5. Ik maak hem boos

1.7K 88 6
                                    

De rest van de dag zit ik alleen. Wonder boven wonder is het me gelukt alle lokalen te vinden en op tijd te zijn voor de lessen. Ik ben inmiddels gewend geraakt aan de mensen die om me heen naar me staren. Ik hou me vast aan de gedachte dat ze na een paar dagen mijn naam weten en ik dan niet meer gezien wordt als hét nieuwe meisje.

Klokslag drie uur 's middags rinkelt de bel. Blij dat ik naar huis mag sta ik op. Ik wurm me tussen de mensen door, naar mijn kluisje. Omdat het me veel tijd kost voor ik doorheb welke boeken ik hier kan laten en welke boeken ik morgen nodig heb, is het schoolgebouw voor een groot deel verlaten als ik naar buiten loop. Tijdens het lopen graai ik in mijn rugzak. Waar heb ik mijn fietssleutel nou gelaten?

Wat er daarna gebeurt is ontzettend stom. Alleen ik krijg het voor elkaar om zo onhandig te zijn.. Ik sta voor de deur die de grens is van het gebouw en het schoolplein, ik zoek nog altijd naar mijn fietssleutel terwijl ik op hetzelfde moment naar de deurklink grijp met mijn andere hand. Mijn ogen zijn op de tas gericht en daarom heb ik niet gezien dat de deur van buitenaf al open ging. Ik mis de deurklink. Zonder na te denken stap ik naar voren. Met een klap bots ik tegen iemand op.

Haat het leven mij? Ik denk het wel, want hoe is het anders mogelijk dat ik van alle mensen op planeet Aarde precies tegen Kenzo aanloop!

Het ergste is dat hij een blikje cola in zijn hand heeft. Ik heb nog net kunnen zien dat hij een slok nam op het moment van onze botsing. Zijn arm schoot mis en een flinke lading bruisende cola drupt op zijn spierwitte T-shirt. Dit is zonder twijfel zo'n moment dat ik door de grond wil zakken. God help me

Verstijfd blijf ik staan. 'S-sorry,' mompel ik zachtjes. Aan zijn gezicht zie ik dat hij verrast is door wat er net gebeurde. Hij zwijgt. De cola op zijn hand veegt hij aan zijn spijkerbroek af. Eerst kijkt hij naar het geknoeide drinken op zijn T-shirt, daarna schieten zijn ogen mijn kant op. De irritatie spat van zijn gezicht af.

'Niet te geloven,' zegt hij dan. 'Wederom maak je me boos Elena. Kick je soms op ruzies? Want ik beloof je dat ik het je geef.' 

Wat een onzin! Natuurlijk kick ik niet op ruzies. Er is echt wat mis met hem. Helaas ben ik niet zeker genoeg om dat in zijn gezicht te zeggen. In plaats daarvan zeg ik niks. Ik wacht en hoop dat hij gewoon doorloopt. Maar dat doet hij niet. Hij blijft me aanstaren, net zolang tot ik iets terugzeg.

Ik zucht. 'Nee.'

Het is niet goed genoeg. 'Nee wat?'

Mijn hart bonst. 'Nee, ik kick niet op ruzies.'

Hij lacht. 'Dan ben je verkeerd bezig. Kijk uit Elena. Voor je het weet zit je in een situatie waar niemand je uit kan redden.' Zijn ogen staan donker. 'Niemand.'

Ik ril. Tevreden loopt hij weg.  


De RoddelWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu