17. Verdiende straf

1.3K 76 16
                                    

Voor een deel was ik omgedraaid, klaar om net als hij te vertrekken, tot ik geroep hoor. Het is net een schelle sirene die de stilte bruut verstoort. Eerst zag ik mezelf in mijn hoofd terug naar huis wandelen en eerst zag ik mezelf veilig ofwel simpelweg normaal. Maar die schreeuw, die ene luide kreet, heeft dat beeld gestopt. Het is bedreigend waardoor ik als reactie verstijf. Met ingehouden adem spits ik mijn oren en wantrouwend kijk ik waar de stem vandaan komt. Niet veel later zie ik Kenzo die nog geen vijftien meter verderop staat. Hij heeft zichzelf in de problemen gewerkt. Is dat pech? Of eigen schuld?

Kenzo is niet degene die zijn zware stem gebruikte om te brullen. Naast hem zitten drie brede jongens op een bankje, waarvan de middelste schuldig is aan de schreeuw. Wat hier precies gebeurt en bovenal waarom dit gebeurt begrijp ik niet. Wel kan ik zien dat het groepje van drie hun tijd heeft gedood met het drinken van bier en het oproken van sigaretten. De jongen die riep scheldt Kenzo deze keer uit om vervolgens op te springen. In zijn bewegingen zit pure agressie.

'Björn ram hem in elkaar man!' spoort de blonde jongen links van het bankje zijn vriend aan.

'Ja, waar wacht je op?' zegt de andere rechts. 'Sta daar niet zo te schreeuwen als een emotioneel wijf! Kenzo verdient een paar flinke dreunen. Daar leert ie wel van.'

Bang dat ik opval stap ik opzij. Ondertussen beslis ik haastig welke van de drie opties het beste is: wegrennen, verstoppen of helpen. Elk heeft een goed argument. Wegrennen zou namelijk makkelijk zijn omdat ik dan niet betrokken raak bij een ruzie, verstoppen is daarentegen veiliger en minder risicovol, terwijl helpen weer het meest menselijke is. Uiteindelijk draait het om wat ik voel en hoe hatelijk het ook is: ik krijg het niet over mijn hart om te vluchten. Al verdwijn ik nog zo graag. Er gaat zo gevochten worden en het idee dat iemand straks gewond is en niet geholpen wordt...

Ik zou niet kunnen slapen. Nu ik getuige ben van het begin moet ik blijven wachten tot het eind. Ook al zit er niemand tussen die hulp lijkt te verdienen. Ik heb altijd al geweten dat medelijden voor een ander mijn zwakte is.

Kenzo grinnikt. Terwijl mijn hart onrustig klopt en de zenuwen door mijn lijf stromen gedraagt hij zich het tegenovergestelde. Hij is extreem rustig voor iemand die op het punt staat in elkaar geslagen te worden door een groep gasten, in het park waar voor hen duidelijk sprake is van vrij spel. Op mij na is er niemand. Beseft hij dat wel?

Björn reageert op het opjutten van zijn vrienden. Hij beent op Kenzo af, smijt halverwege een blikje op de grond en knakt daarna de botten van zijn vingers.

'Zijn we een beetje boos?' vraagt Kenzo nonchalant.

'Wacht maar,' antwoordt Björn. 'Ik stomp die grijns wel van je smoel af.'

Ik sla mijn hand voor mijn mond. Geschrokken zie ik hoe hij uithaalt met zijn vuist. De aanval is vliegensvlug en toch reageert Kenzo sneller. In een klap is zijn lichaam aangespannen, waarbij zijn arm omhoog schiet. Na het blokkeren stapt hij opzij. Er volgt een stilte met een dringende vraag in de lucht: is het verstandig om nog een keer aan te vallen?

'Ga je gang,' zegt Kenzo koel. 'Moet ik mezelf nog een keer bewijzen? Prima. Doe nog een poging Björn! Laat lekker zien wat je kan. Weet wel dat ik dan meer zal doen. Geloof me naast afweren weet ik ook verdomd goed hoe ik klappen kan geven die daadwerkelijk aankomen.'

Björn lijkt te ontploffen. En dan gaat het snel. Steun springt van de bank af en met z'n drieën komen ze in beweging. Hoe goed Kenzo ook mag zijn, niemand wint individueel tegen een groep. Al helemaal niet wanneer er zo vuil als nu wordt gevochten. Twee van de drie grijpen hem vast bij de armen zodat de derde vrij kan inslaan. Nerveus bijt ik op mijn lip. Elke klap klinkt luider en pijnlijker. Mijn instinct wil dat ik erop af ren en ze stop. Ondertussen zegt mijn verstand dat ik het nooit zal winnen.

De RoddelWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu