Hoofdstuk 38

110 11 3
                                    

Ik hoor niks meer. Ik hoor niks. Mijn zintuigen staan op scherp, en ik voel een tinteling door mijn rug en vleugels gaan. Plots word er een hand voor mijn mond geslagen, en ik begin tegen te stribbelen. ''Houd je kop dicht, anders hebben we een probleem'' Een snijdende stem sist in mijn oor. Alhoewel ik de situatie niet vertrouw laat ik me tegen de muur duwen, en dan zie ik wie er achter me stond; Pegaeae. Ze ziet er lijkbleek uit, en heeft kringen rond haar ogen. ''Wat is er in godsnaam aan de hand?'' Fluister ik zo zachtjes mogelijk. ''Ze zijn aan het praten.'' De manier waarop ze praat bevalt me niet. ''Wie zijn er daar binnen?'' Pegaeae maakt het wees stil gebaar. ''Limnaden en Binkhorst. Maar er is een vreemde man bij.'' Ik kruip gebukt om Pegaeae heen, en houd mijn oor bij de deur, die op een kier staat. Ik hoor inderdaad een vreemde stem. ''Hoe ben jij daar weg gekomen?'' Ze gaat iets verder bij de deur vandaan zitten, en ik volg haar. ''Ik was onzichtbaar. Al voor dat zij binnen kwamen.'' Haar stem begint een beetje te trillen. ''Ze doen iets met Limnaden, en ik ben bang.'' Ik heb het met haar te doen, en moet er achter komen wat er daar binnen gebeurd. Maar dat kan ik niet alleen. ''Staat jullie raam open?'' Pegaeae knikt. ''Jij hier strak voor afleiding zorgen. Dan kan ik via het raam de kamer in komen.'' Ze knikt. ''Verstop je in de eerste kast aan je linkerhand, die is het grootst en er hangt veel kleding in waar je je achter kunt verstoppen.'' Ik glimlach naar haar. Binnen een seconde is Pegaeae onzichtbaar geworden. Ik sta op en vlieg het stuk de gangen door, om niet meer geluid te maken dan nodig is. Buiten vlieg ik om de school heen, naar een van de ramen die open staat. In een keer de goede. Ik kruip weg onder het raam, het staat een klein beetje open. Mijn hart gaat stevig te keer, en de adrenaline giert door mijn lichaam. ''Zorg dat hij het niet verpest.'' Een zware mannenstem klinkt commanderend. Ik hoor Binkhorst met haar zin beginnen, als er een lawaai klinkt van binnen. Al snel hoor ik voetstappen en dan hoor ik niks meer. Voorzichtig kom ik overeind en spiek in naar binnen. Binkhorst en een man in een lange zwarte jas staan bij de deur. Ze blijven nooit lang genoeg staan voor mij om in die kast te komen. Er word binnen gegild, en de stem van Pegaeae is niet te missen. Binkhorst haast zich de kamer uit en de man blijft in de deuropening staan. Nu moet het. Snel maar behendig duw ik het raam verder open en klim ik er doorheen. Op een van de bedden ligt het lichaam van Limnaden. Ik weet nog net een gil te onderdrukken en hervat mezelf. Ik glip naar de grote kast links en wurm mezelf erin. Vanuit de kast blaas ik naar het openstaande raam, en een harde luchtstroom doet het raam dichtvallen. De man in de deuropening draait zich om, en ik trek de deuren van de kast dicht. Voetstappen komen steeds dichter bij me, en ik voel mijn maag zich omkeren. ''Niks te zien, waarschijnlijk een van de meiden.'' Binkhorst trekt de aandacht van de man, die op nog geen 20 cm van me af staat. Even is het weer stil, maar het gesprek tussen Binkhorst en de man zet zich voort.

''Dus. Zorg dat hij het niet verpest. Weet je zeker dat deze jongen haar aankan?'' Begint de man.

''Zeker, Limnaden is een erg gepassioneerde vechter, ik heb hem al een tijdje gevolgd, en hij doet alles voor een beloning.'' Ik ruik een sterke geur. De geur is niet vies, het is.. Bloed?

''Mooi. Ik wil het meisje wel levend.''

''Ik heb nog wel één probleem. Het bloed van Meyhem is bijna op, en ik begin me weer slap te voelen.'' Een pijnscheut schiet door me heen bij de naam Meyhem.

''Dan neem je toch een nieuwe, er zijn hier kinderen genoeg.'' De koude, kille toon waarop de man praat doet een gevoel van walging toevoegen aan de pijn.

''Dat is het, volgens mij begint dat aardengeltje wat te merken. Ze is erg slim, en ik hem een gesprek van haar opgevangen waarbij ze zei dat ze denkt dat wij onder een hoedje spelen Juaron.'' De mysterieuze man is Juaron. Nog dieper probeer ik me in de kast te verbergen. Dit is de man die mij dit allemaal aan heeft gedaan. De man die dezelfde moeder heeft al mijn moeder. Het is mijn oom. Mijn bloedeigen oom. Ik bal mijn vuisten en knijp hard.

''Ze is net zo'n naar mens als haar oma. Maar goed. Houd maandag een toespraak en verzin iets van dat er in het weekend Hogere langs zijn geweest, maar dat jij ervoor hebt gezorgd dat ze veilig zijn. Laat die monsters maar denken dat ze hier veilig zijn.''

''Ik zal dat zeker doen Juaron.''

''Mooi. En kies maar een van de kinderen uit. Hiermee kan je ze verwelkt krijgen.'' Mijn handen trillen, mijn hoofd duizelt en ik voel me nog altijd misselijk.

''De jongen kan je straks wakker maken. Hij heeft nu wel weer genoeg binnen gehad. Die luistert naar je.''

''Ik zal je niet teleurstellen.''

''Dat hoop ik inderdaad niet.''

Na het horen van wat voetstappen, deuren en ramen is het helemaal stil. Ik sluip snel de kast uit en loop zo stil mogelijk langs Limnaden naar de deur. Limnaden begint te snuifen, alsof hij een geur heeft opgepikt. En ik weet precies welke geur. De geur van een aardengel. Hij begint onrustig te draaien, en ik haast me de kamer uit.

''Hierheen'' Hoor ik de stem van Pegaeae. Ze word langzaam zichtbaar, en staat bij de meidentoiletten. Ik loop snel achter haar aan. Eenmaal binnen laat ik mezelf tegen de koude muren aanzakken, en verberg mijn gezicht in mijn handen. ''Het is erg hè?'' Klinkt Pegaeae bezorgd. Ik knik. En ik heb ook geen zin meer om er rekening mee te houden dat Pegaeae eigenlijk een valse helleveeg is. ''Ken je Meyhem? '' Pegaeae knikt. ''Haar bloed word gebruikt om Binkhorst te voeden, en zij voed met haar engelenbloed Limnaden. Het bloed van Meyhem is op, dus ze gaan deze week of volgende week nog een nieuw slachtoffer maken.'' Pegaeae schud met haar hoofd. ''En Limnaden?'' Ik denk terug aan wat Juaron heeft gezegd. ''Hij moet mij naar hem toe brengen, levend. Ik denk dat het enige wat we nu kunnen doen is dit stil houden, Binkhorst vermijden en zo rustig mogelijk blijven.'' De schoolbel klinkt. De lessen zijn voorbij. ''Ik ga mijn zussen zoeken.'' Pegaeae wilt weglopen, maar ik blaas de deur van de meisjestoiletten dicht. ''Vertel hen niks.'' Sis ik haar toe, mijn ogen vernauwen zich tot spleetjes. Pegaeae knikt, er zijn tranen in haar ogen te zien. Dan is ze weg.

Ik blijf nog even zo tegen de muur zitten, als ik gesnik hoor vanuit een van de wc's. Ik sta op en loop er naar toe. Als ik zie dat de deur niet op slot zit duw ik hem langzaam open. Alana zit op een dichte wc met haar benen in kleermakerszit. Haar gezicht zit onder de rode en paarse vlekken.

''Ik heb alles over Meyhem gehoord.'' Het meisje barst in huilen uit.

Onmacht {Het Oog der Engelen}Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu