Wat vooraf ging

176 13 22
                                    

Dan is het moment gekomen dat deze jongeling, Jocelyn, haar zestiende verjaardag aan het plannen is, en uiteraard helpt haar moeder haar daarbij.

Ze zal enkele meisjes uitnodigen die ze bij gebrek aan beter 'vriendinnen' noemt, maar zoals eerder aangegeven, is alleen haar moeder haar beste en eigenlijk enige vriendin.
De roedel bestaat uit zo'n tweehonderd personen, waardoor er sowieso niet heel veel leeftijdsgenoten zijn. Er zijn nog twee meisjes van zestien - twee hartsvriendinnen van elkaar - en enkele jongens waar ze al helemaal geen klik mee heeft. 
De genodigden bestaan uit vijftien- en zestienjarigen. 

De twee vrouwen, de jonge en de enkele jaren oudere, genieten van het lekkere weer. Hoewel het niet heel praktisch van ze was, hebben ze besloten om de kilometers naar de stad te gaan lopen.
Hun dorp is eigenlijk te klein om een winkelstraat te hebben, maar gelukkig is er een grotere - vriendschappelijke - roedel in de buurt waar wel goed in te slaan is.
Ze zijn van plan om voornamelijk rond te kijken. Inspiratie opdoen en gezellig een hapje en een drankje nuttigen voordat ze de terugweg weer aan gaan. Hoewel het feest over enkele dagen is, is er geen haast en geen spanning.

Dit is wat ze vaak doen, gewoon even gezellig erop uit, en nu ze een daadwerkelijke reden hebben, is het extra feestelijk.

Met haar lege boodschappentas bungelend aan haar ene arm, en haar andere arm in die van haar moeder gehaakt, kijkt de adolescent met een gelukkig gevoel naar haar favoriete ouder. Ze ziet hoe die op hetzelfde moment - en op dezelfde manier - naar haar kijkt, en als op commando barsten ze spontaan en loepzuiver in hetzelfde lied uit.
'Ik hou van jou' zou je kunnen omschrijven als hun lijflied sinds haar moeder dat 's avonds altijd voor haar dochter zong zolang ze zich dat kan herinneren. Misschien cheesy en niet helemaal geschikt voor dit moment, maar wel uit het diepst van hun hart gemeend.

Helaas zorgt hun luide lied ervoor dat ze zich te laat bewust worden van het gevaar dat hun - oppervlakkig gezien - onbezorgde, gelukkige leven bedreigt.

Jocelyn heeft het niet eens zo door. Ze merkt vooral dat haar moeder opeens abrupt stopt met zingen - en lopen - en houdt daardoor een halve tel later ook op. Ze struikelt een beetje doordat hun tred ongelijk wordt en kijkt eerst hulpzoekend en vragend naar haar moeder, waarom houdt zij zo bruusk halt?

De vrouw van de Alfa, Elodie, ziet er gespannen uit. Haar donkere ogen staan star en lijken extra groot in haar lijkbleek geworden gezicht. Ze houdt met een scherp geluid haar adem in en deinst onwillekeurig wat achteruit. Zij pakt haar dochter opeens zo hard bij haar pols beet, dat dat zeker een blauwe plek gaat worden. Zij trekt haar achter zich, maar de dochter weet zelf ook wel dat het geen nut heeft als het gevaar daadwerkelijk zo groot en dichtbij is als haar moeder uitstraalt.

Ze staan midden op het pad stokstijf en de stilte is oorverdovend, er gebeurt heel even helemaal niks. Zelfs de eerder vrolijk fluitende vogels hebben hun lied gestaakt en de zachte zomerwind is gaan liggen.
Dan verschijnen er tussen de dicht op elkaar staande bomen enkele grote dreigend uitziende mannen.
De jongvolwassene herkent ze niet, maar weet wel onmiddellijk dat ze niks goeds in de zin hebben. Dat ligt niet aan de wilde donkere haren die ze stuk voor stuk in een warrige man bun hebben gebonden. Of aan hun onverzorgde baarden die een was- en een knipbeurt goed zouden kunnen gebruiken.
Het ligt aan hun ogen die een rauwe en allesverzengende haat uitstralen.

"Je bent aardig scherp, hoe komt dat?" sist de voorste man. "Ik dacht dat jij een mens was?"
Zijn tongval komt de tiener niet bekend voor. Hij heeft een groot, breedgeschouderd postuur en is schaars gekleed in niet meer dan een vieze gescheurde korte broek. 
Hoewel dat niet vreemd is voor de jongedame, die immers opgroeit in een weerwolfwereld, heeft ze nog nooit eerder zo'n wild persoon ontmoet. Zo ruw en ruig. Ze tracht zich te verstoppen achter haar moeder.
De man praat door, peinzend nu. "Ik heb me altijd afgevraagd hoe een mens dit land kon betreden. Ik heb er, denk ik, gewoon nooit aan gedacht dat er zich zoveel verschillende wezens in de Grim Empire bevinden."

De geliefdenWhere stories live. Discover now