22

153 15 1
                                    

NIEUW LEVEN OUD LEVEN

Backtracking. Je eigen voetsporen volgen om je weg terug te vinden. Ik doe het veel te vaak. Vooral als ik niet weet hoe ik in een situatie ben beland.

Ik heb een jurk uitgezocht.

Het is de laatste schooldag.

Het is zes uur 's ochtends.

De klas zou zich om zeven uur verzamelen om bij een plaatselijke plas in te drinken.

Vanaf daar gaan we naar school.

Dan mogen we de school een hele dag op zijn kop zetten.

En vanavond moeten we naar het feest.

Ik ben misselijk. Ik staar mezelf in de spiegel aan en ik ben misselijk. Fivel is al onderweg.

Ik zeg de hele weg niks tegen haar. Ik zeg ook niks tegen haar op het strandje van de plas en ik merk dat ik haar ontwijk, maar het kan haar niet schelen. Ze maakt foto's met klasgenoten, ze lacht, ze heeft lol. Ik verschijn op geen één foto. Tegen de tijd dat we bij school aankomen, ben ik zo duizelig en dronken dat ik gewoon wil slapen.

De school heeft noodlokalen. Iemand heeft alle verwarmingen in de noodlokalen open gedraaid. De stroom in de hele school valt uit.

De leraren zijn boos. Het feest is voorbij.

Ik ga niet met Fivel mee terug. Ik zou naar haar huis gaan, maar ik doe het niet. Ik loop naar huis.

Mijn moeder wil me in de jurk zien. Ik begin bijna te huilen als ik mezelf in de spiegel zie. Ik denk dat ik die hele dag dronken ben.

Fivel stuurt me 's avonds een foto van haar in de jurk. Ze ziet er mooi uit. Ze stuurt er een hartje onder.

Ik zeg tegen mijn moeder dat ik ga, dat Fivel me opwacht op de hoek.

Fivel komt pas over een uur.

En ik ga niet.

Ik ga helemaal nergens heen.

Ik wil helemaal nergens heen.

Ik neem niet op als Fivel belt. Ik reageer niet als ze me berichten stuurt.

Ik sta in een tuin met flamingo's. Ze dragen hoeden. Ik weet niet eens wat ik hier doe, of waarom ik hier sta, of wat ik hier wil. Ik denk dat ik gewoon ergens wil zijn om ergens te zijn behalve op dat feest.

Hij is dronken. Ik merk het aan zijn adem. Hij lacht wel. Hij laat me binnen. Hij drukt een blikje bier in mijn hand. We kijken voetbal op zijn bed tot hij in slaap valt.

Ik heb zeventien gemiste oproepen van Fivel. Alle berichtjes zijn boos.

Ik wil niet naar huis als ik terug loop, maar ik wil ook niet naar dat feest. Fivel is gestopt met bellen.

Het begint te regenen. Ik durf zo niet in huis te verschijnen.

Ik lees Fivels berichtjes misschien wel tien keer door. Ik sta op het viaduct en moet een beslissing maken; of naar rechts, naar school, of naar links, naar huis.

Het regent de hele tijd. Een man stopt zelfs voor me.

'Ben je verdwaald?'

De regen valt in watervallen uit de hemel. Het klettert en het buldert zo hard dat hij moet roepen.

'Nee,' zeg ik.

'Ben je niet koud?'

'Nee.'

'Je doet toch geen dingen die je niet moet doen?'

De macht der gewoonteWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu