Hoofdstuk 44

88 10 2
                                    

'Ik ben recent nog in deze roedel geweest*,' denkt Sander richting Jocelyn. De avond van de volgende dag valt, als zij het Duistere Woud verlaten. Sander geeft in beelden door hoe hij destijds ineens bij de betreffende roedel was; de hypnotiserende ogen van Isabel hadden hem gedwongen. 'De Maneschijn-roedel heeft ons bevrijdt, samen met nog enkele anderen,' geeft hij een uitleg bij enkele zeer agressieve beelden.
Jocelyn let maar half op, ze voelt een rilling van herkenning door zich heen gaan als ze haar uitzicht in zich opneemt: er ligt een strook met hoog gegroeide grassen tussen hen en de Hanekam. Het is alweer jaren geleden dat ze hier is geweest, maar ze ziet - afgezien van het seizoen - nauwelijks veranderingen.
Het eenzame, vervallen huis staat nog steeds op gepaste afstand van de massieve rotsen en ze denkt met een verse rilling terug aan het moment dat ze door William en Isabel werd gezien en de angst die ze toen ervoer.

Alles is nu echter ten goede gekeerd en ze merkt dat er iets anders dan die eeuwige opgejaagdheid door haar heen stroomt. Moed en nieuwsgierigheid strijden om voorrang en haar rode ogen zijn uitdagend op haar zielsverwant gericht. Sander voelt haar opstandige stemming en gromt goedkeurend.
Hij heeft haar eerder verteld dat er een geheime weg naar de roedel loopt en ze weten niet wat hen te wachten staat als ze hun bestemming bereiken. Het is zij tweeën tegen een vijand waarvan het aantal onbekend is, en dat ís spannend.
Toch hebben ze het volste vertrouwen in een positieve afloop.

'Wachten we tot morgen, of gaan we direct een kijkje nemen?' vraagt ze hem. Ze laat hem de tactische beslissingen nemen aangezien hij daar in is getraind.

Sander aarzelt even.
Ze weet al wat hij wil opperen als hij zijn ogen in de hare boort. Zijn gevoel verraad hem.

'Nee, ik blijf hier niet onwetend wachten op wat jij allemaal voor heldhaftigs in je eentje gaat doen.' Haar sissende mentale stem komt zelfs in gedachten goed over en ze is tevreden als ze hem vrijwel direct in ziet binden.
'Ik kan sluipen en ook vechten,' vervolgt ze. Ze stopt direct met haar gedachten delen als ze hem weer ziet twijfelen en beseft dat ze het niet over een aanvaring of iets in die trant moet hebben.

Sluw past ze haar eerdere woorden aan: 'Trouwens, de meeste uitgestotenen zijn al vertrokken. Ik verwacht niet dat er sprake zal zijn van een gevecht.'

Sander ziet eruit alsof hij haar gelooft en ze neemt gelijk gebruik van zijn lichte verwarring door hem uitdagend voor te gaan, het huis in.
De gang is verborgen in het openbaar. Zodra ze de kelder ingaan, kunnen ze eigenlijk direct de donkere uitgehouwen ruimte inlopen. Het goede zicht, dat ze in hun wolfvorm hebben, helpt erg goed en Jocelyn snelt voor haar partner uit, naar de voor haar onbekende roedel.

De gang is bochtig en smal, maar hun wolven passen prima. Jocelyn hijgt nauwelijks, hoewel ze duidelijk voelt dat ze steeds verder omhoog gaan. Ze zijn dus reeds in de Hanekam en haar tred wordt voorzichtiger.
Ze heeft de waarheid gesproken: ze kán sluipen, en niemand zal haar horen als de gang eindigt.

Jocelyn merkt ineens dat Sander zijn snuit tegen haar bil drukt en voelt tegelijkertijd hoe tevreden hij is met die specifieke aanraking. Maar ze begrijpt ook dat hij er iets duidelijk mee wil maken en uiteindelijk maakt ze gehoorzaam plaats voor hem.
De intens donkere gang loopt over in het avondschemer en ze kijken heel kort tegen een schijnbaar massieve rotswand aan voordat ze er voorzichtig omheen gluren.
Jocelyn ziet hoe de nog bijna volle maan zijn zilveren schijnsel over het landschap voor haar laat gaan. Er is veel gras en verderop ziet ze lage gebouwen. In het midden is een donkere poel aan duisternis. Ze gokt dat daar de kopermijn is, de plek waar zoveel slaven gedwongen edele metalen op hebben gegraven voor Isabel.

Sander kijkt loerend om zich heen, maar nergens - buiten henzelf - is een levend wezen te bekennen. Geen wolf en geen mens. Vanuit de loodsen verderop schijnt licht en het is hen allebei duidelijk dat de uitgestotenen die er nog zijn, zich daar bevinden.
'Zullen we kijken of we bondgenoten in de mijn kunnen vinden?' vraagt Jocelyn en Sander buigt knikkend zijn kop.

De geliefdenحيث تعيش القصص. اكتشف الآن