39. De studiesessie

685 26 2
                                    

Alles ligt klaar voor een goede studiesessie. Mijn telefoon staat op stil, de deur is gesloten, er is eten voor energie en water tegen uitdroging. Op de vloer is de rest uitgestald: mijn leerboek, schrift met aantekeningen, begrippenkaartjes, markeerstiften en ikzelf. In mijn meest comfortabele spijkerbroek en een zwart hemdje lig ik op het tapijt. Geconcentreerd neem ik een voor een de zwartgedrukte woorden door. Het stapeltje links is wat ik nog niet ken, rechts wat ik wel ken. Morgen is het eerste schoolexamen geschiedenis van dit jaar en ik ben vastberaden er een goede voldoende voor te halen.

Is het daarom ongelofelijk dom dat ik Kenzo heb gevraagd om samen te leren? Vlak na de dag dat we allebei aan elkaar hebben toegegeven? Ja, natuurlijk. Hij is een blok aan slechte afleiding en daar hoeft hij enorm weinig voor te doen. Puur aanwezig zijn is genoeg. Liggend op mijn bed schieten zijn ogen van het een naar het ander. Hij observeert veel, behalve dat wat hij zou moeten observeren. Typisch. Voor de zoveelste keer deze avond krijg ik lichte tintelingen op mijn huid. Ik voel hoe hij naar me staart.

'Oké het idee is dus,' zeg ik zuchtend, 'dat je morgen niet alleen een pen bij je hebt om je naam op papier te noteren máár dat je er ook de vragen mee kunt beantwoorden. Shocking, ik weet het.'

Onverschillig haalt hij zijn schouders op. 'Ik zie het probleem niet.'

Ik laat teleurgesteld een begrippenkaartje los. 'Kom op. Je doet niets! Ik snap dat niet. Heb je geen stress?'

'Ach schat. Geschiedenis is simpel. Je moet het zo bekijken: mensen leren nooit van hun fouten. Ze willen macht. Ze maken ruzie. Er is oorlog. Er komt vrede. En alles begint weer opnieuw. Paar jaartallen erbij en je bent helemaal klaar voor de toets. Niks om je zorgen om te maken.'

Hoofdschuddend onderdruk ik een glimlach. Zijn logica zou me niet moeten verrassen. Ik accepteer dat hij de kleuren van mijn slaapkamer boeiender vindt dan de oorzaken van de Koude Oorlog en ik ga door met studeren. Terwijl ik door het boek blader, op zoek naar een bepaald hoofdstuk, gooit hij een kussen mijn kant op. Ik vloek, gooi het kussen terug en blader verder. Hij grinnikt. Vermoeid trek ik het zwarte elastiekje uit mijn blonde haren, die los over mijn schouders vallen. De papieren bladzijdes glippen langs mijn vingers. En ineens is het verdacht stil.

Hij maakt geen flauwe grappen meer en hij probeert me niet opzettelijk af te leiden. Is hij dan toch iets gaan doen met de samenvattingen die ik aan hem gegeven heb? In een kleine beweging kijk ik op. Wat ik zie snap ik niet helemaal. Op het eerste gezicht lijkt hij gewoon comfortabel te liggen in zijn zwarte trainingsbroek en donkerblauwe T-shirt, zijn bruine haren aantrekkelijk warrig en zijn ogen intens. Maar het is meer dan intens. Hij staart naar zijn hand, of iets wat hij in zijn hand heeft. Zijn blik is serieus. Bijna ernstig. Kwetsbaar.

Ik slik. 'Wat is dat?'

Beschermend slaan zijn vingers dicht, tot een vuist. 'Oh niks belangrijks.'

Doordringend kijk ik hem aan. Ik laat me niet door zijn felle houding afschrikken totdat hij toegegeven zucht en me wenkt. Nieuwsgierig kom ik naast hem zitten. Hij opent zijn gebogen vingers. In het midden van zijn handpalm ligt een munt. Een zilverkleurige munt met voor mij onbekende symbolen erop.

'Een geluksmunt?' vraag ik.

'Zoiets.'

'Hoe kom je eraan?'

'Gekregen van iemand.'

De korte antwoorden zijn waarschuwingen. Ik herken dit. Dit is persoonlijk en persoonlijk betekent afscherming. Hij doet koeltjes terwijl het waarschijnlijk veel voor hem betekent. Mag ik het niet weten of vindt hij het moeilijk er in het algemeen over te praten? Ik wil niet te ver gaan en daarentegen wil ik helpen waar ik kan. Aarzelend leg ik mijn hand half op die van hem. Mijn vingers gaan over het koude zilver van de munt. Hij trekt zich niet terug. Ik voel zijn ogen op me branden. Mijn veel te hoge hartslag verraadt dat ik een risico neem.

De RoddelWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu