23. Anti-kater

1K 67 16
                                    

Ik heb spijt. De eerste vijf secondes in de overgang van slapen naar wakker worden zijn vredig, maar alles daarna is dat zeker niet. Oh mijn god wat heb ik spijt. Dit vreselijke gevoel is mijn eigen schuld. Ik koos ervoor dronken te worden. Ik wist dat ik op deze manier zou ontwaken. De dorst, de barstende hoofdpijn, de oneindige vermoeidheid, duizeligheid en misselijkheid: het is mijn straf en terecht. Ik kan wel janken.

Het liefst kots ik alles eruit, hopend dat de kater ermee verdwijnt. Helaas, was het maar zo makkelijk.. In plaats daarvan hou ik minstens een kwartier mijn ogen dicht. Langzaam adem ik in, accepteer ik hoe beroerd ik me voel, denk ik na en adem ik weer uit. Nog niet helemaal helder komen de herinneringen van gisteravond terug. Hoe scherper ze terugkomen hoe erger het wordt. Inmiddels zijn mijn ogen geopend. Als alle gedachten overeenkomen met de waarheid, dan kan ik het beste nu beginnen met het graven van een gat. Een diep gat in de grond waar ik in kan schuilen.

Alsjeblieft. Alsjeblieft laat het niet zo gebeurd zijn. Ik kan me toch niet zo absurd gedragen hebben bij Kenzo? En... en dat van Tim. Heb ik? Heb ik echt? Nee. Onmogelijk. Dat is een pijnlijk en persoonlijke herinnering die ik nooit en dan ook nooit zou delen. Niet zomaar. Niet op een feestje en al helemaal niet tegen iemand als Kenzo!

Ik zou mezelf overtuigd hebben dat het onderdeel was van een nachtmerrie. Ik zou het zeker gedaan hebben, als ik niet in een vreemde kamer zou liggen. De aandacht aan gisteren verdwijnt en het richt zich op het nu. De onpersoonlijke ruimte met slechts de noodzakelijke dingen als een kledingkast, rolluiken voor het raam en een tweepersoonsbed met lakens die schoon en fris aanvoelen, geeft aan dat dit een logeerkamer is. Eerst ben ik verward. Hierna voel ik op slag een schok door me heen gaan.

Ben ik bij Kenzo thuis?

Het moet wel! Ik werd zo emotioneel bij het idee dronken thuis te komen gisteravond. Ik wilde niet naar huis. Wat had hij ook alweer gezegd? Hij zei "kom". Hij zei het rustig, hij pakte mijn hand, tilde me op en bracht me hierheen. Ik weet het zeker. Ik weet zeker dat ik bij hem thuis ben. Eigenlijk zou ik in paniek moeten raken, maar daar heb ik nu simpelweg de energie niet voor.

Er klinkt zacht getik op de ramen. Volgens het weerbericht van gisteren zou het inderdaad gaan regenen vandaag. Terwijl ik ernaar luister kom ik voorzichtig overeind. Ik gaap, wrijf in mijn ogen en negeer zuchtend de pijn. Naast het bed staat een hout nachtkastje met daarop een glas water en een doosje paracetamol. Wauw, iemand is hier duidelijk een expert in het overleven van een kater. Onbewust glimlach ik zwakjes. Daarentegen bedenk ik dat Kenzo mij dan heeft zien slapen terwijl hij de reddingsmiddelen op het kastje heeft neergezet. Een rare gedachte.

Ik neem twee keer een paracetamol, drink het volledige glas water op en stap voorzichtig uit bed. Wat het plan verder is heb ik niet bedacht. En nu? Is er iets normaal om te doen in een onbekend huis? Ik kan niet zomaar rondlopen alsof ik er woon, aan de andere kant ga ik hier niet 3 uur gezellig blijven wachten tot iemand aanvoelt dat ik nog leef.

Buiten de logeerkamer is het nog velen malen lichter. Het doet pijn aan mijn ogen. Op blote voeten, warrig los haar en het zomerjurkje dat ik gisteravond voor het buurtfeest aan had gedaan loop ik langzaam de trap af. Halverwege wordt de weg geblokkeerd door een jongen. Het is niet Kenzo maar hij lijkt er wel veel op. Hij ziet er ouder uit dan Kenzo, hij is iets langer en hij heeft blond haar in plaats van bruin. Dit moet zijn broer wel zijn. Lars zei in de sportschool dat hij Thomas heet.

Beschamend kuch ik. 'Sorry, sta ik in de weg?'

Wat een domme vraag. Hij wilt naar boven en ik wil naar beneden, dus ja natuurlijk sta ik in de weg. Een antwoord van hem krijg ik niet. Hij staart me nogal kil aan en doet niet eens de moeite iets te zeggen. Geen "goedemorgen" of "hoi". Helemaal niks. Zenuwachtig maak ik ruimte door half te draaien. Hij loopt door en kort daarna klinkt een klap van een deur die sluit. Wie had dat ooit gedacht: vergeleken met hem begint Kenzo opeens op de leuke broer te lijken.

De RoddelWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu