Hoofdstuk 41 - "Audrey weet het niet eens."

56 3 2
                                    

Ik ben er weer!! Sorry dat het zo ontzettend lang duurde, ik denk dat ik nog nooit zo lang niet geüpload heb. Hier is misschien wel het belangrijkste hoofdstuk tot nu toe, dus ik hoop dat dat het een beetje goedmaakt.

_______________

"Nee! Nee, nee, nee," hoor ik als ik wakker word.

Na het uitzichtpunt waren we teruggegaan naar het hostel om heel snel in slaap te vallen. Reizen is vermoeiend en we waren alle drie aan een goede nachtrust toe.

Ik rek me uit en ga met mijn rug tegen de muur zitten. Ik zie dat Louis aan de andere kant van de kamer ook opkijkt.

"Dat meen je niet," zegt Niall geïrriteerd. Hij ligt boven op het stapelbed.

"Nee, inderdaad," zegt Louis, die met een plof weer gaat liggen.

"Dit is niet grappig. Mijn broer ligt in het ziekenhuis, gast." "Wat?", vraag ik geschrokken. Niall springt van het bed en kijkt op zijn mobiel.

"Ik heb een bericht van mijn moeder. 'Hé, je broer ligt in het ziekenhuis. Hij is aangereden in Dublin. Het gaat wel oké.' Dus ik bel haar op, maar ze reageert niet. Niemand neemt op," zucht hij. "Het gaat wel oké! Wat heb ik daar nou weer aan? Is het relatief oké? Want in dat geval is alles behalve dood oké." Louis kijkt me even aan. "Dan ga je naar Dublin," stelt hij voor.
Niall en ik kijken hem verward aan.

"Ik bedoel, als het te laat is heb je er spijt van," zegt Louis. "Te láát is?", roept Niall. "Hoe bedoel je te laat?"
Louis haalt zijn schouders op. "Je weet wel. Als het.. ernstig is."

"Ik kan toch niet zomaar naar Dublin gaan? Misschien is er wel helemaal niets aan de hand," zegt Niall. "Maar als er wel iets aan de hand is, dan vergeef je het jezelf nooit. Daarnaast moet je niet vergeten dat hij in een ziekenhuis ligt. Dan is er over het algemeen wel iets aan de hand. Wij gaan wel met je mee, toch Audrey?", zegt Louis. "Uh, ik denk het? Natuurlijk willen we met je mee."

Niall zucht. "Dan moet je me niet haten als alles uiteindelijk meevalt," zegt hij. Louis schudt zijn hoofd. "Natuurlijk niet."

En zo staan we die avond in het centrum van Dublin. Ergens was ik boos op Louis dat hij zo alles omgooit, maar aan de andere kant heeft hij wel gelijk dat Niall terug moest gaan.

Ik zie niet veel van Dublin. Niall weet precies waar hij heen moet, omdat hij hier vaak is geweest. Het enige dat me tot nu toe opvalt is dat overal souvenirwinkels zijn. Het grappigste is nog dat het allemaal dezelfde keten is. In één straat waar we doorliepen waren er drie, terwijl het maar een kleine straat is.
We checken in in een hotel en Niall vertrekt gelijk naar het ziekenhuis.

"Ik ga even iemand bellen, ben zo terug," zegt Louis. Ik bekijk hem goed. Hij lijkt magerder dan toen ik hem ontmoette, maar dat kan gewoon komen doordat ik toen niet echt oplette. Hij kijkt rond in de kamer. "Heb jij mijn vest gezien?", vraagt hij. Ik schud mijn hoofd. "Niet dat ik weet." Geïrriteerd loopt hij nog even rond. "Hier," zeg ik terwijl ik mijn vest uittrek. Het temperatuurverschil tussen Barcelona en Dublin is vrij groot, maar buiten is het uiteraard een stuk kouder dan binnen. Ik zou het wel even overleven.

Louis kijkt even naar mijn uitgestoken hand en trekt mijn vest aan. Het is te klein voor hem, maar omdat het zwart is valt het niet zo op bij zijn zwarte shirt. Hij bedankt me met een klein glimlachje en verdwijnt naar buiten. Ik bedenk me dat ik niets beters te doen heb en volg hem zonder dat hij het doorheeft.

Het valt me de laatste tijd steeds meer op dat hij snel geïrriteerd is en veel rookt. Ik krijg steeds meer het idee dat er iets aan de hand is, maar hij wil nooit iets delen. Daarom is hem volgen de enige manier om uit te vinden wat er is.

Hij staat weer buiten, net om de hoek van het hotel. Ik ga op de stoep zitten om niet te veel op de vallen en luister.

"Ik ben in Dublin."
"Ik weet het, ik ben dichtbij."
"Het spijt me." Wat spijt hem?
"Nee! Je kan die kinderen dat niet aandoen. Ze komen er vanzelf achter!"
"Ik weet het. Ik kan ook niet anders. Audrey weet het niet eens. Binnenkort zal ze wel gaan zien dat het niet goed gaat."

Geschrokken staar ik naar een punt aan de overkant. Audrey weet het niet eens. Wat weet ik niet? Het gaat niet goed. Het gaat niet goed met hem. Binnenkort zal ik het wel gaan zien.

De donkere lucht past precies bij het moment. Ik ril van de kou, maar ik heb het niet eens door. Het gaat niet goed.

"Ik weet ook niet wat ik moet doen. Alles is uit elkaar gevallen. Het is geen bucketlist meer, het is gewoon steden bezoeken en weer wegwezen. Ik heb de energie niet meer, Lot. Ik kan gewoon niet skiën of extreme dingen doen. Ik kan nog net lopen."
"Ik denk erover na. Dat beloof ik. Morgen bel ik en dan zal ik het je zeggen."
"Ik kan het haar niet vertellen. Ik weet dat het slecht is. Het spijt me, maar ik kan het niet."
"Ik hou ook van jou, dat weet je. Ik spreek je morgen." Ik schiet het hotel in en ga in de lobby op een bank zitten. Louis komt een paar seconden later ook door de deur.

"Wat doe jij hier?", vraagt hij als hij me ziet zitten. "Ik wilde weten waar je was. Ik zag je door het raam hier," zeg ik, wijzend naar het raam naast de bank waar ik op zit. "Dus toen besloot ik even te wachten." Louis kijkt me even aan. "Oké dan. Ik ga nog wel even roken," zegt hij. Zijn mobiel gaat over. "Rot op!", roept hij en gooit zijn mobiel tegen de bank. "Ze blijven maar bellen," legt hij uit. "Ik word er gek van. Ik laat hem hier. Niet aanzitten." Ik knik.

Als hij denkt dat ik zo onschuldig ben dan heeft hij het fout. Ik pak de mobiel en loop zo snel mogelijk naar onze kamer. Ik draai hem op slot. Als Louis nu nog een keer gebeld wordt, dan kan ik opnemen zonder zijn wachtwoord in te typen.

Mijn wens komt uit: hooguit een halve minuut later begint de mobiel te trillen. Als ik de naam Lot op het scherm zie staan neem ik op.
"Niet ophangen!", zegt ze gelijk.
"Ik.. Ik ben Audrey," stamel ik. Het blijft even stil.
"Ik hoorde Louis' deel van jullie gesprek net. Ik maakte me zorgen. Ik zit in onze kamer met de deur op slot. Louis is nu nog buiten, maar hij wordt echt kwaad als hij hier achter komt. Vertel me alsjeblieft wat er aan de hand is."

Het blijft een tijdje stil. "Alsjeblieft!", roep ik in paniek. "Ik.. Het is aan Louis om dit te vertellen," zegt ze. Ik wil boos worden, maar ze gaat verder. "...Maar het is niet eerlijk dat je niets weet."

Ik voel mijn hart bonzen. De mobiel houd ik met twee handen vast voor het geval dat hij uit mijn handen glijdt door het zweet of het trillen. Ik ben lang niet zo bang geweest.

Ik hoor een zucht aan de andere kant van de lijn.

"Louis.. Louis is ziek."

Gone Girl (1D)Where stories live. Discover now