Hoofdstuk 45 - "De bus missen heeft zo zijn voordelen."

49 3 0
                                    


"Een klavertjevier vinden in Ierland. Dat vind ik een goede," zegt Louis. Ik begin te lachen. "Nee, ik ben serieus," zegt hij met een glimlach. "Ik heb er ooit een gevonden, weet je." Ik kijk hem verbaasd aan. "Dat kan niet." "Ja hoor, dat kan wel. Ik kan het alleen niet bewijzen, want tien seconden nadat ik het vond waren het twee klavertjetwee's." Ik kijk hem vragend aan.

"Lottie was aan het paardrijden. Mijn tante, Fizzy en ik stonden te kijken. Er waren een hoop klavertjes in het gras, dus Fizzy en ik gingen een klavertjevier zoeken. Onthoud dat ik hier ongeveer tien was. Opeens zag ik er een, dus ik plukte hem en riep 'kijk, ik heb er een!'." Ik lach om hoe hij zijn jongere zelf nadoet. "En toen keek Fizzy ernaar en pakte twee blaadjes. Toen was 'ie dood." Ik staar naar de klavertjes in het gras bij ons in de buurt. "Dat is... vervelend," zeg ik. Louis knikt. "Ja, best wel. Ik had rijk kunnen zijn, weetje. Nóg rijker. Die dingen zijn zeldzaam." Ik knik. "Ik heb er nooit één gezien. Toch vind ik dat we wel moeten gaan zoeken. Puur om je mentale staat wat te verbeteren. Je kan toch niet doodgaan voor je nog een klavertjevier hebt gevonden."

We schrikken allebei een beetje om mijn grap, maar barsten dan in lachen uit. Misschien is het voor een deel zenuwen, dat weet ik niet.

"Oké. Laten we beginnen, want dit kan nog wel een tijdje gaan duren," zegt Louis. Als kleine kinderen zoeken we in het gras. Er is bijna niemand in de buurt, en de mensen die er zijn lijken zich niet in ons te interesseren. Het is een geweldig gevoel. Zorgeloos, vooral. Alsof er niets aan de hand is. Soms mis ik die tijd wel. De tijd waarin het grootste probleem was dat je vriendin jou minder snoepjes had gegeven dan een andere vriendin. Die tijd had zo zijn nadelen, natuurlijk, maar de voordelen zijn ontelbaar. Zoals dat je zorgeloos klavertjesvier in het gras kan zoeken. Ierland is een uitzondering. Hier doet iedereen zijn ding, ongeacht wat de ander daar van vindt.

We zoeken vijf minuten. Dan komen we erachter dat we best wel gek bezig zijn. We voelen ons ook een beetje zinloos. Alsof je écht een klavertjevier in Ierland kan vinden. Dat gebeurt alleen in films.

"Goed. Andere ideeën," zegt Louis. Ik lach. "Niet alles kan goed gaan. Het was in ieder geval niet iets gevaarlijks." "Nou, we staan op een aardige heuvel. Wie weet wat er kan gebeuren," antwoordt hij. Ik kijk naar het uitzicht. "Kan je geloven dat we op de Harbour Bridge in Sydney hebben gelopen?", vraag ik. "Het lijkt echt jaren geleden." Louis schudt zijn hoofd. "Het is wel een beetje onwerkelijk," geeft hij toe. 

Dan kijkt hij op zijn horloge. "Wacht, hoe laat ging de bus ook alweer?" Ik denk na. "Vijf uur gaat de laatste, hoezo?" Louis kijkt nog een keer naar zijn horloge en kijkt me aan. "Het is zeven voor vijf." Ik kijk naar een toren die in de buurt van de bushalte staat. De toren is zo ver weg dat het heel erg klein lijkt. "Dat wordt rennen, ben ik bang," zeg ik. We sprinten richting de bushalte. 

Ik moet er wel bij zeggen, mijn conditie is echt teleurstellend slecht. Een zak aardappelen kan waarschijnlijk langer rennen, als het benen had. Dus na een sprintje van een meter of honderd, begin ik te hijgen. "Jij was een voetballer! De laatste keer dat ik echt goed sportte was toen ik nog danste en dat was echt vijf jaar geleden!" Louis glimlacht. "Dan moeten we hier blijven. Ik weet niet of jij toevallig een tent in je broekzak hebt zitten, maar ik wil eigenlijk wel terug naar Dublin." Toch zie ik dat hij ook hijgt. Waar het aan ligt weet ik niet. Hij is zijn conditie misschien ook gewoon kwijtgeraakt. 

"Alsjeblieft, ik kan niet meer," weet ik te zeggen na vier minuten zo snel mogelijk rennen. Louis gaat iets langzamer rennen, maar we staan niet stil. "Misschien is de bus iets later, hou vol." Het torentje komt steeds dichterbij. Ik zie de achterkant van het gebouw waar de vvv inzit. Ik kom niet meer vooruit en struikel bijna over een klein steentje. Er is niemand meer om ons heen. "Kom hier," zegt Louis. Hij pakt mijn hand vast en trekt me mee. Helemaal kapot rennen we de hoek van het gebouw om en daar,

daar zien we de bus wegrijden. De allerlaatste bus.

"Dit is een grap," zegt Louis.

"Meen je dat? Ik ren zeven minuten lang de longen uit mijn lijf voor helemaal niets?", vraag ik. We staren naar de weg waar de bus verdween. Ik kijk om me heen. "Er is ook echt niemand meer. En het begint al te schemeren. Fantastisch dit." 

"Dit is wel een perfect moment voor het volgende punt op mijn bucketlist: 's nachts zwemmen in Ierland's mooiste meer." Ik kijk Louis vragend aan. "Echt?" Hij lacht. "Nee, maar ik heb hem zojuist toegevoegd."

We gaan naar het enige hotel in de buurt. Gelukkig hebben ze nog plek en kunnen we morgen makkelijk naar Dublin, voor onze laatste dag. Daarna reizen we door naar Parijs.

"Ik bedenk me net dat er ook geen supermarkt is hier," zeg ik als we onze rugtassen uitpakken in de kamer. Louis gooit een pakje koekjes naar me toe. "Dit is wat we hebben. Beneden staat wel een automaat met drinken en chocoladerepen en dergelijke," zegt hij. Ik lach. "Kijk, dat is nou een punt op mijn bucketlist. Chocolade als avondeten." "De bus missen heeft zo zijn voordeel." We lopen naar beneden, slaan een aantal chocoladerepen in en lopen terug naar het meer. Dit keer doen we er drie keer zo lang over dan toen we terugrenden, maar dat maakt niet uit. We hebben de hele nacht nog. 

"Dus," zegt Louis terwijl hij zijn shirt en broek uittrekt. "Ga je mee?" Hij kijkt naar het meer. Ik bedenk me dat ik niet te verliezen heb. Dat is een les die ik van Louis heb geleerd. Je moet leven. En dus ren ik niet veel later in mijn ondergoed het ijskoude meer in.



Gone Girl (1D)Where stories live. Discover now