Shakespeare

291 26 0
                                    

''Wat kan ik voor je doen?'' Vraagt Keelia me, zodra we in de kleedkamer aankomen, waar Keelia zichzelf afdroogt met een handdoek. 

''Ik en Ciáran hebben gepraat. En .. Ik ga naar Usmork. Ik bedoel, ik zou er heel graag heen willen, maar dan heb ik jouw hulp nodig.'' 

''Je bent slim Serena. En ik help je dolgraag.'' Zonder ook nog maar iets van haar zweterigheid aan te trekken stap ik op haar af en omhels ik haar.

''Ik ben zo blij dat je dat zegt.''

''Wat is je plan?''

Een lange stilte volgt, tot Ciáran die verbreekt. 

''Ik denk dat jullie de andere Ingeënte moeten opzoeken. Een kennis van mij, Eleija, woont daar ergens samen met zijn vrouw en dochter.. Ik ken ze heel erg goed en weet dat het slimme mensen zijn. Daar moeten jullie zijn.''

''Wat bedoel je met jullie? Ga je niet mee?'' Keelia kijkt hem verbaasd aan, en ik leg het haar uit, ookal had ik liever gehad dat het anders was geweest.

''Ciáran moet hier blijven,' Ik sla mijn arm om hem heen. 'Hij heeft hier genoeg taken, en één daarvan is Heran in de gaten houden. Ik krijg de kriebels van hem.'' 

Keelia lacht en knikt begrijpelijk. ''Gaat Dadin ook mee?'' 

Zodra ik het antwoord ''Ja'' Geef, begint ze te glunderen alsof ik net het ja-woord heb gegeven op haar huwelijksaanzoek. 

''Tenminste.. Ik heb het er nog niet met hem over gehad.. Maar ik denk wel dat hij me wilt helpen.''

''Het is en blijft een beschermengel.'' Zucht Keelia met een dromerige blik in haar ogen. 

Oke. Nu is het Keelia die afdwaalt. Is ze toch niet zo perfect als ik dacht. Ik bedoel maar. Hoe perfect kan iemand zijn? Ze ziet er prachtig uit, heeft een hart van goud, helpt me terwijl er nog steeds een kans is dat mijn knop omdraait en ik haar verscheur, en ze is enorm sterk. MAAR, ze is niet goed in het behouden van concentratie als haar vriendje aan bod komt. Goed toch? Ik vind van wel, als je naar mij kijkt. Ik zie er al dagen niet uit. Ik heb geen make-up op, mijn haar zit als dat van iemand die met zijn vinger in het stopcontact heeft gezeten en mijn kleren kunnen zo uit de vuilnisbak zijn gevist. Verder ben ik aardig hoor, maar, je moet wel oppassen dat ik je niet vermoord. Stop! Genoeg genoeg domme gedachtes, terug naar de realiteit. 

''Keelia? Ik bedenk me net dat het handig is als jullie morgen vertrekken.''

Keelia schrikt op uit haar eigen wereldje. 

''Maar hoe doe ik dat met school? En sport? Ik weet niet eens of moeder het goed vind, laat staan Dylan..''

''Dan gaan we nu naar ze toe, dit is belangrijk Keelia.'' Ik pak Keelia's handen vast en kijk haar hoopvol aan. ''Alsjeblieft?''  De bezorgde blik in haar ogen veranderd in een lach. 

''Oke dan, ik spring even onder de douche en dan gaan we. Ben zo terug!'' Snel springt ze op en loopt met haar handdoek om naar de douches. 

''Serena?''

''Ja?''

''Ik wil dat je weet dat ik achter je blijf staan. Zelfs voor je als dat zal betekenen dat ik je zal beschermen. Alles wat ik wil is dat je veilig bent. Of je nou veranderd in een draak, een demon of wat voor wezen dan ook.'' Hij knipoogt lief naar me, en ik grijns.

''Als ik in een monster verander ben jij de eerste die ik op eet.'' 

Ik lach, hij lacht. Het voelt zo enorm vertrouwd. Ook al ken ik hem.. Pak 'm beet.. 3 weken?

Als hij stopt met lachen, buigt hij zich naar me toe en geeft me een kus op mijn voorhoofd. 

''Zo als Shakespeare zou zeggen; we know what we are, but not what we may be.''

''Je kent hem?'' Ik ben helemaal verbaasd. Een grote, stoere prins die zwijmelt bij heerlijke Shakespeare gedichten. Zie je het voor je?

''Jazeker. Hij schrijft mooi, hij is een grote inspiratiebron. De mooiste vind ik Sonnet 116. Zo krachtig en diep..''

''Whose worth's unknown, although his height be taken.''  Mompel ik zacht. Het is een van de mooiste zinnen uit Sonnet 116. Het betekend: Men meet haar hoogte, maar haar waarde niet. 

''I know what you're worth.'' Ciáran stopt heel even, maar vervolgt dan zacht: '' You are the star to every wandering bark.'' 

Ik word helemaal warm van binnen. Kevin had altijd een hekel aan poëzie. Het was zo een grove jongen met akulabu straattaal. Hem zou je nooit een gedicht hebben horen opdragen.  Oke. Hij heeft net dus een soort liefdesverklaring voorgedragen. En nu? Hem kussen? Nee. Wat dan? Straks kust hij mij, wil ik dat? Oke. Hij is de laatste tijd heel erg lied, en hij is sterk, knap.. En houd ook nog eens van dichten. Ik besluit hem een knuffel te geven, en sla mijn armen om zijn nek heen, waarbij ik mijn hoofd tegen zijn borst laat hangen. Kan hij mij in ieder geval niet kussen. Ik weet dat ik hem ergens wel leuk vind, maar mijn intuïtie loopt vervelend te doen. Just saying. 

Ciáran neemt me stevig in zijn armen, tot de douchedeur van het slot af gaat, en Keelia de deur opent. 

''Kom ik ongelegen?'' Vraagt ze met een wiebelende wenkbrauw.

''Uhm, nee hoor. Laten we gaan!'' Oppert Ciáran, waarna hij me los laat en we met z'n drieën de kleedkamer uit lopen, de trainingszaal uitlopen, en vervolgens weer in het middelpunt van het dorp staan. 



Onmacht {Het Oog der Engelen}Where stories live. Discover now