Hoofdstuk 40

142 11 2
                                    

Ik loop samen met Keelia, Zanzu en Alaric naar onze kamer. In mijn hoofd ben ik nog steeds bij Aenseryn en Limnaden. Samen met mijn vrienden moet ik door middel van de elementen de kwade geest uit Limnaden verdwijnen. Tenminste, proberen. Het verwonderde me dat ik écht zo'n sterke band met het lucht element heb, daar heb ik vroeger nooit iets van gemerkt. Het voelt ook zo magisch allemaal, als een sprookje dat uitkomt. Elk sprookje gaat door een donker bos. Zegt een stem in mij. Het sprookjesachtige zal niet lang duren, zodra ik me sterk genoeg voel zal ik hier weg moeten. Ik slik bij de gedachte dat ik misschien nooit meer hier terug zal keren. Het is hier mooi, de mensen zijn geweldig. Als ik het vergelijk met mijn leven op aarde, heb ik het hier, op een aantal punten na, beter. Ik word hier geaccepteerd als een eigen persoon. Hier ben ik iemand. Op aarde was ik het vriendinnetje van Kevin, waardoor ik als vrij populair gezien werd. Maar mijn echte ik kende niemand, degene die eigenlijk toch wel heel erg speciaal was. De andere drie lopen druk pratend over morgen de kamer in, en met een diepe zucht stap ik ook naar binnen. Ik blijf staan, en staar voor me uit, nog altijd diep in gedachten verzeild. Alaric komt naar me toe gelopen, en streelt met zijn hand langs mijn wang. ''Pijnig je mooie hoofdje nou niet met diep nadenken'' Zegt hij me, en drukt een kus op mijn lippen. ''Er is niks, ik dacht alleen aan mijn leven op..'' Ik stop wanneer ik de ogen van Keelia groot zie worden, en hervat me. ''Aan mijn leven op Zárácin.'' Keelia glimlacht. Het voelt rot dat ik niet eerlijk kan zijn tegen Alaric, over dat ik niet echt van Zárácin kom, maar van aarde. ''Heb je heimwee?'' Vraagt Alaric, en door te lachen ontbloot hij zijn tanden. Ik begeef het bijna bij het aanzien van die witte, vlijmscherpe hoektanden. Alaric begint te lachen als hij me ziet staren. ''Rustig aan hè S.'' Ik lach, en vertel dat ik inderdaad aan thuis denk.

Met een soepele sprong zie ik Zanzu in het bovenste bed springen. Hij begint te huilen. Alaric gooit een nijdige blik naar de wolf toe. ''Rustig aan puppy.'' Zanzu krabt aan zijn hoofd, het haar lijkt langer dan een paar uur geleden, plus zijn baard is gegroeid. ''Sorry, het is de volle maan van morgen. Ze bespeelt me al de hele dag.'' Ik kijk uit het raam. Had ik niet in het boek van Aenseryn iets zien staan over het neerhalen van de maan? Op die manier kon je je krachten versterken. Ik loop naar mijn bed, en haal vanonder mijn kussen het bordeaux rode boek vandaan met het grote pentagram op de voorkant. Mijn hand leg ik zachtjes op het pentagram. Het begint op te lichten, en een koel briesje suist langs mijn gezicht. Met een glimlach sla ik het boek open. ''Waar staat het nou..'' Fluister ik, terwijl ik blader. Het volgende moment glijd er een hardere windstrook langs me, en blaast de bladzijdes om, op de juiste pagina komt het tot stilstand; Het neerhalen van de maan. Ik begin te lezen.

''Iedere heks heeft zijn/haar eigen manier om de maan neer te halen. Dit wordt ook wel 'drawing down the moon' genoemd. Hetgeen ik hieronder uitleg is een meer algemene wijze en kan je helpen jouw eigen manier te verzinnen. De meeste heksen reinigen zich met een kruiden of zeezout bad of een douchebeurt voor ze beginnen. Het ritueel vindt plaats op de esbat en vereist een kommetje water en het liefst eucalyptus olie. Je kunt eventueel ook andere kruiden of olie toevoegen (munt is lekker fris!), ik zeg altijd: 'doe wat bij jouw goed voelt!' Het beste is ook ervoor te zorgen dat je de weerspiegeling van de maan in je water kunt zien, dit betekent dat het water opgeladen is met maankracht wat je gevoel versterkt.

Misschien kan ik bij Kella Oana aan kruiden komen, of de keuken. Laat ik straks de keuken doorspitten. Ik klap mijn boek dicht als Alaric naast me komt zitten. Ik kijk naar hem op; een groot vraagteken hangt boven zijn hoofd. Tijd om erachter te komen of hij ook contact kan maken met het pentagram. Zonder iets te zeggen pak ik zijn hand vast en leg hem op de kaft van het boek. Er gebeurd niks. Ik laat zijn hand los, maar hij pakt die van mij vast. ''Is er echt niet meer aan de hand? Je kan het me gewoon zeggen hè..'' Kon ik het maar Alaric, kon ik het maar. Kon ik je maar vertellen dat ik niet uit Zárácin kom. Kon ik je maar vertellen dat Juaron achter me aan zit om mijn krachten, en kon ik je maar vertellen dat ik geen echte engel ben. ''Laat me raden, je bent zenuwachtig voor morgen?'' Vragend kijk ik hem aan. Morgen? ''Je eerste gevecht.'' Ik zucht diep, en knik ongemakkelijk naar hem. Hij drukt zijn lippen op de mijne. ''Het komt goed, je bent heel sterk geworden, en morgen ochtend maak jij Yrha in.'' Ik voel me rot over het feit dat ik tegen hem lieg. ''Ik ga mijn best doen.''

Onmacht {Het Oog der Engelen}Where stories live. Discover now