Hoofdstuk 29 - "Pizza Hut Londen, zegt u het maar."

200 12 10
                                    

Een tijdje later staat het busje stil. "Er ligt een leeuw op de weg," vertelt de ranger. Er wordt gelachen.

"Bij dat allerlaatste punt hè," begin ik, "ga je me dan in een ravijn gooien of zoiets? Als spetterende afsluiting?" Louis lijkt weer te schrikken dat ik over dat punt begin en kijkt me dan raar aan. "Waarom zou ik- ik bedoel, wat?", vraagt hij verbaasd. Ik lach. "Ik hoop niet dat je die vraag serieus opvatte," zeg ik. Louis schudt lachend zijn hoofd. "Natuurlijk niet. Wees niet bang, jou overkomt niets," stelt hij mij gerust. "Míj overkomt niets? Dus jou wel?", vraag ik als grap, maar Louis kan er niet om lachen.

"Um, nee, ik-" "Laat maar," kap ik hem af. Louis kijkt uit het raam van de bus. Of het hierdoor komt weet ik niet, maar zijn hand lijkt te trillen. De rest van de busrit blijven we stil.

"Terug naar Kaapstad?", vraagt Louis als we de bus uitstappen. Ik knik. "Dit was echt supervet," probeer ik de stemming wat vrolijker te maken. Louis knikt. "Ja, dat kan je wel zeggen. Ontzettend gaaf dat die dieren zo dichtbij zaten." Ik knik instemmend.


"Ik ga even naar buiten, ik kom zo terug," zegt Louis als we 's avonds in het hotel zitten. "Oh, oké," antwoord ik een beetje verbaasd. Als Louis weg is besluit ik weer in zijn koffer te kijken. Het is erg slecht, maar ik wil weten wat hij verbergt. Zijn tante maakt zich zorgen om hem, mijn moeder om hem en mij en er is iets met dat allerlaatste punt op zijn bucketlist. Ik zoek, maar vind eigenlijk niets anders dan spullen die hij gewoon nodig heeft.

Dan vind ik een soort zijvak in zijn koffer. Er zitten vooral informatieblaadjes in, en een briefje met een telefoonnummer. Ik ruim de koffer weer op voor het geval dat Louis binnenkomt en pak mijn mobiel. Ik weet niet wie ik bel, maar er zal een reden voor zijn dat dit nummer in zijn koffer zit.

Het duurt even voordat er opgenomen wordt. "Pizza Hut Londen, zegt u het maar." "Sorry," antwoord ik en hang teleurgesteld op. De Pizza Hut? Serieus? Daar heb ik ook niets aan. Ik stop het briefje terug en ga weer op mijn bed zitten. Ons uitzicht is vreselijk, we zien een heel smal straatje, een hek en een muur.


Louis komt een tijdje later binnenlopen en gaat zonder iets te zeggen op zijn bed zitten. "Wat is eigenlijk je lievelingseten?", vraag ik. Louis trekt een wenkbrauw op en kijkt me vragend aan. "Ik denk dat het tijd wordt om elkaar beter te leren kennen, dus ik vroeg me af wat je lievelingseten is," leg ik uit. Het is een leugen, natuurlijk. Ik wil gewoon weten waarom hij het telefoonnummer van de Pizza Hut overal mee naartoe neemt.

"Juist. Uhm, geen idee eigenlijk. Tellen koekjes ook?" Ik schud mijn hoofd. "Oh. Dan ga ik denk ik voor.. Pasta?" Ze verkopen pasta bij de Pizza Hut, maar ik ben nog niet overtuigd. "Ik ook, denk ik," antwoord ik en kijk weer naar mijn mobiel.


De volgende dag gaan we eerst naar Robbeneiland. Het is heel bijzonder en Louis en ik lijken eigenlijk een beetje als een broer en zus die op vakantie zijn. "Wat is nou het tweede wat we vandaag gaan doen?", vraag ik nieuwsgierig als we om twee uur weer in de buurt van ons hotel zijn. Louis glimlacht. "Je gaat het niet leuk vinden," zegt hij. Een beetje teleurgesteld denk ik na.

"We gaan paragliden over de stad." Een beetje in shock staar ik hem aan. "Paragliden? Wil je dood? Je bent gek!", roep ik. Louis lacht. "Ik dacht al dat je zo zou reageren. Je hoeft niet mee te doen hoor, maar ik kwam het laatst tegen en ik dacht: dat is het. Dat ga ik doen." Ik ril bij de gedachte om in de lucht te hangen. "Nee, bedankt. Ik kijk wel hoe je in de afgrond springt." "Ik spring niet in de afgrond, ik spring in de stad," zegt Louis. We lopen in de richting van een berg. "Als we met de bus gaan, heb je dan ook hoogtevrees?", vraagt hij. Ik schud mijn hoofd. "Niet echt. Maar in de stad springen overleef je ook niet hoor." Louis legt glimlachend zijn hand op mijn schouder. "Het komt allemaal goed, ik beloof het je. Over een tijdje sta ik veilig met mijn voeten op de grond." "Ja, je voeten raken de grond sowieso wel. Of je nou nog leeft of niet." Louis rolt met zijn ogen. "Wil je niet dat ik ga? Geef het maar toe. Je zou me missen," grijnst hij. "Nee, ik zou alleen niet weten hoe ik thuis moest komen," zeg ik. Louis kijkt me even teleurgesteld aan. "Grapje," lach ik. "Natuurlijk zou ik je missen."


Niet veel later staan we bovenaan de heuvel. "Weet je het zeker?", vraagt hij nog een keer. "We kunnen samen. Er gebeurt je echt niets." "Je hoeft niet mee te doen hoor," herhaal ik zijn zin van eerder. Hij haalt zijn schouders op. "Wat je wil." We ontmoeten een deskundig iemand en Louis wordt in een pak gehesen. Degene die ons begeleidt geeft mij ook een pak. Even aarzel ik, maar pak hem toch aan. Dit was natuurlijk gelijk al Louis' plan.

We krijgen nog heel veel informatie en uiteindelijk wordt het tijd om te vliegen. We worden vastgemaakt aan een soort vleugel die boven ons zal gaan hangen. We vliegen allebei met een deskundige, maar we kunnen wel in de buurt van elkaar vliegen. We moeten rennen. Het gaat een paar keer niet goed - gedeeltelijk omdat ik bijna sta te hyperventileren - maar uiteindelijk vliegen we dan toch echt. Ik gil en pas op het moment dat ik de grond niet meer kan raken besef ik wat ik aan het doen ben.

De doemscenario's die een minuut geleden nog door mijn hoofd spookten zijn verdwenen. Op de een of andere rare manier voel ik me bijna veilig. Of het nou door het uitzicht komt, doordat we nog niet zo hoog zijn of doordat ik in een paar weken tijd een compleet ander mens geworden ben weet ik niet; maar ik geniet van het uitzicht, zonder bang te zijn om zo niet meer te leven. Natuurlijk tril en gil ik als een gek, maar mijn hersenen lijken zich niet te realiseren hoe gevaarlijk dit eigenlijk is, als je erover nadenkt.


Het duurt een hele tijd. We vliegen over Kaapstad heen, in de richting van een andere berg. We zien de zee, de bergen en natuurlijk de stad. Ook het stadion waar we eerder waren is goed te zien.


Als degene met wie ik vlieg en ik moeten landen zie ik Louis al zitten. Hij is net een minuut geland en kijkt nu naar ons. De grond komt steeds dichterbij en op het moment dat mijn voeten het gras raken val ik. Trillend probeer ik rechtop te zitten. Louis en ik worden losgemaakt en we mogen de pakken uitdoen. Vol ongeloof kijk ik hem aan. "Heb ik dit echt gedaan?", vraag ik met een trillende stem. Louis slaat zijn armen om me heen en zo blijven we een tijdje staan. "Ik moet toegeven dat mijn actie een beetje triest was, maar ik ben ontzettend trots op je," zegt hij en laat me los. "En eh, ik was ook doodsbang." Ik lach en geef hem nog een knuffel. "Ik ben blij dat ik dit gedaan heb, Lou. Het was fantastisch."


Als we weer in het centrum van de stad zijn is het al bijna avond. We zoeken een supermarkt op om wat te eten te halen. We nemen allebei een salade en op het moment dat Louis afrekent komt iets in me op. Iets wat wel eens de reden zou kunnen zijn waarom hij het telefoonnummer van de Pizza Hut in Londen bij zich heeft...



_________________________________


In het volgende hoofdstuk vliegen ze weer naar een ander continent: Azië! QOTD: Welk land in Azië zou je willen bezoeken? Ik wil heel graag naar Japan :)

Gone Girl (1D)Where stories live. Discover now