NOX - De Begaafden

By Rani1999

270K 20.2K 6.7K

WATTY AWARD WINNING STORY In het land Terra is al jaren een oorlog aan de gang. Jongens worden opgeleid tot s... More

De Begaafden - NOX
Kaart
De Begaafden - WAPENSCHILD
DEEL EEN
Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 3
Hoofdstuk 5
Hoofdstuk 6
Hoofdstuk 7
Hoofdstuk 8
Hoofdstuk 9
Hoofdstuk 10
Hoofdstuk 11
Hoofdstuk 12
Hoofdstuk 13
Hoofdstuk 14
Hoofdstuk 15
Hoofdstuk 16
Hoofdstuk 17
Hoofdstuk 18
Hoofdstuk 19
Hoofdstuk 20
Hoofdstuk 21
Hoofdstuk 22
DEEL TWEE
Hoofdstuk 23
Hoofdstuk 24
Hoofdstuk 25
Hoofdstuk 26
Hoofdstuk 27
Hoofdstuk 28
Hoofdstuk 29
Hoofdstuk 30
DEEL DRIE
Hoofdstuk 31
Hoofdstuk 32
Hoofdstuk 33
Hoofdstuk 34
Hoofdstuk 35
Hoofdstuk 36
Hoofdstuk 37
Hoofdstuk 38
Hoofdstuk 39
Hoofdstuk 40
Epiloog
Dankwoord
Woordenlijst
CLARA
Galerij
BELANGRIJK
Fanart DUVALL
Fanart SYREN
NOX
BELANGRIJK
WAT? EEN WATTY?
Hoofdstuk 1 herschreven
Godenoffer, maar dan anders
Trailer Toxine
TOXINE IS VERKRIJGBAAR
Toxine op Hebban en Goodreads
Hebban Debuutprijs!
Gratis tote bag bij aankoop van Toxine!

Hoofdstuk 4

5.7K 477 81
By Rani1999

'Hij keek naar je!'

Leila greep Genesis bij haar handen beet en deed een rondedansje. Met een verdwaasde blik in haar ogen staarde Genesis haar aan en probeerde de woorden van haar vriendin te bevatten. Dat kon niet. Had Duvall echt naar haar gekeken?

Hij was een machtige man – misschien nog wel machtiger dan alle mannen van het concilium tezamen. Hij besteedde geen aandacht aan simpele dienstmeisjes. Toch?

Leila liet Genesis los en haar ogen straalden als twee zonnen. 'Hij is echt knap. Heb je dat lijf gezien? Die spieren? Ik gok dat hij iedere dag traint. En dan die kaaklijn!'

'Ja...'

'En die ogen, Genesis. Ze zijn zo groen en dat op een abnormale manier. Ze zijn gífgroen. Hij is echt ongelóóflijk knap.'

Genesis liet haar vriendin maar doorrazen over Duvall. Ze had misschien weg gelijk, maar het was niet omdat hij knap was dat zijn karakter ook te genieten viel. Wie weet was hij een klootzak, net als Keiran.

Leila trok Genesis ondertussen luid kwetterend mee en ze liepen het plein over. Genesis was blij door al het gemurmel om hen heen, zodat niemand de woorden van de blonde dienstmeid zou horen. Alle mensen voerden gesprekken over Duvall en ze zag verschillende meisjes in elkaars oren staan fluisteren om dan te giechelen en een hoofd als een tomaat te krijgen. Als ieder meisje Duvall wel zag zitten, zou die jongen al zeker niet naar haar hebben gekeken. Genesis zuchtte diep. 'Leila.'

Leila leek nu pas door te hebben dat Genesis helemaal niet zo enthousiast was en staakte haar speculaties over het feit dat zij – net als Duvall – groene ogen had en jongens dat misschien net zo aantrekkelijk zouden vinden als zij bij hen vond. 'Ja?'

'Hij keek niet naar me.'

'Wat? Ik zag het met mijn eigen ogen!'

'Nou, hij keek óver me, Leila,' zei Genesis kalm. 'Hij liet zijn blik óver de menigte glijden.'

Even leek Leila te twijfelen en ze trok nadenkend haar bovenlip op – iets wat ze altijd deed als ze in gedachten verzonken was. Toen kneep ze haar ogen tot spleetjes en schudde bestraffend met een vinger voor Genesis' gezicht. 'En wat verklaart dan dat zijn ogen een beetje lichter werden toen hij keek?'

Waren zijn ogen lichter geworden? Genesis dacht terug aan Duvall die in zwarte kledij, op een statige donkere hengst en met een uitgestreken gezicht voorbij was komen rijden en de kleur van zijn ogen toen ze de hare hadden gekruist. Ze waren inderdaad even lichter geworden, maar dat betekende niets.

'Kom, Leila,' mompelde Genesis verward en ze sleurde haar vriendin mee. 'Ik denk niet dat je je zo druk moet maken of hij nou keek of niet. Het loopt hier vol met rijke prinsesjes die met alle plezier in zijn bed willen duiken.'

Leila staarde haar vriendin aan. 'Interesse, Genesis. Hij heeft misschien ínteresse en het kan je niets schelen?'

Genesis lachte vreugdeloos. 'Nee, Leila. Ik zou zoiets echt wel opwindend vinden, maar we houden onszelf voor de gek. Duvall is aantrekkelijk, getalenteerd en rijk. Hij zoekt wel iemand van zijn eigen stand.'

'Misschien niet,' probeerde Leila nog. 'Misschien kijkt hij niet naar rijkdom en macht, maar naar uiterlijk en innerlijk.'

'Hij ként mij niet eens,' zei Genesis al rollend met haar ogen, 'dus op mijn karakter vallen zal een beetje moeilijk zijn.'

Leila leek nog steeds overtuigd van het feit dat Duvall Genesis had aangekeken op een meer dan normale manier, maar deze keer liep ze wel braaf met haar vriendin mee. De meiden besloten nog een tweetal uren in de wijken van Novarum rond te hangen zodat Genesis zeker op tijd terug zou zijn in het Castelio, om haar taken te verrichten.

Leila leek haar ervaring met Keiran later op de dag al helemaal te boven te zijn gekomen, want iets later papte ze aan met een jongeman met goudblonde haren en grijze ogen die prachtige sieraden verkocht.

Leila leunde over de toonbank en liet haar vinger net boven de juwelen glijden terwijl ze van tijd tot tijd naar de jongen keek. Hij staarde terug en werd rood toen ze haar lippen likte. Genesis stond iets verder toe te kijken met een bedenkelijke blik in haar gouden ogen. Enerzijds vond ze het fijn dat Leila zich uitleefde en haar verdriet hierdoor kon vergeten, maar anderzijds vertrouwde ze het gedrag van haar vriendin niet. Ze had al vaker gedacht dat Leila eens goed in de fout zou gaan – zoals gisteren met Keiran – maar nog steeds leek ze haar lesje niet geleerd te hebben.

Toch deed Genesis niets om haar tegen te houden.

'Wist je dat mijn naam afgeleid is van de lelie?' vroeg Leila aan de jongen. Die leek op te schrikken uit zijn gestaar en keek even beschaamd weg terwijl zijn wangen rood kleurden.

'O, nee,' bekende hij en krabde in zijn haren. Leila boog zich naar hem toe. 'Ik heet Leila.'

'Dal,' mompelde hij. Leila grijnsde breed en staarde weer naar de juwelen tot ze een prachtig, uit edelstenen vervaardigd sieraad omhoog hield. Het was een halsketting met een hanger in de vorm van een lelie eraan bevestigd. 'O, kijk nou toch! Een lelie!'

Ze trok haar wenkbrauwen uitdagend op naar Dal. Die mompelde een hoeraatje en keek schichtig om zich heen. Leila lachte vrolijk. 'Het is echt prachtig.'

Genesis wist al wat er komen ging, rolde nog eens overdreven met haar ogen en wendde zich af. Ze keek uit over het hoofdplein van Novarum. Gouden zonnestralen speelden over het water in de fontein en zorgden voor regenbogen tussen de stralen. Mensen liepen af en aan. Exotische dieren en planten stonden te wachten bij de kraampjes om verkocht te worden en de sfeer die in de stad heerste, kon alleen maar omschreven worden als hoopvol. Mensen lachten, kinderen speelden en praatten uitbundig met elkaar. Genesis vroeg zich af of dit allemaal kwam door de komst van Duvall op zijn machtige hengst.

Ze zuchtte diep, haalde een hand door haar haren en draaide zich toen om naar Leila om te vragen of ze naar huis konden gaan, maar tot haar verbazing huppelde het meisje net op haar af, met een brede grijns op haar gezicht. 'Het spijt me Genesis, maar ik blijf hier nog even,' vertelde ze haar.

Genesis trok een wenkbrauw op. 'Wat?'

'Nou, Dal vroeg me of ik met hem wilde gaan eten in een herberg.'

Genesis staarde Leila aan. 'En dat ga je doen?'

'Waarom niet?'

'Leila,' fluisterde ze. 'Na wat er met... Keiran gebeurd is...'

Leila's ogen werden donker en haar gezicht trok bleek weg, alsof ze plots misselijk was. Genesis zag hoe ze een rilling onderdrukte en de glimlach verdween van haar gezicht. 'Dit is anders.'

'Waarom is dat zo?'

'Dat voel ik gewoon.'

Genesis wilde tegen haar schreeuwen. Haar zeggen dat ze alweer in de fout zou gaan, maar ze zweeg. Haar ogen werden een tint donkerder toen ze haar schouders ophaalde. 'Het is jouw keuze.'

Leila glimlachte en legde een hand op haar arm. 'Het komt goed Genesis. Geloof me maar. Deze keer is het anders. Ik beloof het je.'

'Ik denk dat je dat beter aan jezelf beloofd,' zei Genesis zacht. Leila beet op haar lip, maar haalde toen haar schouders op. 'Tot straks.'

'Hopelijk.'

Zonder nog iets te zeggen, rende Leila terug naar het kraampje. Dal keek haar met rode wangen aan en Genesis hoopte met heel haar hart dat hij echt verlegen was en dit niet allemaal speelde om haar vriendin verder en verder de problemen in te trekken.

Een paar minuten later liep Genesis Novarum door om terug te gaan naar het Castelio. Ze verplaatste zich naar de buitenwijken, om dan aan de steile klim naar de school beginnen. Het gebouw was boven op een heuvel gevestigd om voor afzondering te zorgen, maar Genesis gokte dat het ook een manier was om meer bescherming te creëren voor de jonge soldaten die er werden opgeleid. Het was riskant om jongens te trainen die misschien de Gave bezaten en ze teveel in contact te brengen met de buitenwereld. Niet iedereen was gesteld op Begaafden en sommige mensen wilden ze maar al te graag beïnvloeden. Dan zou de kans op Begaafden die zich tegen het goede keerden alleen maar groter worden en dat moest koste wat het kost vermeden worden.

Na een paar minuten was Genesis al buiten adem en hijgde ze als een gek. Ze veegde een paar plukken bezweet haar van haar voorhoofd en vervloekte de zon die genadeloos op haar rug en gezicht brandde.

Met tot spleetjes geknepen ogen keek ze omhoog naar het silhouet van het Castelio dat boven haar uittorende – een immense steenmassa. Ondanks de grote van het gebouw, op deze afstand, had ze nog een lange weg te gaan. Bedienden mochten, als ze niet naar de stad werden gestuurd onder bevel van de graaf, geen rijdier gebruiken. De paarden in de stallen waren eigendom van het Castelio en werden met zorg gefokt en verzorgd.

Het waren machtige dieren, met een geoliede vacht en stevige spieren. Die beesten waren meer geld waard dan Genesis ooit in haar handen zou hebben. Ze vond de paarden het fijnste om mee te werken – omdat ze haar vertrouwden.

De beesten leerden enkel contact te hebben met hun eigen ruiter en de graaf waardoor ze andere mensen beten en schopten, maar met Genesis hadden ze een band opgebouwd na de jaren verzorging die ze hen had gegeven.

Jammer genoeg leek het al weer weken geleden dat ze voor het laatst bij de paarden was gaan helpen en ze durfde de graaf er niet naar te vragen nu ze al zoveel problemen had veroorzaakt.

Binnensmonds vloekend en half verblind door de zon beende Genesis verder toen ze plots, met een klap, tegen iemand op botste. Genesis deinsde achteruit en knipperde met haar ogen. 'Sorry, ik...'

De mannen hadden hun vracht laten vallen door haar onhandig gedrag. Ze wist niet wat, maar het stelde haar niet gerust dat ze zo woest keken.

'Wat heb je gedaan? Je moet echt leren uit je doppen te kijken!' siste één van hen en de andere pakte het voorwerp dat in doeken gehuld was weer op. 'Dit is een geschenk voor de graaf.'

Genesis mond werd droog want toen ze verder keek, zag ze de stoet mensen die tot stilstand was gekomen. De escorte van Duvall.

Haar hart begon wild in haar keel te bonzen en ze voelde paniek naar boven schieten. 'Het spijt me zeer,' stamelde ze angstig. 'Is het beschadigd?'

De mannen keken haar woest aan. 'Zelfs al is het niet beschadigd, dan zit je nog in de problemen. Wat dacht je wel niet?'

'Ik werd verblind door de zon,' zei Genesis met trillende stem. 'Ik deed het niet expres.'

'We willen een schadevergoeding.'

'Maar het is misschien niet kapot,' wierp ze tegen. Wat als deze mannen haar echt om geld zouden vragen? Ze was zo goed als blut.

'Het kan ons niet schelen.'

'Ik heb echt geen geld,' smeekte ze. 'Ik werk in het Castelio. Mijn oprechte excuses.'

'Dus je werkt zelf vóór hem!' sneerde één van hen. 'Arme meid. Als je niets betaald, zorgen we er wel voor dat je ontslagen word.'

Plots prikten de tranen in Genesis ogen. 'Nee!'

'Nee?'

'Néé!' smeekte ze en haar stem klonk bevend. 'Het spijt me echt!'

De mannen keken haar kil aan, niemand wilde haar helpen. Het besef dat ze alleen was – dat niemand om haar leek te geven – raakte Genesis als een mokerslag en ze deinsde achteruit. Pijnlijke steken teisterden haar borst en ze onderdrukte de aandrang om te schreeuwen van wanhoop. Dit was oneerlijk, vreselijk oneerlijk.

'Ga – '

' – gewoon uit de weg en laat mij zien wat er aan de hand is hier,' onderbrak een koele stem de zin van de mannen. De escorte ging verder uit elkaar om de machtige zwarte hengst van Duvall door te laten. Het paard brieste nijdig naar de omliggende menigte en liet het wit van zijn ogen zien terwijl zijn spieren rolden onder zijn vacht.

Het dier stopte voor Genesis en Duvall keek strak op haar neer. Genesis begon te trillen op haar benen en wilde ervandoor gaan, maar ze bleef als aan de grond genageld staan. Haar mond was kurkdroog.

De jongeman hield zijn hoofd een stukje schuin en tot haar verbazing leek één van zijn mondhoeken lichtjes omhoog te glijden. 'Wat gebeurt er hier?'

Genesis slikte en zocht naar haar stem, maar ze produceerde alleen maar een zacht gepiep. Duvall fronste. 'Wat zei je?'

'Ik... Ik botste tegen uw mannen op,' fluisterde ze uiteindelijk. 'En ze lieten een cadeau voor de graaf vallen, maar ik deed het niet met opzet, heer.'

'En?'

'Ik heb geen geld.'

Duvall trok een donkere wenkbrauw op, maar zijn groene ogen bleven net zo groen als ze waren. Hij liet zijn emoties niet zo gemakkelijk meer blijken. 'Had je mijn mannen dan niet gehoord? Gezien?'

'Ik werd verblind door de zon,' zei Genesis. 'En ik was moe van de klim. Véél te ver.'

Een flauwe grijns trok aan zijn mondhoek. 'Aha. Op die manier.'

'Het spijt me zeer!' smeekte ze angstig bij het zien van die lach – het besef dat zijn gezicht haast onweerstaanbaar was, liet ze achterwege. 'Ik wilde uw goederen niet beschadigen, heer.'

Duvall knikte naar één van de mannen en die haalde het cadeau uit zijn bescherming. Een prachtige, met kristallen bezette gouden beker. Er was geen krasje aan.

Duvall zuchtte diep. 'Niets te zien mannen. Ze hoeft niet te betalen. Steek hem weg en maak voort. Dit hele gedraal heeft ons opgehouden.'

Genesis werd knalrood toen Duvall haar weer aankeek en een glimlachje liet zien. 'Sorry voor dit ongemak.'

Hij gleed soepel van zijn paard en voor ze iets had kunnen zeggen, was hij bij haar aanbeland en lag zijn hand tegen haar arm. Genesis staarde hem aan terwijl hij met een geconcentreerde blik naar haar huid keek. 'Je bloedt.'

'O, ja. Ik weet het niet.'

Hij trok zijn handschoen uit. Genesis slikte en voelde haar hoofd bonzen door de gloeiendhete zon en de paniek. Duvalls wenkbrauwen fronsten zich en hij sloot zijn ogen. Ze voelde een prettig getintel in haar arm en zoog haar adem naar binnen.

Toen maakte hij zijn vingers van haar los en ze kon weer ademen. Genesis bekeek vol ongeloof de gladde huid.

'Zo,' zei Duvall zacht, maar zijn ogen stonden vriendelijk en niet zo kil als anders. Ze glimlachte verbaast naar hem, maar meteen werd zijn blik weer hard. 'Kijk volgende keer uit waar je loopt meisje. Dit is geen plek voor mensen die hun plaats niet kennen en per ongeluk onrust stoken.'

Met die woorden steeg hij elegant op zijn paard en gaf het dier de sporen tot het in een soepele galop achter de escorte aanrende.  

---

Opgedragen aan @XStoryWriter omdat ze zo enthousiast is en een voorliefde heeft voor Syren (die in dit hoofdstuk lekker niet voorkwam).

Bedankt voor het lezen en laat alsjeblieft horen wat je ervan vindt?

Liefs,

Rani





Continue Reading

You'll Also Like

14.2K 1.2K 37
Ik raad je aan om eerst deel een te lezen! (Waterkrachten) Lynn vliegt na twee weken in Cuba terug naar huis maar door een onverwachte storm stort he...
11.5K 160 24
Emma is Robbies zusje en komt steeds vaker bij Robbie (of ook wel casa del huts) en met iedereen klikt et wel maar met matthy de ene keer doet hij zo...
34.1K 616 34
wat als je 4 bent en in Casa del huts woont? wat als je matthys kleine kindje bent?
2.1K 86 16
de bankzitters hebben allemaal kinderen gekregen maar op een jonge leeftijd dus hebben ze ze bijna allemaal ter adoptie gezet ( hebben ze echt heel v...