Heran tilt Dadin op, zonder iets te zeggen, en brengt hem naar de kast, waar hij om Dadins nek ook een ketting met een steen hangt. De steen blijft doorzichtig. Heran kijkt moeilijk. Vervolgens pakt hij Dadin op en legt hem bij Ciáran in het bedje. Hij loopt naar Fióna toe en gaat bij haar op bed zitten. Hij kust haar en gaat met zijn hand door haar haar. ''De steen bij Dadin bleef doorzichtig. Ik weet niet wat er van hem terecht zal komen. Misschien moeten we hem verbergen.''

Fióna kijkt hem afkeurend aan. ''Het is je zoon. Hij is prachtig, en hij zal nét zoveel voor Zárácin gaan betekenen als Ciáran, met of zonder geschrevening.'' Engelen hebben deze 'kwade ogen' de geschrevening genoemd. Het is als een tattoeage, eenmaal gekregen, kom je er niet meer van af. Fióna slaat de dekens van zich af, en tilt haar benen over de rand van het bed. ''Ik ga naar Sorana.''

Engelen helen snel van pijn die ze hebben doorstaan, waardoor Fióna na de bevalling haast gelijk weer op de benen was. Ze laat Heran achter in de kamer, en voelt zich lichtelijk opgefokt doordat hij zo over Dadin praatte. 'Dadin zal speciaal worden,' denkt Fióna. Ze loopt door de gangen van het kasteel, en praat ondertussen wat met engelen die ze tegenkomt. Ze klopt op de deur van één van de kamers.

''Kom binnen, Fióna,'' zegt een zachtaardige stem.

Fióna doet de deur open, loopt naar binnen, en blijft in de opening staan, terwijl ze de deur achter zich weer sluit. ''Hoe wist je dat ik het was?'' vraagt ze met een brede glimlach.

''Ik weet het toch altijd als jij in de buurt bent.''

Fióna en Sorana zijn al een eeuwigheid beste vriendinnen: ze doen niets zonder dat de ander het weet. Hun harten zijn samengesmolten tot één prachtig geheel. Ware vriendschap.

Fióna loopt naar Sorana toe en omhelst haar. Sorana is 6 maanden geleden haar man en zielsverwant verloren, door een virus dat toen heersde. Ze was er zo kapot van dat ze haar zwangerschap eigenlijk wilde afbreken, maar omdat Fióna altijd bij haar bleef, is het haar gelukt om zonder haar man toch die zware 6 maanden door te zetten.

Sorana geeft een knikje naar de hoek van de kamer, en Fióna loopt erheen. Er staat een bedje. Fióna kijkt erin en ziet drie kleine elfjes liggen. Ze straalt als ze de kleine hummels lief tegen elkaar aan ziet liggen.

''Hoe heten ze?'' vraagt ze, terwijl ze de drie hoofdjes aait.

Sorana komt erbij staan en wijst naar de meest linkse. ''Dat is Vreda. In het midden ligt Layla, en het kereltje daarnaast is Linque.'' Trots tilt ze Vreda op. ''Kijk eens wat een mooi, lief meisje.'' Ze glundert helemaal.

''Net zo mooi als haar moeder,'' zegt Fióna. Ze kijken elkaar aan, en nemen elkaar stevig in elkaars armen.

''Hoe gaat het met jouw kindjes?''

Fióna denkt even na. "Ze maken het goed, Ciáran is een enorm kereltje, Dadin heeft een geschrevening."

"Wat naar Fióna, wat zei Heran?" Fióna weet zich geen houding te geven. "Hij is boos, ik hoop dat het goed komt met Dadin.." Sorana legt een hand op de schouder van Fióna. "Ik weet het zeker, hij heeft een pr.."

"Sorana, wees eens stil" sist Fióna met een piepende stem. "Hoorde jij dat ook?"

Sorana spitst haar puntige oren. Een gebrul weerklinkt door het kasteel. Sorana en Fióna kijken elkaar met grote ogen aan. Sorana haast zich naar het raam. Buiten ziet ze zwarte schimmen aankomen. ''F.. F... Fióna?'' stottert ze. Fióna komt ook naar het raam.

Weerwolven.

''Oh nee.. niet nu. Usmork valt aan.'' Fióna en Sorana rennen de kamer uit. ''Heran!?'' roept Fióna iets wat angstig.

Heran verschijnt in de deuropening. ''Wat is er?''

Gebrul en gekrijs geven antwoord op Herans vraag. ''Sorana!''

Fióna draait zich om. Sorana staat in de opening van haar kamer. Heran en Fióna haasten zich naar de kamer, waarin een grote, kwade wolf staat. Sorana begint te trillen, en maakt hoge piepgeluiden als ze in de bek van de wolf het dode lichaam van Vreda ziet hangen. Iets in Sorana knapt. Ze rent naar de wolf toe. Deze laat Vreda los en springt tegen Sorana op. Sorana pakt een zwaard van de muur en probeert op de wolf in te hakken. Fióna en Heran komen nu ook de kamer in en pakken beide eveneens een zwaard van de muur. Achter zich horen ze gegrom, en terwijl het drietal zich omdraait worden ze omsingeld door woeste, hongerige wolven.

Sorana kijkt naar de wieg.

''Sorana. Nee, blijf stilstaan,'' fluistert Heran. Sorana bijt op haar lip.

Fióna hoort geschreeuw uit een andere kamer komen. ''O godin, sta me bij,'' denkt ze hardop. Ze spreidt haar vleugels, waarbij ze één van de wolven raakt, en vliegt snel de kamer uit, gevolgd door een wolf.

''Fióna, nee!'' schreeuwt Heran. Vanuit zijn ooghoek ziet hij dat een wolf Sorana overmeesterd heeft. Heran pakt zijn zwaard in één hand vast, en gooit het met een strakke worp door het hart van de wolf. Sorana blijft bewegingsloos liggen. Hij slikt een paar keer. De laatste wolf komt dreigend op hem afgelopen. Heran loopt achteruit naar het bedje waar Linque en Layla nog in liggen. Hij pakt de twee elfjes vast en springt uit het raam. Hij spreidt zijn vleugels en vliegt weer omhoog. Via de buitenkant van het kasteel vliegt hij naar de kamer waar zijn kinderen liggen. Met  raam staat open en hij vliegt naar binnen. Hij staat meteen voor de wieg waar Ciáran en Dadin in liggen te huilen. Heran legt Linque en Layla bij de engelenkinderen.

Geschreeuw doet hem naar de gang rennen, waar hij zijn vrouw Fióna met twee zwaarden in haar handen voor de wolf ziet staan. De wolf neemt een aanloop en springt op haar af. Fióna steekt de zwaarden recht vooruit. "Fióna!!!" schreeuwt hij hard, en op dat moment breekt de deur open. Wolven rennen het kasteel in, gevolgd door donkere schaduwen en gewapende elfen. Fióna ligt op de grond te worstelen met het laatste beetje energie dat ze nog in zich heeft. Ze draait haar hoofd om naar Heran en knikt naar hem, en terwijl ze een mes in de keel van de wolf steekt, word ook de hare doorboord door de klauw van de wolf. Tranen springen in Herans ogen terwijl zijn vrouw gedood word door de enorme wolf. Veel tijd heeft hij niet. Hij hoort al gebonk op de trap.

Vluchtig kijkt hij om zich heen. Twee soldaten van Zárácin komen op hem af. "Breng de engel kinderen in veiligheid, wij redden zo veel mogelijk van ons." Heran knikt. "Red onze toekomst." Zegt de andere soldaat die zich vervolgens omdraait en zich op de vijanden stort. Heran vlucht terug de kamer in en pakt een groot, dik, stevig doek en legt dat op de grond. Met grote snelheid wikkelt hij alle vier de kinderen in een dikke deken, waarop hij ze naast elkaar op het doek legt. Hij bindt het doek dicht. Met een laatste blik naar zijn geliefde, die bloedend op de grond ligt, rent Heran naar het raam en springt eruit, waarna hij zijn vleugels spreidt. Hij voelt de kille, vochtige lucht van de avondwolken. De zon is bijna onder.

'Wat nu?' denkt hij. Hij draait zich om en ziet hoe bewapende soldaten het kasteel proberen terug te veroveren. Heran schreeuwt. Boos, verdrietig en teleurgesteld bedenkt hij zich dat helblauwe ogen bij een engel ongeluk brengen. Hij kijkt naar beneden, naar het doek.

Dadin...

Onmacht {Het Oog der Engelen}Where stories live. Discover now