18

196 18 3
                                    

WETEN WIJ VEEL OF WETEN WE VEEL?

Stille mensen zijn de mensen waar ik me het meest bij me op mijn gemak voel. Niet omdat ik pratende mensen irritant vind, maar omdat ik soms vergeet hoe stil de stille mensen om mij heen eigenlijk zijn.

Frank de kok is zo iemand. Ik vertel hem dingen en hij reageert nooit. Hij is een beetje als een barbiepop; hij praat alleen in mijn fantasie en mijn fantasie was vroeger ook al zo groot dat elk spel met barbiepoppen eindigde in een gevecht waarbij ze elkaars haren er uit wilden rukken.

Hij is de eerste die ik het vertel.

Ik vertel het alleen omdat ik weet dat er geen reactie komt.

'Ik heb een vriendin.'

Ik straal. Ik ben trots. We zitten in het steegje. Hij eet drop.

Hij knikt. Of misschien niet. Ik kan het me achteraf niet meer herinneren.

'Mooie?' vraagt hij dan.

Ik weet niet of ik zijn stem al eens eerder gehoord heb, maar het klinkt me vreemd in de oren. Er hangt een zilveren kruisje aan zijn nek.

Ik knik. 'Heel mooi.'

Hij knikt en geeft me een dropje: gefeliciteerd.

Ik wenk naar het kruisje. 'Dus dat vind je niet erg?'

Hij haalt zijn schouders op. 'De Heer heeft een grote keuken met vreemde kostgangers.'

Ik weet niet wat dat betekent, maar ik knik.

'Ja.'

Berty komt weer middagjes bij ons langs. Ze ergert zich heel erg aan het gekrijs van de baby. Mijn moeder weet niet echt wat we met haar moeten doen.

'Ik kan haar niet wegsturen, maar ik kan haar hier ook echt niet hebben met Hanna.'

'En Tante Zus?'

'Ach, dat mens is zeventig. Die kunnen we ook niet opschepen met oma.'

Het begint in de hemel te dreigen dat we Berty heel misschien naar een bejaardentehuis moeten doen. We spreken er niet over.

Ik vraag me vaak af wat Hanna van me gaat vinden als ze later groot is. Ik zeg niet dat ik met Fivel wil trouwen, maar ik vrees voor de dag waarop ze in haar kleuterklasje loopt te vertellen over haar zus en haar andere zus die niet echt haar zus is maar gaat trouwen met haar zus.

Ik denk in die dagen heel vaak over de toekomst na en ik ben er bang voor.

In het moment leven is veel leuker, maar dat wordt na een tijdje ook minder, omdat ik het gewoon wil zeggen: IK HOU VAN FIVEL EN ZIJ HOUDT VAN MIJ! KIJK NAAR ONS!

Het is lastig, ik ontken het niet. Ik wil haar hand vasthouden in het openbaar maar ik durf het niet, ik wil tegen haar aanleunen als we een film kijken in mijn huiskamer maar ik durf het niet, ik wil van haar houden zonder iets niet te durven. Maar ik durf het niet.

Ik weet wel dat we niets te klagen hebben hier, in Nederland, in 2020.

Maar ik wil gewoon normaal zijn.

De macht der gewoonteWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu