Paarse steek

150 20 1
                                    

"Ciáran? Hoor je me?"
"Ja ik hoor je.." zijn stem klinkt moeilijk, hij doet hoorbaar moeite om zich in te houden.

''Ik hoorde het van je vader.. Wat is er gebeurd?''

''Dat weet niemand.''

''Wat naar, en hoe gaat het nu met jou?''

''Als je het echt wilt weten: Bagger. Ik vind mijn vader, dood in zijn stoel'  Ik hoor hoe hij zijn stem begint te verheffen. 'Niemand weet verdomme wat er in godsnaam is gebeurd, mijn vriendin kat me óf af, óf ze belt me helemaal niet eens terug. Net nu ik je nodig heb.'' Ik ben er stil van, en bijt op mijn lip; tot het pijn gaat doen.

''Ik ben blij dat Assaim me gebeld heeft, dat deed me echt goed.' Hij lijkt ineens op te klaren, alsof hij zomaar ineens alles is vergeten. 'Ze is al die tijd blijven proberen om met me in contact te komen, en toen ik haar stem weer hoorde.. Het was zo vertrouwd..''

''Ik snap het al, bewaar dit maar voor die Moriël.''

''Assaim zet me tenminste niet aan de kant voor een knappe gozer.'' 

''Waar heb je het over?'' Ik weet heel goed dat hij het over Alaric heeft, dat is niet te missen. Maar hoe kan hij het weten? 

''Van Assaim.. Ik bedoel Moriël.'' Ik wist het, ik wist het. IK WIST HET.

''Er is echt niks tussen mij en Alaric.'' Ik probeer echt overtuigend over te komen. Maar dat wilt totaal niet lukken. Ik weet donders goed dat ik wél gevoelens voor Alaric heb. 

''Weet je Serena, laat het ook allemaal maar.'' Nee nee nee. Dit is dus totaal niet wat ik wil. Ik moet dit redden. Ik probeer rustig te blijven, wat erg moeilijk is; ik sta te trillen op mijn benen.

''Veel plezier met Moriël dan maar he? Zij is toch de ware voor je? Ga maar met haar prins en prinsesje spelen.'' Ik had de tekst toch zó goed in mijn hoofd. Het enige wat ik hoefde te zeggen was: Het spijt me enorm, hoe kan ik het goedmaken? Maar dat heb ik natuurlijk niet gedaan. 

''Wat heb jij?'' Ik bijt weer op mijn lip, dit keer harder, gewoon om te proberen alles te verlichten. 

''Wat heb ik?' Oke. Ik ben degene die zich achterlijk gedraagt. 'Je hebt gelijk, maar ik heb op dit moment nou eenmaal andere dingen aan mijn hoofd, dat heb ik je al eens gezegd.'' Ik probeer mezelf uit alle macht te verdedigen, al weet ik dat ik de trut ben op het moment. 

''Kon de tijd maar terug gedraaid worden.'' Ik rol met mijn ogen. Hij weet dat ik weet dat hij de tijd terug kan draaien als hij dat wilt. 

''Waarom zou je?'' Ik wil het antwoord eigenlijk niet eens weten. 

''Dan had ik je bij die berg achtergelaten.'' Oke. Dat was het dus. Over, einde van de sterke Serena. 

''Jij klootzak!'' Sis ik door de telefoon heen, hang op en barst daarna in huilen uit. Hoe kan hij zó gemeen zijn? Ik kan er niks aan doen, misschien had ik er voor hem moeten zijn, maar.. Agh, hoe durft hij zo iets te zeggen? 

De tranen lijken niet op te houden, en een tinteling schiet door mijn handen heen. Mijn nagels groeien, en terwijl ik er naar kijk begin ik nog harder te huilen. Ik wil weg hier, ik wil naar huis. Ik kan dit niet meer. Wat is nou het probleem Serena? De stem is terug, al klinkt hij niet zo als vorige keren.  ''Wat?'' Breng ik uit. Wat is het probleem? Jij bent enorm machtig, en hebt dat sulletje niet nodig. Ik kijk om me heen, maar zie niemand. De stem heeft ergens een punt. Ik hoef me niet te laten leiden, ik hoef niemand te hebben die me helpt. Ik ben krachtig genoeg. Zo hoor ik het weer graag lieverd. Wacht. Die stem, die stem.. Mijn lip begint weer te trillen, en angstig roep ik uit: ''Ynlêrya! Waar ben je?'' Een antwoord komt al snel. Ik ben bij je, en dat zal ik altijd zijn, ik zal er zijn als je je rot voelt, om je in te laten zien wat voor een pracht schepsel je bent.'' Ik denk terug aan de dag dat de steen naar binnen vloog, in het kasteel op Zárácin. Toen heb ik gezien dat Ynlêrya nog leeft. Ynlêrya.. ''Wat moet je echt van me?'' Heel langzaam, maar niet onopgemerkt, word het zwart voor mijn ogen. Paarse stralingen schieten langs, en vormen ogen. ''Ga weg!'' Als automatisch schieten mijn klauwen uit hun verschuil plaats, en begin ik om me heen te slaan. Ik probeer haar te raken, daar, vlak voor me. Ik voel pijn in me. Je komt niet van me af. Word in mijn oor gefluisterd. Ik sla naar rechts, en weer naar links. Ga weg. ''Ga weg!''  Ik tast mijn omgeving af, tot ik bij een gladde wand terecht kom. Ik ga met mijn gezicht richting de muur staan en ga langzaam, maar hard drukkend met mijn nagels langs de muur. Een vreselijke toon komt er vanaf, maar de paarse ogen blijven overal te verschijnen. Tonen, tonen.. 

Uit pure wanhoop draai ik me terug om, waardoor ik met mijn rug, die bezweet aanvoelt door de inspanning, tegen de koude muur aan sta. Ik zuig mijn longen vol met lucht, waarop ik het loslaat. Een nog vreselijkere, hogere, pijnlijkere toon weerklinkt, dit keer uit mij. Het duurt maar een paar seconden, dan word er een hand tegen mijn mond aan gedrukt, waar ik van schrik mijn tanden in zet, maar de geur komt me zo bekend voor.. Het is Alaric. Hij verkrampt niet, en ik laat hem los. Monster. Weerklinkt weer door mijn hoofd. Ik begin op nieuw zwaarder te ademen. Laat het alsjeblieft stoppen. 

Twee handen pakken mij bij mijn polsen vast. ''Serena, rustig.'' Ik hoor stemmen, die niet van Ynlêrya komen. Rustig worden.. Lukt me niet. Ik blijf zwaar hijgen en proberen om me heen te kijken, wat vrij onmogelijk word gemaakt door de nog altijd zwarte vlekken. Een enorme kou lijkt mijn voeten te bevriezen, en het lijkt niet alleen zo, mijn voeten zijn letterlijk onbeweegbaar. De handen om mijn polsen voelen als klemmen, en ik zelf voel me machteloos. Ik verzet me steeds minder, en langzaamaan komt mijn zicht terug. Dadin houd mijn polsen stevig vast, hij heeft een bezorgde blik in zijn ogen. Alaric staat dicht bij me, en hij houd met zijn linker hand zijn rechter vast. Schuin ernaast staat Winter, die ijs om mijn benen laat vloeien, de reden dat ik me niet kon bewegen. Keelia staat achter hem, met nog een aantal leerlingen. En als klap op de vuurpijl directrice Binkhorst. ''Serena wat is er gebeurd?'' De stem van Dadin galmt door mijn hoofd, en ik begin te stotteren. 

''Het.. Het is Ynlêrya.. Ze is terug.''

Onmacht {Het Oog der Engelen}Where stories live. Discover now