Hoofdstuk 43

82 10 7
                                    

"Ik denk dat we even moeten praten," zegt Jocelyn. Eerlijk gezegd klinkt ze best hijgerig, want die zoen was fantastisch. Ze zijn voor elkaar bestemd, dat kan niemand meer ontkennen.
Maar er zijn dingen gebeurd tussen hen en die moeten opgehelderd worden.

Ze voelt meer dan dat ze hem hoort kreunen en lacht hem voorzichtig toe. "Het moet," gaat ze beslist door. "Anders zal er altijd iets blijven wringen. We moeten ons uitspreken. Alles waar we moeite mee hebben, al onze geheimen moeten we elkaar vertellen."

"Ik kan sowieso niks meer voor je geheimhouden, niet nu je in je wolf kunt veranderen," reageert Sander. Zijn grijns is prachtig, maar verandert dan in een verwarde frons als ze zich uit hun omhelzing wurmt en opstaat terwijl de bladeren rondom hen ruisen. De wind is zacht en vrijwel onmerkbaar aanwezig. De lucht is puur.

"Ik denk dat het beter is als we allebei aangekleed zijn," zegt ze streng. Ze zoekt in haar tas en kijkt naar een lang shirt. Zal Sander die passen?

"Doe jij die maar aan," bemoeit hij er zich dan mee. "Die broek pas ik wel en dat is voldoende. Het is april, per slot van rekening."

Behalve dat is hij zo warmbloedig als men maar zijn kan, dus ook die broek is meer voor de vorm dan voor wat dan ook.
Ineens verlegen draait ze haar rug naar hem toe en trekt het shirt over haar hoofd. Hij komt net tot over haar billen en dat is prima, voor deze situatie.

"Goed... zeg het maar," begint Sander dan. Hij ziet eruit alsof alles goed is. Vergeten en vergeven.
Maar zo ziet zij het niet. Hij heeft haar gekwetst en waarschijnlijk heeft zij dat ook bij hem gedaan. De korte zinnen, besproken vlak voor haar verandering, voldoen niet helemaal.

Er is nog een belangrijke kwestie.
Maar hoe moet ze beginnen?

"Ik eh... ik heb het idee dat je me anders ziet dan dat ik werkelijk ben," begint ze dan. Dit is lastiger dan ik dacht.

Misschien is het het beste om de bom maar gewoon te laten barsten.

"Ik ben nog maagd." Ze wordt knalrood op het moment dat ze dat zegt en ze wriemelt met haar handen. Het is haar onmogelijk om omhoog te kijken en dus ziet ze voornamelijk hoe haar vingers rood en wit worden, naargelang ze ze steviger aantrekt en weer ontspant.
Waarom ziet het eruit alsof ik me daarvoor schaam?

Het geluid dat Sander maakt is er een die ze niet helemaal kan plaatsen. Voert het ongeloof de boventoon? Ze spiekt omhoog en heeft niet heel veel aan zijn gezichtsuitdrukking die het geluid exact weergeeft. Dat is onhandig.

Hij zegt niks, dus zij voelt zich genoodzaakt de stilte op te vullen. "Ik was een zangeres in Buitenhaven... voornamelijk dan. Het is daar in ieder geval niet zo'n seksplaats als je denkt." Haar stem schiet verdedigend de hoogte in bij die laatste woorden.

"Dat blijkt," reageert hij dan eindelijk. Zijn stem is droog en zijn ogen glanzen koortsachtig.

"Dus je hebt me van alles lopen beschuldigen wat gewoon niet waar is," zegt ze dan fel. Zijn volgende gezichtsuitdrukking herkent ze wel: er flitst schuld door zijn ogen.

Ze moet nog iets moeilijks zeggen. "Oscar heeft me aangevallen, twee keer." Ze kijkt weer naar haar handen en dwingt zichzelf om ze te vouwen om zichzelf niet onnodig pijn te doen. Ook hier zou ze zich niet voor moeten schamen, maar ze doet het toch. Heeft zij het zelf uitgelokt?

Sander komt dichterbij en houdt haar handen vast. Ze kijkt iets omhoog, tegen zijn blote borst aan. Hij begint te praten en zij kijkt naar het gelijkmatig op en neer gaan van zijn borstkas.

"Hij vertelde al zoiets, alleen het is me intussen wel duidelijk dat hij de feiten goed heeft verdraaid," gromt Sander.

"Hoe bedoel je?"

De geliefdenWhere stories live. Discover now