Hoofdstuk 46

88 10 0
                                    

Ik heb al genoeg tijd verdaan. Denk ik, en ik begin te vliegen.
"We brengen deze naar het Blauwe Rijk, dan komt die aardengel ze vanzelf halen." hoor ik een mannenstem zeggen. Verschrikt duik ik weg achter een paar bomen. Beneden mij zie ik vleugelloze draken in een rechte lijn achter elkaar aan lopen, begeleid door de Hogere. Op de ruggen van de draken zie ik Keelia, Winter, Raven en Dadin. Levenloos liggen ze vastgebonden.
Opnieuw begint mijn lichaam te bewegen, zonder dat ik het zelf wil, bijna word mijn dekmantel verraden als er met hoge vaart een draak me omver vliegt. Ik wil gillen, maar de draak legt zijn poot op mijn mond.
"Alana?" fluister ik, wanneer de draak van me af klimt. Alana veranderd terug in haar menselijke gedaante. "We moeten ze helpen. Maar niet zomaar erop af gaan."
Ik schud mijn hoofd. "Ik ben gevaarlijk nu Alana. Ik weet niet wat ik doe, en heb amper controle over wat mijn lichaam wilt. Je moet bij me uit de buurt blijven." zeg ik haar zacht, maar ze gaat alleen maar dichter bij me staan. "Ik was al die tijd zo bang. Alleen maar bang. Maar toen ik net zag hoe erg iedereen zijn best deed om mij te beschermen omdat ik te laf was om te vechten.. Ik wil dat niet meer. " zelfverzekerd recht ze haar rug en balt haar handen tot vuisten. "Daarnaast ben ik ziek. En.. Ik ga liever dood bij het vechten voor vrijheid dan aan mijn Verandering.." tranen springen in haar ogen wanneer ze dat zegt, maar deze schud ze snel weg.
"Oh Alana.' begin ik, en neem haar in mijn armen. 'Ik ben trots op je." samen sluipen we over de heuvel heen, de groep nauwlettend in de gaten houdend.
"We moeten nu iets doen, ze komen straks bij een meer aan, en dan zijn we onze kans kwijt Ik ga ze afleiden." Alana veranderd in een draak, en vliegt via de bomen naar beneden.  "Alana, niet doen!!" roep ik nog, maar het is al te laat. Ze schiet omlaag, en zet haar klauwen in een van de mannen. Deze begint gelijk te schreeuwen, en de draken worden stil gehouden. Alana begint een spelletje. Ze pakt steeds degene die even niet kijkt, laat los en vliegt weg. Haar spel is gevaarlijk, vooral voor iemand die zo onervaren en timide is als Alana. Ik laat mezelf van de heuvel afglijden wanneer ik mijn kans zie en ren gebukt door naar Dadin. 

''Dadin, Dadin word wakker!..'' Sis ik naar hem, en ik merk een dezelfde band bij hem op als die bij mij om mijn nek gedaan werd. Snel steek ik een van mijn klauwen tussen de fijne inkeping en begin te wiebelen. Kom op nou.. Eindelijk hoor ik een klik, en de band springt open. Dadin begint zwaar adem te halen, en ik leg mijn hand op zijn mond. ''Wees stil. Alana houd ze niet eeuwig bezig.'' Dadin komt geluidsloos van de draak af, die een beetje onrustig begint te trippelen. Ik moet hem kalmeren. Denk ik. Kort vertel ik Dadin wat hij moet doen om de rest te bevrijden, en vervolgens sluip ik langzaam op de draak af. Ik leg mijn hand tegen zijn kop aan. ''Alsjeblieft, doe maar rustig.'' Even kijkt de draak me vragend aan. ''Volgens mij is dit de engel waar de baas het steeds over heeft.'' Hoor ik de draak denken. Ik heb mijn gave om met draken te praten nog niet verloren gelukkig.

''Ik weet niet of je me gelooft,' Begin ik op rustige, zachte toon. 'Maar het is heel belangrijk dat je nu rustig doet. Ik ben niet slecht. Ik ben hier om ervoor te zorgen dat ze jouw ras niet meer gebruiken voor experimenten. Begrijp je me'' De draak kijkt me verward aan, maar knikt dan met zijn hoofd. ''Ik weet niet hoe je mij kan horen, maar als je dat kan, denk ik dat je de waarheid spreekt.'' Ik glimlach.

''Heel erg bedankt, ik zal je niet teleurstellen.'' Fluister ik, waarop ik naar Winter toe sluip, haar ontdoe van de band, en zachtjes van de draak af sleur.

''Laat me los!'' Hoor ik achter me, en ik draai me om. Alana, zo klein als ze nog is, word in haar menselijke gedaante boven de grond gehouden door een van de Hogere. Een andere scant haar. ''Deze heeft 3 van de 4 behandelingen gehad. We nemen haar mee.'' De groep die er omheen staat draait zich om. Even staan ze verbaasd te kijken, maar herstellen zich. Hun wapens in de hand nemend komen ze op ons af. Winter word langzaam wakker, en ik zie een eindje verderop hoe Keelia en Raven ook beginnen te ontwaken. Langzaam worden we bij een gedreven.

''Als we nu terug naar het PMA vluchtten, verraden we de schuilplaats.'' Merkt Winter op, die de situatie probeert te analyseren. Ik knik. De Hogere komen steeds dichterbij, en de situatie begint er steeds rotter uit te zien. 

''Ik heb dit moment al vaak voor me gezien, maar dan is het wel jammer dat dat nu ik doodga, het met jou is.'' Merkt Raven cynisch naar me op. Ik rol met mijn ogen. Maar ergens heeft ze wel een punt. Ik stoot Dadin aan. ''Aenseryn zei dat wij de elementen zijn. Dat we samen heel sterk zijn.'' Dadin kijkt van mij, naar Raven, Winter, Keelia en dan weer naar mij. ''Je hebt gelijk.'' 

''Alana moet daar weg.'' Piept Winter. ''Komt voor elkaar.'' Zegt Keelia. Uit haar zak pakt ze een werpmes, richt, en gooit hem met een strakke bocht naar de Hogere die Alana vasthoud. Het mes komt in zijn nek terecht, en niet veel later zakt hij door zijn knieën. ''Jij hebt geoefend.'' Raven lijkt zowaar onder de indruk te zijn. ''Ik heb veel geoefend in het Maiden.'' Keelia lacht, maar vind dan haar focus terug. Alana zie ik snel veranderen en ze vliegt veilig achter ons. 

''Keelia, ze mogen ons niet achterna komen.'' Keelia neemt de orders op. Ze zakt door haar knieën en zet haar handen op de grond. ''Te Tipu.'' Zegt ze, en vervolgens beginnen verschillende plantenstrengels zich een weg te banen door de grond. Het is even stil, maar dan schieten er overal planten de grond uit, die zich rondom de Hogere verstrengelen. Een paar weten zich los te rukken, en komen op ons af gerend. Winter springt naar voren. ''Mooi niet.'' Zegt ze, en draait sierlijk met haar hand. Een paar van de Hogere worden omgeven door water, vertragen, en bevriezen. Winter giechelt. Het is gewoonweg vreemd dat ik dit soort dingen normaal begin te vinden. Maar het gebeurd. Raven speelt wat met een nog altijd loslopende Hogere, door hem met een vuurbal te achtervolgen. Iedereen lacht. Voor nu zijn we veilig. Alleen begin ik me langzaamaan steeds zwakker te voelen. ''Jongens..'' Breng ik uit, voordat ik mezelf verlies. Ik kom met een klap op de grond terecht.

''Serena, rustig aan. Ik weet dat je daar binnen bent.''

''We moeten iets doen, ze kijkt zo raar..''

''Dat gebeurde vanmiddag ook. Houd afstand.''

''Dadin, niet zo dichtbij.'' 

''Ik ben bij je Serena. Alles komt goed.''

Onmacht {Het Oog der Engelen}Where stories live. Discover now