urgull betoverd met Infernio's krachten en uiteindelijk heeft Urgull zijn zus opgeofferd om een demonenleger te maken. Dit was allemaal op het bevel van onze vaders," ging Jonas verder. "De aanval op Catador, was door koning Henrick hemzelf. Je weet dat hij niks om zijn volk geeft net zoals mijn ouders doen,".

"Ik snap het niet. Waarom zou hij zijn hele volk achterlaten? Ik weet hoe gemeen hij kan zijn, maar... ik dacht altijd dat Catador zijn trots was," zei ik.

"Ik dacht ook heel veel dingen, maar dit had ik niet zien aankomen. Ze werken samen met Infernio en ik heb ook gehoord dat het Infernio gelukt is de goden buiten te sluiten. We moeten hem vernietigen, voordat het te laat is. Urgull was de eerste golf en in hun ogen was hij maar een test. Ze bereiden een oorlog voor tegen alles wat met magie te maken heeft," vertelde Jonas en ik zag dat hij niet achter zijn ouders en koning Henrick stond.

"Infernio lijkt hetzelfde te willen als de mensen. Het vernietigen van magie. Anders zouden ze niet samenwerken," zei Maltar. "Ze moorden ons uit, omdat ze walgen van ons bestaan, maar zodra magie iets in hun voordeel kan doen grijpen ze de kans. Vervloekte mensen,".

Ik keek met grote ogen naar Jonas. Ik had gewoond bij wraakzuchtige mensen. Wat hadden ze wel niet met mij gedaan als ze wisten van mijn krachten?
Jonas keek me aan.
"Er staat een oorlog te wachten en ze weten dat jij krachten hebt. Ze weten dat je het Beest van de Aarde hebt verslagen," zei hij serieus.

"Wanneer vallen ze aan?" vroeg Maltar en Jonas keek hem aan.

"Ze zijn nog bezig met het herrijzen van een leger, dus ik heb geen idee. Maar...," en Jonas keek even weg.

"Maar wat?" vroeg Maltar.

"Het is niet zomaar een leger," antwoordde hij.

"Wat is het dan voor leger?" vroeg Maltar ongeduldig.

"Half demon-mensen. Ze hebben hun eigen leger veranderd in half demons. Sterker dan de demonen van Urgull," gaf Jonas als antwoord.

Maltar stond op en gromde.

"Als we weer moeten vechten zullen we dat doen," zei ik.

"We hebben niet genoeg soldaten," zei Maltar. "We zijn er velen verloren in de strijd en hetzelfde geldt voor Asken, Cazadon en Malezia,".

"We hebben zeker wel genoeg," begon Jonas en we keken hem aan. "Trivah heeft een muur laten bouwen tussen het oostelijke en westelijke gedeelte van het land. Aan de oostkant zit het leger, hertoggen en de koninklijke families. Aan de westkant zit het volk. Het volk zal meevechten, want er zijn groepen die zich verzetten,".

"Dat werkt in ons voordeel," zei Maltar en ik was het er mee eens.

"Maar eerst moet ik het Zwaard van Sterrenlicht vinden," zei ik en Jonas keek me vreemd aan.
Ik vertelde hem het hele verhaal over het zwaard.
"Dan moeten we die eerst vinden," zei Jonas. "Wanneer wil je gaan?"

"We wilden gaan toen jij kwam," zei ik lachend.
"Maar goed dat ik er ben. Je hoeft niet alleen te gaan," zei Jonas en ik glimlachte.

"Ze gaat niet alleen," gromde Maltar en ik zag aan hem dat die opmerking hem niet beviel.

"Rustig aan," zei Jonas en keek mij toen weer aan.
"Laat het me maar weten," zei hij en stond op.
Hij liep een paar stappen richting de uitgang van de tuin, maar stopte en draaide zich naar me om.
"Een koningin zijn staat je goed," zei hij en knipoogde naar me.
Ik zag Maltar boos worden en ik liep naar hem toe. Ik legde mijn hand op zijn wang en keek hem aan.
"Vertrouw je hem?" vroeg Maltar en zijn ademhaling was luid en snel.
"Ja," zei ik. "Maar je weet dat ik jou het meest vertrouw,". En ik kuste hem. Zijn lippen waren zacht en ik voelde hoe gespannen hij was.
Hij keek me even aan na de kus en deed een stap achteruit.

"Ik moet even stoom afblazen," zei hij en transformeerde in de grote zwarte leeuw.
Ik keek naar zijn prachtige manen en blauwe ogen.
Hij knipperde langzaam met zijn ogen en ik gaf hem een aai over zijn kop.
"Ik ben zo terug," zei hij en rende weg.

"Ik ben zo terug," zei hij en rende weg

Oops! This image does not follow our content guidelines. To continue publishing, please remove it or upload a different image.
The Sword of Starlight✅Where stories live. Discover now