Hoofdstuk 76

9 3 0
                                    

Terwijl ik nog steeds met handboeien om opgesloten zat in de kooi die midden in de troonzaal stond zag ik hoe Infernio twee commandanten bij zich riep die nog niet veranderd waren in half demonen

Oops! This image does not follow our content guidelines. To continue publishing, please remove it or upload a different image.

Terwijl ik nog steeds met handboeien om opgesloten zat in de kooi die midden in de troonzaal stond zag ik hoe Infernio twee commandanten bij zich riep die nog niet veranderd waren in half demonen. Ze zagen er angstig uit toen ze de andere versie van koning Henricks lichaam zagen.
Hun lichamen trilden van de zenuwen en Infernio zette het Zwaard van Sterrenlicht tegen de troon aan. Het bloed van Serpentilas droop er nog af, maar er was geen activiteit. Daar was ik eigenlijk wel blij mee. De krachten van het zwaard waren onbekend. Mijn blik hield zich vast aan het prachtige wapen dat voor mij bedoeld was.

"Zijn de legers klaar om te vechten?" vroeg Infernio's duistere stem die door de troonzaal heen galmde.

"Dat zijn ze, Almachtige," zei één van hen.

"Jullie zijn nog niet getransformeerd. Wat een schaamte," begon Infernio en keek de twee Trivanen aan.
"Ja, we zouden gra-," reageerde de andere commandant, maar Infernio reikte zijn arm naar hem en een zwarte rook die uit zijn handpalm stroomde dook over de commandant heen.

"Maar geen zorgen. Ik maak je de beste van allemaal. Mijn nieuwe commandant," zei Infernio en in zijn stem kon je zijn trots horen.

De rook gleed van de eerste commandant af en er was niks meer aan hem te herkennen.

Hij was in een grote zwarte demon getransformeerd van ongeveer twee meter lang

Oops! This image does not follow our content guidelines. To continue publishing, please remove it or upload a different image.

Hij was in een grote zwarte demon getransformeerd van ongeveer twee meter lang. Zijn ogen gloeiden net als de aders in zijn huid die van vuur gemaakt leken te zijn.

"Butyaruk," noemde Infernio hem. "Mijn eerste krijger gedreven door de heetste vuren van hel. Een strijder van mijn duisternis. De meester van marteling,".

De andere commandant keek zijn collega aan en zijn blik gleed snel naar die van Infernio, die zijn aandacht op hem vestigde en precies hetzelfde bij hem deed.

De andere commandant keek zijn collega aan en zijn blik gleed snel naar die van Infernio, die zijn aandacht op hem vestigde en precies hetzelfde bij hem deed

Oops! This image does not follow our content guidelines. To continue publishing, please remove it or upload a different image.

"Nalysj," benoemde Infernio de andere commandant. "Gecreeërd uit mijn bloed. Bezaaid met de puurste kwaadaardigheid met als enige doel om te dienen en te doden. De hand geschonken met de kracht van bevroren tijd,".

"Jullie leiden mijn legers. Batyurak, jij leidt het leger bij de muur. Er staan 4000 soldaten klaar. Breng het hoofd van mijn vijand," legde Infernio Butyaruk zijn bevelen op.

De demoncommandant liep de troonzaal uit en Indernio keek Nalysj aan.

"Jij blijft in de stad. Ik heb je hier nodig," commandeerde de duistere stem. Nalysj knikte en draaide zich om. Zijn blik staarde me aan en eerlijk gezegd was hij angstaanjagend. Zonder mijn krachten kon ik niks tegen hem doen.

"Is dat wat je wilt? Gewillige loyaliteit? Oke," begon ik en Infernio keek me aan.
"Ik offer mijn ziel op," ging ik verder.

Infernio liep op me af en stond voor de kooi. Hij trok de kooi met kracht open en greep me vast. Ik zag dat Nalysj bij de ingang van de troonzaal wachtte en aan het opletten was wat er zou gaan gebeuren.

"En wat wil je er voor terug? Wil je veranderen in een demon?" zei hij met een brede grijns. "Hoewel ik mijn creaties uiteraard bewonder, moet ik toch wel toegeven dat de krachten die... jij hebt... er toch wel bovenuit springen," merkte hij nog op en keek naar mijn handboeien.

"Ik wil dat je je terugtrekt en mijn vrienden laat gaan," stelde ik voor.

"Vrienden? Soldaten zul je bedoelen. En wat heb ik dan aan jou?"

"Het zwaard was gemaakt voor mij," zei ik. "Ik ben de enige op Aarde die het kan gebruiken,".

"Maar je weet zelf niet eens wat het zwaard kan," ging Infernio tegen me in.

"Maar ik ben de enige die er achter kan komen wat het doet," probeerde ik hem te overtuigen.

"De eerste keer dat je jezelf aanbood bracht je me op een idee. Maar je wanhoop is triest. Het Kind van de Maan, opgesloten in de prachtige stad Itopyus en ze stelt nu niks meer voor. Haar vrienden bonken op de poort van de onverwoestbare muur en weten niet dat hun reddingsmissie voor niks zal zijn door de deal die ze wilt maken. Grappig. Ik dacht dat mensen alles voor elkaar over hadden, want ik heb ze bestudeerd. Voor honderden jaren," vertelde zijn duistere stem.

"Mensen zijn hebzuchtig," merkte ik op.

"Gretig," corrigeerde Infernio mij en duwde me op de grond. Ik viel hard neer op de koude stenen vloer, maar was al opgelucht dat hij me had losgelaten.

"Weet je wat ik bewonder aan mensen? Dat ze zelf kiezen in wat of wie ze geloven. Ze zijn in staat om de herder van hun kudde te ontkennen. Te doen alsof deze nooit heeft bestaan en zelfs een ander hem te laten vervangen. Onafhankelijkheid. De puurste vrijheid,"

"Dat vind je bewonderingswaardig aan mensen? Ze zien jou nu als hun schepper. Hoe weet je dat jij niet vervangen wordt?"

"Want ik geef hen wat ze willen en nodig hebben,"

"Dus je verandert ze in demons die voor jou vechten? Klinkt toch meer als dwang en propaganda,"

Infernio lachte en keek me aan. "Je kent het verhaal van de eerste mens, toch? Het elixir dat de goden maakten als straf voor de slechte daden voor de magische wezens. Ze verloren hun krachten en werden mensen. Hun scheppingsverhaal is ontstaan uit kwaadaardigheid. Snap je het? Ik geef ze terug wat van hen ontnomen was,".

De vijand had een diep gevoel voor de mensen. Het was dus alsof hij al verbonden met hen was vanaf de eerste dag dat de mens bestond.
Had hij echt het beste voor de mens als dat hij zei?

"En wat haal jij hier dan uit?" vroeg ik.

"Ik krijg," begon hij en grijnsde. "De wereld,".

Op dat moment zag ik in mijn ooghoek een demonsoldaat de troonzaal binnen rennen en werd tegengehouden door Nalysj.
De soldaat vertelde iets aan hem en Infernio zag dat mijn aandacht niet op hem gefocust was. Hij draaide zich om en op dat moment liep Nalysj naar Infernio toe.

"Meester, er zijn troepen gesignaleerd," vertelde Nalysj aan de duistere vijand.

"Bij de muur. Dat weet ik al," snauwde hij naar zijn commandant.

"Nee, sire. Op zee," zei hij.

The Sword of Starlight✅Where stories live. Discover now