Ik kan het niet helpen

287 22 0
                                    

Ik sta samen met Keelia op, en kom achter de bosjes vandaan. Het dorpje ziet er niet anders uit dan normaal, alleen zijn een paar mensen bezig met het opbouwen van een kleine markt. Ik klop mijn billen af van het gras waar we al die tijd op hebben gezeten, en loop dan weer het pad op. Het word drukker naar mate we verder het plein op lopen. Er staan mensen bij de fontein, sommige zitten op de rand druk te kletsen over weet ik veel wat. Ik bekijk de mensen. Allemaal elven, met en zonder vleugels. Kinderen, ook met en zonder vleugels. Het is gezellig en de sfeer zit er goed in. Maar dan valt mijn oog op een elf, in rolstoel. 

De elf ziet er een beetje zwak uit, zijn huid is namelijk vrij bleek. Hij heeft erg opvallend oranje-rood haar dat in een staart naar achter zit. Zijn gezicht is smal. Ik herken hem. Maar waar van?

Lang hoef ik niet op het antwoord te wachten, de jongen kijkt op, en zodra hij mijn starende ogen ziet, word hij nog bleker. Al snel trekt de bleekheid weg, en maakt het plaats voor een rode kleur. Zijn gezicht staat op onweer, en woedend kijkt hij me aan. Meteen weet ik het weer. Het is de jongen die Ynlêrya versteende toen hij en de anderen mij wilden ombrengen. 

''Serena, kom je nog?'' De stem van Keelia weerklinkt een aantal meter bij me vandaan.

Ik zou eigenlijk mee moeten gaan, maar ik kan het niet. Niet zonder hem eerst te benaderen. 

''Wacht even Keelia.'' Zeg ik, terwijl Keelia me vol verbazing aankijkt, maar dan toch naar me toe komt. Ik loop naar de jongen toe. Die me nog steeds verwoestend aan kijkt. 

''Cearnaigh?'' Piep ik. Eigenlijk was het t plan om meteen mijn welgemeende excuses aan te bieden voor.. Nouja.. Het vermoorden van zijn zusje. Ja. Ik heb haar doorboord, nee. Daar kon ik niks aan doen. En ja. Ik was me van zijn pijn bewust. Alleen ik had geen keus. Ik kon er niks aan doen. 

In plaats van dat zeggen, stond ik daar maar een beetje, en piepte ik zijn naam. 

''Hoe weet jij nou weer hoe ik heet?'' Snauwde hij.

''Dat.. Dat heb ik gehoord..'' Piep ik weer. Oh god. Ik moet echt zorgen dat ik mijn stem normaal krijg, zo schieten we dus niks op. 

''Hooi Cearnaigh.'' Zegt Keelia vrolijk. 

''Hallo Keelia, kan je dat monster vertellen om hier weg te gaan? Er komen nogal vervelende herinneringen op als ze in de buurt is.'' 

Ik sta met een mond vol tanden. Ik snap waarom hij zo reageert, maar snapt hij niet dat ik er niks aan kon doen?

''Cearnaigh, ze was zichzelf niet, ze had geen controle over zichzelf.'' Heerlijk, als iemand je begrijpt. 

''Kan me niks schelen, daar krijg ik mijn zusje niet mee terug.''

''Doe niet zo..''

''Niks doe niet zo Keelia! Aislin was alles voor me! Echt alles!'' Cearnaigh krijgt tranen in zijn ogen, en begint te hoesten. 

''En ook ik zal nooit meer dezelfde zijn. Ik zal pas over een aantal jaar weer kunnen lopen. Ik had nooit mee moeten gaan.'' Even stopt hij, maar voegt er dan aan toe; 

''Onee, ik had je al eerder neer moeten schieten.''

''Cearnaigh!'' Keelia's stem klinkt dwingend. Ik zeg nog steeds niks.

Op dat moment komt er een andere elf aan, die de nog altijd hoestende Cearnaigh op zijn rug klopt. 

''Rustig Naigh, diep ademhalen.'' Ook dit meisje herken ik. Ze was er niet bij tijdens het gevecht, maar ik heb haar vaak genoeg bespied met Ynlêrya. 

Onmacht {Het Oog der Engelen}Where stories live. Discover now