48. Alleen

401 16 1
                                    

Starend naar de televisie heb ik het mezelf mega comfortabel gemaakt. Ik draag een lange zachtroze pyjamabroek gemaakt van linnen, met daarbovenop een Mickey Mouse T-shirt. Mijn haren zitten slordig in een hoge knot gebonden. Ontspannen op de bank, onder een dekentje, geen telefoon in de buurt. Complete relax mood. Ik zucht dan ook geïrriteerd als de bel gaat en lichtelijk geschrokken vraag ik me af wie er op dit tijdsstip nog langs komt. Het is belachelijk. Bovendien ben ik er niet bepaald voor gekleed om nog mensen te zien. Dat bedenkend wil ik het laten gaan, tot er nog een tweede en derde keer wordt aangebeld. Bij de vierde keer spring ik grommend op.

Klaar om eens flink te klagen over het geluidsoverlast ruk ik de deur open. Direct krijg ik elektrische schokken door mijn lijf. 'Kenzo? Wat in vredesnaam doe jij hier?'

'E-e-elenaaa kom eens hier lieverd,' zegt hij grinnikend overdreven en maakt aanstalten me te omhelzen.

Ik deins naar achteren. Trek mijn wenkbrauwen op. 'Is dit een grap?'

'Huh? Nee, nee natuurlijk niet, geloof me! Nee schat ik meen het. Ik ben zooo blij jou te zien. Echt! Erewoord. Vraag het aan iedereen die je kent. Z-ze zullen zeggen dat het zo is.'

Met open mond staar ik hem bedenkelijk aan. Mijn armen gaan over elkaar. Dagen hebben we elkaar ontweken en op deze manier heeft het lot bepaald dat we elkaar weer moeten zien. Zitten er soms goden in de wolken met slechte humor? Als een soort dansende stuiterbal verschijnt Kenzo voor mijn huis. Zoals gebruikelijk benadrukt zijn outfit z'n aantrekkelijkheid, maar voor het eerst is zijn lijf niet in orde. Mentaal is hij niet in orde. De kracht die hij normaal van zichzelf bezit is nu verlamd. Ik observeer hoe hij onrustig beweegt, wankelt, en wacht tot ik de volgende stap zet. Kinderachtig bewondert hij breed glimlachend de Disney look van mij. Hij is zelf zo ver heen dat ik me niet eens schaam voor hoe ik erbij loop.

'Ben je dronken?'

De vraag hoeft helemaal niet gesteld te worden. Benieuwd naar zijn antwoord heb ik het toch gedaan.

Zogenaamd verrast zet hij een onschuldige toon in zijn stem. 'Dronken? Ik? Hoezo?'

Ik zucht. 'Omdat je voor mijn deur staat om elf uur in de avond, onzin uitkraamt, niet rechtop kan staan, grote pupillen hebt en oh ja: vreselijk naar alcohol stinkt.'

Grijnzend probeert hij opnieuw een arm om me heen te slaan. Hij blaast zijn warme adem in mijn nek. Ongemakkelijk leg ik mijn hand op zijn sterke rug. Ik onderdruk het gevoel van gemis. Het lijkt wel een eeuwigheid geleden dat we elkaar hebben aangeraakt. Pijnlijk. 'Ja zeg maar niks meer. Jij bent helemaal bezopen.'

'Oké, oké, misschien heb ik iets teveel shotjes teq-q-uila genomen bij Mo,' stamelt hij en laat me pas los wanneer ik hem zachtjes weg duw. 'Het was om op te warmen voor we doorgingen. We zouden uitgaan, weet je wel. Drank. Muziek. En lekkere chicks zouden langskomen. Wendy was er ook. Ken je Wendy? Van school. Ze is best wel lekker, ik geef het toe. En ja, ja inderdaad, ze had er wel zin in, dat kan ik je wel vertellen. I-ik wilde op zich wel-'

Gekwetst zet ik twee stappen naar achteren. 'Gadverdamme Kenzo ik hoef dit niet te horen. Doe me een plezier en doe dit ergens anders. Ergens waar het wel gewaardeerd wordt.'

Ik verlang naar afstand. Tussen hem en mij. Bijna heb ik de deur dicht, totdat hij abrupt zijn hand er tegen aan slaat. Expressief hebben we oogcontact. Zijn kaak gespannen en zijn borstkast op en neer door een paar zware ademhalingen. Geschrokken door zijn agressie stop ik met bewegen. Deze stunt komt uit het beetje controle dat hij nog over heeft, ondanks de drug in zijn bloed, of juist het tegenovergestelde is waar. In elk geval mag ik wel een leger omroepen, wil ik hem hier weg krijgen vanavond.

'Je hebt de rest van het verhaal nog niet gehoord,' zegt hij hees. Ik slik. Mijn hart bonst. Hij spreidt zijn vingers die net in een vuist gevormd zaten en legt zijn hand op mijn schouder. In een waas reageer ik er niet op. Ik blijf staan. Ik herinner mezelf eraan dat hij niet goed meer functioneert. Zodra hij nuchter is heb ik het recht boos te worden. Nu moet ik erin meegaan. Zolang de meest extreme grenzen niet door hem opgezocht worden.

De RoddelWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu