Hoofdstuk 81

8 3 0
                                    

Infernio had me nog steeds opgesloten in een kooi en hij had het zwaard meegenomen toen hij de troonzaal verliet

Oops! This image does not follow our content guidelines. To continue publishing, please remove it or upload a different image.

Infernio had me nog steeds opgesloten in een kooi en hij had het zwaard meegenomen toen hij de troonzaal verliet. Ook alle kasteelwachters waren hem gevolgd.
Ik hoorde veel geluiden buiten en was benieuwd hoe het daar was.

Mijn lichaam deed erg veel zeer en ik voelde me zo vermoeid. In mij school een onzekerheid of ik hier ooit nog uit zou komen. Of ik ooit nog Ayla en Maltar zou zien.
Zuchtend staarde ik naar de kale Trivaanse gouden troon.

Infernio had de troonzaal verlaten om naar de haven te gaan.
Ik hoopte dat het één van mijn bondgenoten was, maar mijn vrijheid leek uit het zicht te zijn.

Toen hoorde ik voetstappen. Meerdere voetstappen. Ik keek op. Links. Rechts.
Twee vrouwen in lange jurken slopen achter een pilaar vandaan die de troonzaal steunde, gevolgd door... prins Jonas?

Zijn blik staarde me aan en ik hield de tralies met trillende handen vast.
Toen herkende ik de vrouwen in de jurken: koningin Esther van Catador en koningin Zarina van Trivah.

"Natuurlijk," riep ik toen en het drietal bleef staan en keek me aan.

De koninginnen leken met elkaar te overleggen.

"Nee, Esther. We moeten nu gaan," hoorde ik Trivaanse koningin zeggen.

"Ze is mijn dochter," zei koningin Esther hard tegen haar in en keek me toen aan.
Ze liep op me af en kwam voor de kooi staan.
Het enige wat ik kon doen was haar aankijken. Dit was de vrouw die tegen me gelogen had.

Ze begon aan de kooi te rammelen en probeerde het deurtje open te krijgen.

"Waarom doe je dit?" vroeg ik.

De koningin antwoordde niet. Ze probeerde nog steeds de kooi te openen.

"Ik heb mijn echte moeder ontmoet," begon ik over het onderwerp dat onvermijdelijk was.

Esther stopte en keek me aan.

"Je hebt mij gestolen," zei ik tegen haar.

"Is dat wat ze je heeft verteld? Dat ik je gestolen heb?" reageerde ze verontwaardigd. "Ze was zeker te bang om de waarheid te vertellen,".

"Welke waarheid? Waar heb je het over? Er is maar één waarheid,"

"Precies. Er is maar één waarheid," en toen kreeg ze de kooi open.
Ze gebaarde naar me dat ik er uit moest komen en ik kon eindelijk weer vrij bewegen.

"Ze heeft je bij mij achtergelaten," vertelde Esther.

"Nee. Dat is niet waar,"

"Ze was opstandig en zei altijd dat ze nooit gemaakt was voor het leven als een prinses of koningin. Van wie zou je dat nou hebben?"

"Je liegt," reageerde ik en stapte achteruit.

"Ze werd verliefd op je vader en raakte zwanger. Ik liet haar verblijven in Catador. We waren vriendinnen," vertelde Esther met een toon waardoor het leek alsof ze zich het moment heel goed herinnerde.

"Stop," zei ik en hield mijn handen voor mijn gezicht. "Je kunt me nu niet vertellen dat jullie vriendinnen waren. Daar geloof ik niks van,".

"Het maakt ook niet meer uit," zei Esther en glimlachte zwak. Ze spreidde haar armen en bekeek de omgeving waar we ons in bevonden.

"Kijk wat er nu gebeurd. Alles is kapot. Alles was uiteindelijk voor niks geweest," waren haar woorden die ze hardop door de troonzaal heen riep.

"Ik kan niet geloven dat je dat zegt. Al deze doden voor een hogere plek in de voedselketen. Er is een reden waarom mensen 'mensen' zijn. Het is een straf," ging ik vol tegen haar in. "Het is genoeg met die fantasieën. De realiteit bewijst het tegendeel!"

"Ook al ben ik je echte moeder niet, je bent een van ons,"

"En wat is dit dan?" riep ik en stak mijn armen naar voren om de handboeien te laten zien.

"Je bent je krachten verloren door het kind dat je gebaart hebt. Infernio doet dat uit voorzorgsmaatregelen," verzon Esther.

"We moeten nu gaan," mengde Jonas zich in het gesprek. Hij legde zijn hand op Esther haar schouder.

"Ja, vlucht. Vlucht!" schreeuwde ik. "Ik hoop dat ik je nooit meer tegenkom. En jou ook niet, Jonas! Jij hebt twee gezichten".

"Drie," was zijn reactie en trok zijn zwaard uit zijn gesp. Hij duwde Esther aan de kant en hield zijn zwaard boven het hoofd.
Het gebeurde zo snel, dat ik mijn armen net schuin boven mijn hoofd hield.
Ik verwachtte een zwaard dat diep in mijn schedel zou inhakken, maar in plaats daarvan hoorde ik iets hard breken en voelde een harde klap op mijn handen die door mijn armen geleidde.

Ik opende mijn ogen en zag dat de boeien waren afgebrokkeld.

"Magische boeien. Magisch zwaard," zei Jonas toen en stak zijn zwaard terug in zijn gesp. "Mijn derde gezicht is dat jij de enige bent die nog kan rechtzetten wat wij gedaan hebben,".

"Waarom?" was het enige wat ik kon uitbrengen door de verbazing.

"Ik was een klootzak, dat weet ik. Ik kan zeggen dat het me spijt, maar dat zal niks goedmaken. Het enige dat ik kan zeggen is dat ik het nu beter begrijp. De wereld. De wereld waar we in leven. Ik zie wat er echt toe doet. Ik hoop dat jij ook kan terugkeren naar wat belangrijk voor jou is. Na dit alles," zei hij en keek toen Esther aan.

Ik kon niks zeggen door zijn woorden en zag hoe de koninginnen en de prins de troonzaal verlieten. Diep vanbinnen wist ik ook dat ik hen nooit meer zou zien.

Toen hoorde ik hard geknal buiten en wist dat ik nu niet moest stilstaan.
Ik wreef over mijn polsen en keek naar de rode plekken op mijn huid. Eindelijk waren de boeien er af.

Nu moest ik het zwaard zien te krijgen.
Ik liep naar de uitgang waar Infernio naar toe was gelopen.
Ik rende zo snel als ik kon, maar zo geluidloos mogelijk, door het Trivaanse kasteel heen.
Ik was er vroeger geweest en herinnerde me de weg naar buiten.

Toen ik de frisse wind tegen mijn gezicht voelde blazen toen ik buiten kwam zag ik meteen het grote uitzicht op de zee en de uiteindes van de Trivaanse kust die in een halve maan cirkelden. De lucht was bedekt met zwarte wolken. Het was moeilijk te bepalen of het dag of nacht was.
Ook zag ik een vloot. Aan de vlaggen te zien wist ik dat het de vloot van Cazadon was. Koning Arvid.

De schepen probeerden dichterbij de kust te komen, terwijl er pijlen en vuurballen door de lucht gevuurd werden.

Maar daar stond hij. Infernio, het grote zwarte gehoornde wezen. Hij zag me niet, omdat hij gefocust was op de strijd die zich onder zijn neus afspeelde. Hij had het zwaard in een van zijn handen vast.

Dit was mijn kans.

Ik raapte al mijn woede, verdriet en pijn bij elkaar. Ik dacht aan mijn familie en vrienden. Maltar, Ayla, Aveline, Stefian en David. Maar ook aan degenen die niet meer onder ons waren. Reya, Kyra en Olga.

Ik probeerde het weer te voelen. Mijn kracht. Mijn macht.

Ik stapte op Infernio af en zwaaide mijn armen naar voren.
Langs mijn vingers voelde ik een golf van wind glijden en deze stootte hard tegen Infernio aan. Hij verloor zijn evenwicht, liet het zwaard vallen en in dat moment rende ik schreeuwend op hem af.

Hoewel ik Infernio een harde stoot kon geven wist ik dat mijn krachten niet optimaal waren.

Infernio brulde naar me en greep me met zijn grote hand bij mijn keel vast toen ik dichtbij genoeg was.
Hij stond op en hield me hoog in de lucht.

"Dwaas," lachte hij bespottelijk. "Ik kan je keel doorknijpen, maar dat zou te makkelijk zijn,".
Hij gooide me op de grond en ik hield mijn handen op mijn hals. Harde pijnlijke hoesten schoten mijn keel uit en ik keek hem aan.

Infernio pakte het zwaard van de grond en wees met de scherpe punt naar mij.

The Sword of Starlight✅Where stories live. Discover now