20

176 16 2
                                    

KUTBABY

Één van mijn vissen is dood. Ik gooi hem weg.

Ze vraagt of ik wel eens aan haar denk. Natuurlijk, zeg ik, altijd, omdat ik ook echt altijd aan haar denk, maar ze bedoelt het niet zo.

'Zeg maar... denken.'

'Ja, dat zeg ik toch? Denken.'

'Nee, maar-' ze zucht. We liggen op mijn bed. Mijn moeder laat ons met rust, maar sinds Berty weer bij ons is komen wonen, hebben we hier geen privacy. Fivel hangt met haar hoofd van mijn bed af. 'Als je alleen bent.'

Ik knik.

'Écht alleen. Zeg maar... 's avonds in je bed alleen.'

Ik knik weer. 'Altijd.'

Ze lijkt nog steeds niet tevreden, maar laat het erbij. Haar neuspiercing is gaan zweren. Zoenen doet zeer, tenzij ik niet tegen haar neus bots, maar dat gaat moeilijk. Nu heeft ze vijf zuigzoenen in haar hals, omdat ze zegt dat we toch iets moeten.

Ik denk dat Timo overdreef, want niemand op school lijkt te weten van wie de zuigzoenen zijn, behalve Lola, die ik overigens ook niet meer spreek.

Ik ben nog steeds een slet en Fivel is een kutwijf.

Soms schrijf ik die woorden in mijn hoofd op de grafstenen die we naast elkaar gaan zetten. Hier liggen: slet en kutwijf, en dan zie ik ze het liefst met dezelfde achternamen.

Maar we zien wel wat daar van komt.

'Mooi horloge,' zegt ze.

'Bedankt. Van mijn moeder gekregen.'

'O.' Ze knikt. 'Zomaar?'

'Nee, voor mijn verjaardag.'

'Vorig jaar?'

'Ja. November.'

Ze is even stil.

Ik hoor haar terugtellen.

'Vorig jaar als in vorig jaar vier maanden geleden?'

Ik knik.

Ze springt op. 'Kutwijf!'

'Wat?'

'Je bent al lang jarig geweest en dat vertel je me niet even!'

Ik haal mijn schouders op.

'Je bent al achttien?'

Ik knik.

Ze stompt me.

'Auw,' lach ik.

'Waarom zeg je dat niet!'

Ik haal mijn schouders op. 'Vier het niet.'

'Waarom?!'

'Mijn opa ging dood op mijn verjaardag. Dat vieren we we liever niet,' ik steek mijn been in de lucht, 'of dat vier ik liever niet. Het maakt mijn moeder niet echt uit en mijn oma vergeet steeds dat hij dood is.'

'Oké.'

Ze staat op. Ik kan niet vragen waar ze heen gaat voordat ze weg is.

Ik verveel me als Fivel er een middag niet is. Ik help mijn moeder wel met Hanna, maar baby's zeggen ook maar zoveel voordat je met ze uitgepraat raakt.

Die hele middag lang verveel ik me.

En opeens begrijp ik Timo, begrijp ik waarom hij haar belde zo gauw ze niet in zijn buurt was, waarom hij haar overal op kwam halen en altijd mee wilde; Fivel is een obsessie waar je niet van af komt.

De macht der gewoonteWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu