Drakentaal

190 19 1
                                    

"Zijn we er al bijna?" Zeurt Dadin, die achter mij en Keelia aan strompelt. We lopen nu al bijna een uur, door een van de grootste bossen van Zárácin (heeft Keelia me verteld).
"Het had sneller kunnen gaan als jij niet de enige zou zijn met vleugels." Ik lach om haar opmerking, maar ik ben er de hele reis niet helemaal bij met mijn hoofd. Het is ook allemaal zo verwarrend. Die enorm vreemde droom van vannacht zit me nog steeds niet helemaal lekker. Wat probeert die zus van Dadin me duidelijk te maken? Bestaat ze wel of is het maar een deel van mijn vrij grote verbeelding? Dan heb je natuurlijk ook nog de vreselijke uitbreiding van de transformatie. Ik heb last van mijn rug, en laten we het er niet over hebben over hoe het er uit ziet. Net opgerolde, uitgedroogde blaadjes.

''Serena?'' Ik schrik op uit mijn gedachtes.

''Huh, wat?'' Mompel ik binnensmonds.

''We zijn er.'' Verteld Dadin, die naar een stijger loopt bij een groot meer. Het meer is donkerblauw, en ziet er totaal niet uit als de rest van de wateren in Zárácin.

''Oke. We gaan dus zwemmen?'' Vraag ik met een sarcastisch toontje in mijn stem.

Mijn vraag word al snel beantwoord, zonder dat Keelia of Dadin hun mond hebben open getrokken. Een andere vrouw staat ook op de stijger, ongeveer een leeftijd van 60 jaar. Ze drukt op een knopje dat vast zit aan een houten paaltje. Ik zie vaag wat golfjes in het water, en ga dichter bij de rand van het meertje staan om beter zicht te krijgen. Het begint op een draaikolk te lijken, en het gat word steeds iets groter, tot er langzamerhand een groot wezen omhoog komt, die sierlijk op de stijger land.

Mijn mond valt open. ''Wauw'' Is het enige wat ik uit weet te brengen.

''Er is geen andere mogelijkheid om op Usmork te komen, als je niet beschikt over vleugels.'' Keelia is achter me komen staan en begint te glunderen, terwijl ik zie hoe de vrouw op de draak stapt en samen met het wezen wegvliegt.

''Ojee..'' Breng ik uit. Een brok vult mijn keel, de enige andere draak die ik heb gezien was het draakje op de boerderij. Maar dit is echt vele male groter.

''Kijk uit hoor, ze ruiken angst.'' Fluistert Keelia speels in mijn oor, terwijl ze naar het platform huppelt. Dadin pakt me bij mijn pols vast. ''Kom, Keelia probeert je alleen maar bang te maken. Het is volkomen veilig.''

''Geweldig,' Mompel ik binnensmonds. 'Is er toch nog íets veilig hier.''

We staan op de stijger, en ik kijk naar een streep die op de grond staat; Wachten achter de streep. Staat er op. Keelia drukt op de knop, en er komt weer een draak uit het gat gevlogen. Hij land vlak voor ons, en ik houd mijn adem in.

''Hij is prachtig!'' Roept Keelia blij, maar alles wat ik uit kan brengen is; Wat is hij groot.

Het beest staat klaar om op te stijgen, en Keelia en Dadin klimmen behendig op zijn rug.

''Kan dat niet wat rustiger'' Hoor ik een mopperende stem, vlak voor ik het zadel vast grijp om me omhoog te trekken. Ik kijk Dadin vragend aan, maar die geniet van het uitzicht, en Keelia geniet van de draak.
Ik doe een stap achteruit.

''Kan jij praten?'' Gooi ik eruit, maar ik krijg er gelijk spijt van, de draak draait zijn nek om en komt met zijn kop naar me toe.

''Kan jij me verstaan?'' Hij opent zijn bek niet, en alleen wat lichte rook weet zijn neusgaten te verlaten.

''Hoort dat niet dan?'' Ik zet nog een stap achteruit, en voel dat drie paar ogen me aanstaren, het eerste paar is alleen veel groter.

''Wat ben je aan het doen?'' Keelia kijkt me verbaasd aan.

Onmacht {Het Oog der Engelen}Where stories live. Discover now