Hoofdstuk 47

94 10 3
                                    

Wanneer ik eindelijk ontwaak voelt mijn hele lichaam stijf aan. Ik kijk wat om me heen, en neem de omgeving in me op. Dit is niet het PMA.. Verschrikt kom ik overeind, maar tot mijn grote opluchting zie ik Raven en Winter iets verder rondom een vuurtje zitten. We zijn in het Hier.
Winter merkt op dat ik wakker ben, en komt met een bezorgde blik op me aflopen.
"Goedemorgen slaapkop.. Hoe.. Voel je je?" ze gaat naast me op het matras zitten. Hoe ik me voel..
"Ik voel niet zo veel om eerlijk te zijn." Mijn hand gaat langs de wond op mijn wang. Hij zit er nog, al voel ik hem niet meer.
"Wat is er gebeurd?" vraag ik haar.
"Toen je buiten westen raakte kregen we je niet wakker, maar tegelijk deed je heel raar. Je was aan het trillen, je staarde ons heel raar aan en.. Nouja. We moesten terug naar het PMA want om 11 uur zou de trein naar het Hier vertrekken. We kregen hulp van een van de draken, die jou naar het PMA droeg. Daar hebben we snel onze spullen gepakt en heeft Alaric je de trein in getild. We zijn veilig Serena." Ik luister aandachtig, maar mijn gedachten dwalen ook af naar Limnaden. Hij heeft mijn engelensteen, en nu moet ik dus weer tot maandag wachten. Ik kreun moeilijk.
"Limnaden heeft mijn engelensteen.." vertel ik. Raven springt op. "Die vieze Helleveeg." zegt ze, terwijl ze naar me toe loopt.
"Hij gaat hier niet mee wegkomen." haar ogen spuwen vuur. Ik grijns naar haar.
"Wat lief dat je het voor me op gaat nemen. Je mag me dus toch." de blik op Ravens gezicht veranderd naar een uitdrukkingsloze blik. "Dat is het niet. Hij heeft me uren voor niks laten zoeken. En.. Hij is gewoon een Helleveeg." stampvoetend loopt ze de tent uit. Ik hoor Winter naast me zuchten.
"Ze mag je wel.''  

Na me te hebben opgefrist in het algemene washok, loop ik samen met Winter naar de tent van Dadin en Keelia. Wanneer ik binnenstap, vliegt Keelia me om de hals. ''Laat me nooit meer zo schrikken.'' Ik lach flauwtjes. Het is moeilijk om zo weinig te voelen, op de dorst na. ''Serena,' Begint Dadin. 'Ik wil niet dat je naar boven gaat dit weekend. Ook niet met Alaric.'' Zijn stem klinkt dwingend.

''Pardon?''  Vurig kijk ik Dadin aan. Wat bedoeld hij nou? Ik heb gister hun leven gered. ''Kom even binnen Serena.'' Ik wurm me langs de twee heen. 

''Dadin, ik heb er gister wel voor gezorgd dat jullie niet meegenomen zouden worden. Ik kan mezelf beheersen.'' Ik voel adrenaline door mijn aderen pompen terwijl ik het zeg. ''Serena kom op. Het is niet veilig.'' Ik begin ongecontroleerd te grommen. ''Weten jullie wat? Laat me met rust. Ik zie jullie straks.'' Met een zwaai laat ik de tent achter me dichtvallen. Ik kijk om me heen. Overal lopen Anderen, druk bezig met het kopen van fruit, groentes en vlees. In de verte zie ik Alaric lopen. ''Alaric!!'' Roep ik hard, hij draait zich om en komt op me af gelopen. Hij drukt een kus op mijn mond. ''Daar ben je, ik was zo ongerust.'' Ik zucht diep. ''Ik mag niet naar boven vandaag en morgen.'' Mompel ik, terwijl ik mijn gezicht in zijn shirt begraaf. ''Wie zegt dat? Die engel zeker?'' Ik knik. Ergens weet ik dat Dadin alleen maar het beste met me voor heeft, en dat hij dit alleen doet omdat hij zich zorgen om me maakt.

''Die moet echt oppassen, en weet je wat S? We gaan nu naar boven. Hoe vind je dat?''  Ik stotter. ''Ik.. Uhmm..'' Alaric is mijn vriend. Of wat we ook zijn. Hij haalt de wilde kant van me naar boven, geeft me moed, en zorgt ervoor dat ik sterker word. Aan de andere kant ziet hij niet in wat de gevaren van mij en van mijn situatie zijn. Dadin probeert me te beschermen, al sinds de dag dat ik hem voor het eerst zag, in het ziekenhuis. 

''Ik laat de keus aan jou over, over een half uur bij mij. Dan zien we wel waar het ons brengt.'' Hij fluistert in mijn oor, en het doet mijn buik op zijn kop zetten. Speels geeft hij een zoen in mijn nek. Lachend duw ik hem van me af. ''Ik kijk wel wat ik doe.'' Snel geef ik hem een kus, en loop dan weer de andere kant op. 
Ik bestudeer eventjes de Andere die hier rondlopen. Ze zijn allemaal zo jong, maar nu al overlevers. Sommigen zien er ziek uit, andere sterk en sommige zijn bijna niet meer te herkennen als elf zijnde. Het valt me zwaar om ze zo te zien. Wat zal hun verhaal zijn? Nog altijd diep in gedachte stap ik de menigte uit, en vind ik een plekje waar ik neer plof.
Maar wat moet ik doen? Zonder mijn engelensteen ben ik een gevaar. Maar moet ik dat mij laten tegenhouden om dingen te doen die ik anders wel zou doen? Natuurlijk is het eigenlijk verboden om naar boven te gaan, maar het zou een goede training voor me zijn.
Ik heb zelf gezien hoe ik niet in staat was om mezelf onder controle te houden. Mijn lichaam doet dingen die ik niet wil. Even kijk ik naar mijn armen, ze zitten vol krassen. Ook voelde ik hoe mijn lichaam reageerde op Pegaeae, al weet ik niet zeker of dat door de bloeddorst komt of omdat ze gewoon aantrekkelijk is..
"Hey Black," Verrast kijk ik op als Zanzu naast me komt zitten. Hem was ik helemaal vergeten.
"Zanzu!? Waar heb jij gezeten? Ik.. Je was ineens weg." Beteuterd kijkt Zanzu omlaag.
"Het spijt me. Ik raakte in gevecht met een van die Hogere, maar.. Ik weet niet of je het begrijpt. Maar er kwam een oerkracht in me los. Ik heb hem vermoord, maar ook, hoe zeg ik dat." ik merk aan zijn stem dat hij het er moeilijk mee heeft. Geruststellend leg ik een hand op zijn schouder. "Wat wou je zeggen?"
Alaric vervolgt. "Ik begon met hem op te eten. De drang was zó sterk. Waarschijnlijk door de volle maan van gister. De echte wolf in me kwam naar boven. Ik schaam me er zo voor.." 

"Oh Zanzu. Ik weet echt precies hoe je je voelt. Hoe het voelt wanneer je geen controle over jezelf hebt.." Ik zie weer voor me hoe ik op het punt stond dat vogeltje op te eten. Ik bibber.
"Ik weet niet hoe ik het gevoel moet omschrijven." Zanzu kijkt me aan.
"Dat gevoel. Dat is Onmacht." Het nieuwe woord voor het onbedwingbare gevoel tot verwoesting, verminking en het gevoel van lust. Zanzu lacht naar me, en ik sla een arm om hem heen, wetend dat ik hier niet alleen in sta.

Ik sla de tentdoeken open.
"Ik ben er weer." grijns ik.

Onmacht {Het Oog der Engelen}Where stories live. Discover now