Hoofdstuk 41

101 10 0
                                    

''Serena, ik geloof niet meer dat Limnaden zomaar achter je aan zit.'' Mompelt Zanzu, terwijl ik naar beneden kijk. De sneeuw smelt onder mijn voeten, en het is vrij rustgevend. Wat heb ik gedaan? Ik heb mijn kracht ontwikkeld. ''Serena?'' Herhaald hij, en hij kijkt me met een ernstige blik aan. ''Waarom wilt iedereen je te pakken krijgen?'' In mijn achterhoofd gebied Dadin me mijn mond te houden. Maar voor hoelang kan ik nog mijn mond houden tegen mijn vrienden?

"Hoor je me?" Ik blijf Zanzu aanstaren. Me bedenkend of het een goed idee is om mijn geheim door te vertellen. Maar Zanzu is een vriend. Hij zou me misschien juist kunnen helpen, want hij kan me helpen aan wapens te komen.
"Ik.. Ga het je vertellen." Fluister ik.
"Ook aan Alaric, hij verdient ook de waarheid." Achja. Als ik dan toch bezig ben..

"Sorry dat ik jullie zo vroeg wakker maak..' begin ik tegen mijn half slapende vrienden, terwijl ik zie hoe de klok 6 uur aanwijst. 'Maar er is iets wat wij aan Zanzu en Alaric moeten vertellen. En Dadin, jij vind het waarschijnlijk dom, maar ik geloof dat zij ons kunnen helpen." Dadin kijkt me moeilijk aan. "Wat hebben we te verliezen? Ze weten nu toch wel dat er iets aan de hand is."
Alaric draagt een vragende blik met zich mee. Ik ken hem pas een week, maar soms heb je dat het lijkt alsof je iemand al zo lang kent. En daarom, voelt dit erg oneerlijk. Hij heeft me zo goed geholpen en hij weet niet eens waar ik echt vandaan kom.
"Alaric, Zanzu, ik kom niet van Zárácin. Ik kom van aarde. Wat mij dus blijkbaar een aardengel maakt." Ik sluit mijn ogen en wacht de reactie van mijn vrienden af.
"S, dit had je ons echt gelijk moeten vertellen." Alaric klinkt serieus. Ik knik.
"Ik weet het, maar er is zo veel gebeurd. Dit is voor mij heel moeilijk. Mijn leven is zomaar van me afgepakt. Mama heeft altijd tegen me gelogen, terwijl m'n oma me verhalen vertelde die zó echt leken.. Die bleken waar te zijn, ik werd aangevallen door een demoon, kwam op Zárácin terecht waar ik vast zat, en nu ben ik hier en ben ik een half monster dat continue gepusht word om sterker te worden." Ik voel hoe er zich een brok in mijn keel vormt. "En het ergste, is dat ik deze wereld moet redden door Juaron te vermoorden. Maar Juaron is de zoon van mijn oma."
Als ik mijn ogen open kijk ik in het ongeloof dat van de gezichten van de twee jongens af te lezen is. ''En nu, is het tijd om een plan te gaan maken. we kunnen niet al te lang meer blijven hier. Juaron is zoals jullie al weten zijn eigen volk aan het aanvallen. En wij hebben het gevoel dat dat is om Serena naar hem toe te lokken. We zullen dus een van aankomende weken moeten vertrekken naar de hoofdstad.'' Keelia klinkt zelfverzekerd, precies de vriendin die ik nu nodig heb.

''En wat is onze taak?'' Vraagt Alaric, en hij legt zijn hand op de mijne. ''Jullie moeten hier blijven. We kunnen niet met te veel zijn.''

''Maar we willen helpen'' Jammert Zanzu. Ik bedenk me iets. ''Als wij weg gaan, is Alana alleen, en ik wil dat jullie haar in de gaten houden. Ze is zwak en misschien dat Binkhorst haar gaat gebruiken.'' Alaric zucht. ''Sereen, hoe kan ik je helpen als ik niet bij je ben?''

''Kijk, ons zijn de elementen toegewezen. En met de elementen moeten we vertrekken. Aenseryn heeft het me verteld, en ik geloof haar. Ik ben bang dat jullie in de problemen gaan komen..''

''We zijn geen kleuters meer hoor.'' Alaric klinkt nukkig.

'' Schat, vertrouw me alsjeblieft.'' Wauw, ik heb hem nog nooit zo genoemd. Maar hij mag echt onder geen voorbehoud mee naar het Blauwe Rijk. We hebben geen idee hoe het er daar aan toe gaat..

''Oke..'' Alaric twijfelt. Zanzu knikt. "En nu? Hebben jullie al een plan?"
"Nee" geef ik toe. "Maar misschien kunnen jullie helpen." Dadin pakt een schrift, en maakt een soort kalender.
"We moeten oppassen. Zodra Binkhorst er iets van opmerkt hangen we.' Begint Dadin, en Alaric valt hem in de reden. 'elke maand is er controle. Dan komt een groep Hogere naar PMA om te controleren op indringers. Dat is over 3 weken."
"Waar controleren ze op?" Vraagt Keelia, waarop Alaric vervolgt. "Onze brandmerken. Die geven aan in het hoeveelste stadium we zijn van de mutaties. Praktisch gezien zijn onze allemaal nep, want normaal krijg je die van een van de hogere. Alleen door dat brandmerkje zijn we veilig in het Hier en op het PMA. Maar als ze jullie zien weten ze genoeg. Jullie worden namelijk gezocht." Hij wend zijn zicht af.
"Wat?!" Keelia verheft haar stem. "Wij worden gezocht en je heb niks gezegd? Hoe weet je dat? En hoelang?!"
Keelia heeft in geen tijden zo'n woeste uitstraling gehad. Ik leg mijn hand op haar schouder en druk haar terug. "Rustig Keel. Alaric leg uit."
"Oke kijk. De vader van Moriël woont in het Groene Rijk, vandaar dat Moriël niet hier naar school gaat. Maar in het Blauwe Rijk en waarschijnlijk in het Groene Rijk staat er een prijs op jullie."

"What the hell" breng ik uit. "Alaric, kan ik je heel even alleen spreken?" Alaric knikt, en ik kijk mijn vrienden aan. Keelia pakt de hand van Dadin vast en trekt hem omhoog. "Wij gaan even naar de bibliotheek, voor school begint."
"Ik ga mezelf even fatsoeneren." Zanzu probeert zijn haarbos glad te strijken. Nu met de volle maan ziet hij er nog wilder uit dan normaal.

"Sorry dat ik je niet eerder verteld heb over het feit dat ik van aarde kom. Maar het ligt gewoon vrij ingewikkeld. Je moet het zien alsof Dadin het slot is en ik de sleutel ben, als Juaron ons allebei in handen krijgt hebben we een probleem." ik kijk Alaric niet aan. Het is confronterend om het er zo over te hebben. Ik begin net te wennen aan deze school en mijn nieuwe leven en het bevalt me goed. Heel goed. Ik heb vrienden en vijanden, een vriend (of wat we ook zijn) en ik wil dat niet verliezen.
"Het is niet erg. Het is alleen raar dat ik het nu pas weet. Maar.. Over dat hele gezocht gedoe.. Ik wil het beter uitleggen." Ik knik naar hem, en hij vervolgt.
In de volgende 10 minuten verteld Alaric hoe Moriel eerder naar hem toe kwam, en hoe ze hem heeft verteld dat ook de situatie voor haar verslechterd is. Ze zit samen met haar vader ondergedoken en zullen daar wachten tot ik daar langs kom. Alaric begreep niet waarom en welk verband er verscholen lag tussen Eleija, mij en de Hogere. Moriël heeft toen gezegd dat hij het zelf moest uitvinden, en toen heeft ze hem verteld dat Serena op het nieuws is geweest. En dat ze afgeschilderd is als een verrader en een bedreiging. Om veilig naar hun toe te gaan zouden ze dat beeld moeten veranderen. Alaric stopt met praten. "Fijn, is er nog meer dat tegen kan zitten?" voorzichtig laat ik een traan wegglippen, bang om te huilen. "Oh S, het spijt me. Ik wou dat ik je kon helpen. Maar ik moet nu naast je staan in plaats van voor je. En ja, ik probeer nu heel stoer te klinken, maar ik geloof dat je wel een beetje positiviteit kan gebruiken." Ik knik. Een beetje positiviteit, geloof en een hoop elvenstof.

We praten, en op een gegeven moment vormt zich een gevoel van verlangen in me. Iets wat ik nog niet eerder gevoeld heb. Krijg ik langzaam mijn menselijkheid terug? Of is het de bloeddorst weer? Ik kijk opzij, en Alaric zit geluidsloos op mijn bed naar me te kijken. "Ik wil je niet kwijt S." zegt hij, en ik zie het bloed in zijn nek pulseren, alweer. "Wat kijk je me dorstig aan." grijnst hij naar me. Dorst. Dat is wat ik heb. Mijn handen tintelen en ik merk dat het inderdaad de bloeddorst was die ik voelde. "Hoelang blijft Zanzu nog naar zichzelf staren denk je?" fluister ik. Alaric gebaard met zijn hand richting een plant die in de kamer staat, en leid hem naar de deur. De plant wikkelt zich op magische wijze rondom de deurknop en de deurpost.
".. Zolang als wij willen." ik grinnik, en kruip hunkerend over hem heen. Het volgende moment liggen we naakt bovenop elkaar en ben ik bezig met het bloed uit zijn nek te zuigen. We zoenen innig en toen.. Well, shit happened.

Onmacht {Het Oog der Engelen}Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu