Hoofdstuk 44

24 4 0
                                    

Aveline, Stef, Lura, Rayon en zijn centaurwachters zetten hun reis terug naar Aderia.
Thomas moest me meenemen naar de Vergeten Landen.
Ik vond hem een vervelend gezelschap. We waren net de vallei uit en ik werd al gek van zijn onnodige gepraat. Hij vertelde me over zijn meesterlijke diefstallen, maar ik wist dat hij overdreef. Hij was overduidelijk vergeten wie de baas was.
"Kan je alsjeblieft even stil zijn," gromde ik. "De enige reden dat ik je niet dood is omdat ik je nodig heb... voor nu,".

"Net als de rest," merkte Thomas op, terwijl we langzamerhand een bos in liepen.
"Hoe bedoel je?" vroeg ik.
"Jullie, gedaantewisselaars, zijn nooit aardig," zei hij. "Tenminste niet tegen mij,".
"Nou, hoe zou dat nou komen," zei ik sarcastisch.
"Ik weet dat ik een dief ben, maar ik ben ook maar een mens. Ik heb ook gevoel," ging Thomas verder. "Jullie zijn niet de enigen die onrecht is aangedaan. Als je een beetje interesse toonde had ik je verteld dat mijn ouders zijn vermoord door koning Ronald en zijn vervloekte vrouw koningin Zarina. Ik haat die hele familie. Waarom denk je dat ik zo geworden ben? Ze hebben hun eigen volk buitengesloten met een gigantische muur,".
Thomas zei de laatste zin lachend.
"Ze bouwden een muur om arme mensen weg te houden en veranderen langzamerhand hun soldaten in half zwarte wezens. Niemand weet wat er precies gebeurd, maar ik zeg het je: Trivah is bezig met iets kwaadaardigs,".

Ik keek Thomas aan en stopte met lopen.

"Je was een inwoner van Trivah en je weet dus van dat half demon gedoe?" vroeg ik voor de duidelijkheid.
Thomas knikte. "Ik denk dat wij hetzelfde willen,".
Hij sprak de waarheid over zijn ouders en ik voelde toch ergens medelijden met hem.
Maar ik was een leeuw en ook ik had mijn trots. Nu wist ik zijn verhaal en had ik er meer vrede mee om hem aan mijn kant te hebben.

"Zou je vechten voor een land waar iedereen gelijk is aan elkaar en kan samenleven?" vroeg ik.

"Natuurlijk!" zei Thomas overtuigend.

"Dan willen we allebei hetzelfde," zei ik. "Maar dat betekent niet dat ik je 100 procent vertrouw,".

"Dat snap ik," reageerde Thomas. "Dat is vast ook de reden dat ik jouw menselijke gedaante niet mag zien?"

Ik liep weer verder. "Ik ben op dit moment de enige die ons beiden kan beschermen. Bovendien heb ik geen kleren bij me,".

"Blijf dan maar de grote zwarte leeuw. Geloof het of niet, maar ik weet veel van jullie soort. Dat jullie de Beschermers waren voordat Agotta jullie verbanden. Teveel agressie.. dat kan ik enigszins begrijpen,".

Ik brulde naar Thomas. "We doen wat we moeten doen en Agotta is niks meer dan een poppenkast," gromde ik.

"Poppenkast? Hoezo?" vroeg hij.

"Blijkbaar weet je dus niet zoveel," reageerde ik. "Loop door. We hebben geen tijd te verliezen,".

We waren al urenlang aan het lopen. Bos in en bos uit. Onderweg vond Thomas wat voedzame bessen, maar ik vond ze niks. Bessen. Wie at er nou bessen? Ik genoot meer van een goed stuk vlees.
Ik dacht terug aan de leeuwenstam.
De tijd voordat de mensen kwamen. Mijn ouders, Melo en Lura. Mijn vader was de koning van onze stam. Dat maakte mij natuurlijk een prins zou je zeggen, maar nee. Elke koning werd gekozen door een gevecht. Twee leeuwen die elkaar uitdaagden voor de troon.
Het klonk wreed en gruwel. Dat waren de gevechten soms ook. Soms? Bijna altijd. Mijn vader vertelde me altijd verhalen over de vroegere koningen. De eerste leeuwenkoning was een zwarte leeuw, genaamd Asyar, en hij vocht tegen zeven andere leeuwen voor de troon. Hij was zo sterk. Niemand begreep hoe hij het kon, maar sindsdien keken alle gedaantewisselaars anders naar zwarte leeuwen. Maar zwarte leeuwen kwamen bijna niet meer voor, dus ik was zeldzaam.
Mijn vader was ook een zwarte leeuw. Mijn moeder was daarentegen een bruine leeuwin. Vandaar dat mijn broer Melo bruin was.
Maar toen de mensen onze stam aanvielen werden we uiteen gescheurd. Mijn moeder en vader werden gedood en zo ook andere leeuwen.
Het was een bloedbad.

The Sword of Starlight✅Where stories live. Discover now