Hoofdstuk 13

4.7K 390 91
                                    

Hoofdstuk 13 – Genesis

Een paar uur later zaten Genesis en Syren met hun ruggen vastgebonden tegen de stam van een boom en staarden ze met woedende blikken naar de premiejagers die een vuur hadden gestookt. Pax zat dicht bij hen terwijl hij verveeld een tak zat te scherpen met een mes en de stukjes losgekomen hout hun kant op blies. Hij leunde tegen een spar, naast de hunne en keek hen van tijd tot tijd met een doordringende blik aan, maar zijn lippen waren in een spottende grijs gekruld die Genesis niet over het hoofd kon zien.

Haar handen waren verkrampt van de houding waarin zij en Syren zaten en ze had al een paar keer geprobeerd om los te komen, maar het was haar nog steeds niet gelukt. De touwen sneden in haar huid en haar rug was vreselijk stijf geworden.

Genesis wist zeker dat ervaren en getrainde Begaafden het wel zou lukken om hun krachten te gebruiken met hun handen vastgebonden, maar zij waren daar nog niet klaar voor. Genesis sloot haar ogen, probeerde zich moeizaam te concentreren en greep naar de lucht.

Er gebeurde niets.

Ze zuchtte gefrustreerd en merkte plots een zacht gegniffel op. Toen ze haar hoofd draaide, ontmoette ze het gezicht van Pax. Hij grijnsde naar haar, met een plagerige – haast geamuseerde – uitdrukking op zijn gezicht. 'Lukt het een beetje?'

'Vind je dit grappig?' snauwde Genesis meteen terug terwijl ze harder aan de touwen begon te worstelen. Langs achter hoorde ze de stem van Syren. 'Houd je kalm, Gen. Het komt goed. We vinden wel een uitweg.'

Daar moest Pax nog harder om lachen. 'Schattig. Jullie geloven er echt in dat jullie hier weg zullen raken, maar laat ik jullie maar even duidelijk zeggen dat zoiets niet zal gebeuren. De bende van mijn vader is nogal bekent en niemand staat ons zomaar in de weg. Dit gebied, waar jullie hebben geslapen, is van ons. Natuurlijk niet officieel, maar iedere burger die hier in de buurt woont weet dat je hier moet uitkijken waar je loopt en beter een paar keer over je schouder kijkt.'

Genesis snoof.

'Iedere premiejager in de buurt, die niet bij onze bende hoort, weet dat evengoed,' ging Pax verder, terwijl hij de tak bleef pellen met zijn mes. Genesis verbaasde zich over het feit dat hij zo kundig en behendig met het wapen bleek om te gaan. Zelfs nog beter dan Syren of graaf Henricus. Hij was vingervlug en leek met de dolk te spelen, in plaats van andersom. 'Jullie zijn terechtgekomen bij de Schaduwsluipers.'

Toen die naam viel, volgde een oorverdovende stilte. Genesis' ogen gingen verder open en ze staarde Pax vol ongeloof aan. 'Nee...'

Die zuchtte diep. 'Natuurlijk wel.'

Syren hapte hoorbaar naar adem. 'Dé Schaduwsluipers?' vroeg hij verbijsterd en met ademloze stem. Hij was net zo aangedaan als Genesis. 'Serieus?'

Pax stond op en liep naar hen toe. Op de één of andere manier waren plots alle jonge, vriendelijke en speelse trekken van zijn gezicht verdwenen en hadden ze plaatsgemaakt voor de kille, doordachte blik van een jager. Schaduwen wierpen harde lijnen op zijn jukbeenderen en zorgden voor donkere kringen onder zijn felgroene ogen. 'Ik ben bloedserieus,' siste hij. 'We lijken misschien vriendelijk, maar iedereen kent de verhalen.'

Genesis huiverde. 'Ja... Die kennen we.'

Pax' blik gleed naar de hare, hield haar even gevangen met zijn ogen en ze hapte hoorbaar naar adem. Snel keek hij weg. 'Wij waren het die een pact sloten met de Opper-Daemon.' Hij sprak diens naam niet uit. 'En wij waren het die hen hielpen om verder te groeien in het kwaad. Pas toen we zagen wat hij zou aanrichten, trokken we ons terug.'

'Jullie verkochten onschuldige burgers en Begaafden aan de Daemonen!' snauwde Syren woest. Pax keek hem aan. 'Ja,' zei hij dodelijk kalm. 'Wij kennen geen schuldgevoelens of medeleven. De reden waarom we van gedachten veranderden, is omdat we bang waren dat de Daemonen té machtig zouden worden en we wilden onszelf veilig stellen.'

NOX - De BegaafdenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu