Hoofdstuk 39

108 11 0
                                    

Het aanzien van Alana doet me breken. Ze ziet er ziek uit, en probeert uit alle macht haar tranen tegen te houden. ''Ik.. Ik wist dat er iets niet... niet klopte. Maar..'' Ik sla mijn arm om haar heen. ''Stil maar Alana, ik weet het.'' Ik zou willen huilen, samen met haar. Maar ik heb het gevoel nu sterk te moeten zijn. ''Kom, we gaan naar je kamer. Het stroomt hier straks in een keer vol.'' Alana staat op, en wanneer ze loopt merk ik dat haar rug licht gebogen staat. Krampachtig houd ze een arm rond haar middel.

Alana laat zich op haar bed vallen en verbergt haar gezicht in haar kussen. ''Alana, heb je al lang vlekken op je rug?'' Doordat ze is gaan liggen is haar trui wat omhoog geschoven. Verschillende paarskleurige vlekken worden daardoor op haar rug zichtbaar. Mopperend trekt ze haar trui over haar rug heen. ''Nee.. Die zijn nieuw.'' Piept ze zacht. Ik streel over haar rug heen. Ze draait zich om, en haar betraande ogen kijken me strak aan. ''Is Meyhem echt dood denk je?'' Ik schud mijn hoofd. Het is moeilijk om haar antwoord te geven. ''Ik denk het wel Alana. Het is vrij moeilijk om te geloven dat iemand zonder bloed kan leven..'' Alana piept zacht. We zitten nog een tijdje naast elkaar, Alana huilt, heeft een hoestbui en word weer rustig. ''Ik wil graag even naar buiten..'' Piept ze, terwijl ze bukt om haar schoenen uit te doen. Verbaasd kijk ik haar aan. ''Ik heb je natuurlijk nog niet verteld over mijn kracht. Buiten dat het serum mij kapot maakt, heeft het er voor gezorgd dat ik van gedaante kan veranderen.'' Verwonderd kijk ik toe hoe Alana haar schoenen aan de kant zet en moeizaam overeind komt. Van haar nachtkastje pakt ze een paarskleurige steen. Ik herken hem als een Amethist. Ze houd hem in haar linkerhand vast, terwijl ze met haar rechterhand het symbool van de Andere uitbeeld. Ringvinger en duim tegen elkaar, de andere vingers gestrekt. Het volgende moment licht ze volledig wit op, en wanneer het licht dimt, is alles wat overblijft een Turkooise kleurige draak.

''Wauw Alana, dit is gaaf.'' De draak lacht naar me, en wenkt met haar hoofd naar het raam. Het zit dicht. Ik grinnik en zet het raam weid open. Alana geeft me een kopje met haar schubbige lichaam, loopt naar het raam en vliegt weg. Ik trek het raam dicht, en mijn oog valt op de foto van Alana en Meyhem. Ik pak hem op. ''Waar ben je toch..'' Fluister ik naar de foto. Blauw. Sist de stem in mijn hoofd weer. ''Vertel nou gewoon wat je wilt?'' Roep ik wat harder, terwijl ik het fotolijstje terug op het nachtkastje zet. Ik loop Alana's kamer uit, en loop daar iemand tegen het lijf waarbij ik meteen denk: Zij is wat bedoeld werd met blauw.

''Serena, kom je even mee? Ik heb je geprobeerd te roepen, maar je staat nog niet open genoeg voor mij om hele boodschappen te ontvangen.'' Met een flauwe glimlach kijk ik in de fel blauwe ogen van Aenseryn.

Dito aan onze vorige ontmoeting lopen we door naar de geheime kamer achterin het kantoor van Aenseryn. Ik neem plaats op dezelfde stoel, maar de kamer voelt minder kil aan dan de vorige keer. ''Hoe gaat het met je?'' Begint Aenseryn doodnormaal, terwijl ze haar cape van zich af laat zakken en deze ophangt. Haar lange witblonde haren matchen tegenover haar bleke huid. Ik weet nog hoe het vorige keer ging, ze had me verteld dat ik hier niet had morgen komen, al was de vorige keer Dadin met me mee, én hadden we ons in haar kantoor verborgen omdat we zowat bang voor haar waren. Nadat het allemaal duidelijk werd dat Aenseryn de zus is van Dadin was er een ruzie uitgebroken. Hoe dan ook, ze had me verteld over het verleden van mijn oma, Sarah Kronenburg. En over hoe zij en Binkhorst beide van aarde waren geplukt, omdat ze aardengelen zouden zijn. Ook vertelde ze over Juaron, en hoe hij het eerst geboren kind is van mijn oma. Hoe zij daarna naar aarde is gevlucht en daar is bevallen van mijn moeder. Mijn moeder heeft geen engelenbloed, en heeft dus ook nooit haar gave ontwikkeld.

''Het gaat wel. Alleen er gebeuren veel rare dingen. Weet je het al van Limnaden?'' Aenseryn kijkt me doordringend aan. ''Ik weet vrij veel Serena. En ik zal je vertellen, Limnaden is ziek, maar niet verloren.'' Zegt ze me, terwijl ze een boek uit de kast haalt. Er staat een grote vijfpuntige, omcirkelde ster op de kaft. Het doet me denken aan het pentagram dat Kella Oana om haar nek heeft hangen. ''Hekserij..'' Fluister ik zacht, en leg mijn hand op de kaft van het boek. Van het ene op het andere moment voel ik een koele winterbries langs mijn wangen waaien. Verschrikt laat ik het boek los, en kijk omhoog naar Aenseryn. ''De kracht van magie.'' Verwonderd leg ik mijn hand opnieuw op het boek, en opnieuw voel ik de koele bries, maar dan krachtiger. Mijn engelensteen zie ik opgloeien. ''Jij en je vrienden Serena.. Zullen in staat zijn om met de elementen doelen te bereiken. Denk aan het genezen van Limnaden..''

Ik bekijk het boek beter, en elke punt van de ster heeft een andere kleur. Helemaal links is de punt geel. ''Lucht, jouw element.'' Mijn hand glijd door naar rechts, waar de punt blauw word. De geur van de zee sluipt mijn neus in wanneer ik over de blauwe kant van de ster streel. Het ruikt naar een rustige strandwandeling. Een wandeling waarbij je niet bang hoeft te zijn dat je achtervolgt word door iets wat je niet begrijpen kan. ''Water, het element van Winter.'' Ik ga omlaag, naar het rode gedeelte. Het word benauwder wanneer ik het rode punt aanraak. Het lijkt te verhitten, en ik trek mijn hand geschrokken weg. ''Raven beheerst het element vuur, wat goed past bij haar persoonlijkheid.'' Ik reageer niet op de grap, en zit total in mijn focus. Ik schuif naar links, waar het gedeelte groen kleurt. Ik hoor vogels fluiten en snuif de geur van regen op een herfstdag. Even maak ik oogcontact, maar ga dan naar de bovenste punt. Ik zie de ogen van Dadin in mijn hoofd, ze schijnen blauw en kijken me gespannen aan. De ogen verdwijnen, en ik knijp mijn ogen in een reflex dicht. Er verschijnen beelden in mijn hoofd, vuur, een explosie, rennende Andere en veel angst. Zwaar hijgend open ik mijn ogen, en kijk in de bezorgde ogen van Aenseryn. ''Wat zag je?'' Ik probeer terug te denken. ''Eerst zag ik Dadin.. Toen hij verdween.. Was er allemaal chaos.'' Aenseryn wilt het boek weghalen maar ik houd haar tegen. ''Mag ik het hebben? Ik wil weten of de andere ook de band met het pentagram hebben..'' Ze knikt, en schenkt me een glimlach toe. ''Ik kan het niet meer gebruiken nu mijn krachten grotendeels weg zijn, het is nu aan jou de taak om de magie van de Elementen voort te zetten en te blijven gebruiken, samen met je vrienden.'' Dankbaar sluit ik het boek in mijn armen.

''Aenseryn, Juaron was vandaag hier.''

''Ik weet het Serena..''

''Binkhorst beschermt ons helemaal niet tegen hem, ze traint een leger voor hem, is het niet?'' Ik sta zelf perplex over mijn slimme opmerking, en zie in dat het ook zo is. De zwakste laat ze sterven, en de sterken traint ze. En dat tot zij ze in haar macht kan krijgen en Juaron niet meer te stoppen zal zijn. Aenseryn knikt, en haalt van onder haar kleding een ketting tevoorschijn. Zodra ik zie dat het eenzelfde steen is als de mijne, lichten haar steen en die van mij tegelijkertijd op. ''Ik zal je roepen wanneer ik je wil spreken.'' Ik pak het boek en sta op. ''Heel erg bedankt Aenseryn. Voor alles.'' Aenseryn loopt naar me toe en geeft me een knuffel. Ze ruikt naar koelte en sneeuw. Onze kettingen schijnen fel blauwe stralen af in de vrij donkere kamer.

''Ik weet wat je door maakt Serena. Ik weet hoe het is om ver van huis te zijn en bang te zijn. De angst die wij doormaken is niet te beschrijven. We zijn allebei iemand verloren waar we om gaven.' Ik moet aan Kevin denken. Hoe hij er altijd voor mij is geweest, en hoe ik hem in koele bloede de strot door heb gehaald, met blote hand. Het had me toen goed gedaan, ik had me sterk gevoel. Ik was boos, gekwetst en verdrietig. Hij had moeten boeten, maar de demon die in mij leefde versterkte mijn gevoelens, met tot gevolg het doden van mijn voormalige vriendje. 'en dat allemaal door dezelfde persoon. Wij kunnen hem aan Serena, wij zijn sterker dan hij. Ik was sterker dan hij, maar hij heeft mijn gaven afgepakt. Nu is het aan jou de taak om het voort te zetten, en hem te laten zien dat wij engelen geen medicijn zijn tegen zijn onmacht.'' Heel even, maar voor één seconde, veranderde de blik in de ogen van Aenseryn. Ik zie dat ze gebroken is, dat Juaron meer van haar kapot heeft gemaakt dan haar lief was. En dat op haar jonge leeftijd. ''Wij kunnen dit. Met of zonder jouw krachten.''

Gesterkt door de Elementen en de verbeterde band met Aenseryn, loop ik terug naar de gangen, waar Alana net terug is van haar uitstapje. Ik laat haar mijn nieuwe boek vol trots zien, en vol interesse hoort ze aan hoe ik contact heb gemaakt met de Elementen.

Onmacht {Het Oog der Engelen}On viuen les histories. Descobreix ara