Hoofdstuk 18

93 12 4
                                    

Geheel uitgerust en volkomen warm - op enkele vochtige plekken na - rekt Jocelyn zich uit en opent haar ogen. 

Ze wordt omgeven door vijf gigantische mannen, die rondom haar scharrelen en druk bezig zijn met ditjes en datjes. Op een plek, iets naast de vorige, wordt een kampvuur opgebouwd. 
Een wolf schudt zijn kop en legt wat buit bij Michiel neer, de kok van de groep. 
Sander ligt achter haar en ze voelt aan de stugge haren die wat blote huid kietelen, dat hij nog in zijn wolf is. Hij beweegt niet en ze bedenkt opeens dat dat misschien wel voor haar is. 

Ze rolt bij hem vandaan, een beweging die ze direct betreurt omdat de dauw voor verse nattigheid op de grond heeft gezorgd. Nu wordt ze ook de frisse lucht gewaar, doorspekt met wat rook van het kampvuur. Ze snuift de bosgeuren in en staat uiteindelijk maar op. 

Sander heeft ze nog geen enkele keer aangekeken, maar als ze de vieze smaak in haar mond voelt, keert ze zich naar hem toe en zegt, haar ogen neergeslagen: "Heb je een tandenborstel voor me?"

De wolf krabbelt ook overeind en veranderd terug in zijn mens.
Jocelyn geeft hem snel zijn broek aan.
Sander grinnikt slechts, maar reageert verder niet op haar afwerende houding. 
"Goedemorgen," zegt hij. "Wacht even, je krijgt je tandenborstel direct."

Nu kijkt ze wel verrast. Gelukkig heeft hij net zijn broek aan, want haar blik flitst onwillekeurig over zijn hele lichaam, voordat ze bij zijn gezicht aanbelandt. 
Ze voelt hoe rood ze wordt en weer rommelt er wat in Sanders borstkas, een grijns siert zijn gelaat terwijl hij zijn vingers door zijn kortgeknipte haren haalt. 

Intussen wordt ze nu van alle kanten wordt begroet met een "Goedemorgen", iets wat ze mompelend beantwoordt, en dan komt Sander inderdaad aanzetten met de beloofde tandenborstel en wat tandpasta. 
Hij stijgt direct in haar achting. 

Een ander, Emiel, geeft haar wat drinken en verrast ziet ze dat het thee is. Ze hebben meer spullen mee dan ze in eerste instantie had gedacht.
Terwijl ze van de warmte geniet die van de emaillen mok afslaat, slentert Tim op haar af en zegt: "Onze schoenen zijn te groot voor je, maar het lijkt me wel verstandig als je een paar aandoet. Of," hierbij kijkt hij aarzelend naar Sander die in de buurt is gebleven, "verander je in je wolf?"

"Ik verander niet in mijn wolf," zegt Jocelyn stellig, die beslissing niet aan Sander overlatend. Sander knikt daarop en Tim maakt een beweging naar Emiel die dichterbij komt, met twee schoenen en enkele zwarte bolletjes in zijn handen. 

De bolletjes blijken sokken te zijn en dankbaar trekt Jocelyn twee paar over elkaar aan. Vervolgens propt ze het derde paar in de ruimte die ze overhoudt terwijl ze zijn schoenen aandoet. 
Nu ze ook haar tanden kan poetsen, vindt ze zichzelf best goed in haar vel zitten. Het is heel lang geleden dat ze zo vroeg wakker was en, hoewel ze merkt dat ze niet voldoende slaap heeft gehad, merkt ze dat ze verkwikt raakt van het ochtendgloren en de bossige omgeving. 

Het riedeltje van de vorige dag herhaalt zich weer. Na het ontbijt dat bestaat uit enkele gebraden vogels en konijnen, doorgespoeld met thee en water, klimt Jocelyn op Sanders rug en ze verwijderen zich weer zo'n zestig kilometer van Havenpoort af, naarmate de dag vordert. 
Haar gebruikelijke dag routine wordt langzaam omgedraaid, nu ze met de anderen mee moet stoppen omdat het donker wordt en iedereen zich klaarmaakt voor de tweede nacht in het Woud. 

"Nog enkele van deze dagen en dan zijn we in Blauwewater," zegt Tim tegen haar. Sander en Vince zijn verderop wederom met elkaar in gesprek. Uit alles blijkt dat zij tweeën de leiding hebben en dat Tim degene is die de anderen in het gareel houdt. 
De samenwerking verloopt vlekkeloos. De discipline is goed merkbaar. 

"Zijn jullie niet op zoek naar een bruid voor Alfa Vince?" vraagt Jocelyn nieuwsgierig. Overdag is er nauwelijks een pauze geweest en het voelt fijn om even wat te praten. 

"Ja, dat klopt. We leveren jou af en dan gaan we waarschijnlijk over een paar maanden weer opnieuw een poging wagen langs alle roedels." Tim lacht geruststellend, alsof het Jocelyn iets kan schelen. "Maar maak je maar geen zorgen, Alfa Vince is nog jong en neemt rustig de tijd. Het is dat zijn moeder zo ziek is, dat hij binnenkort de leiding over gaat nemen van Alfa Richard. Hij heeft een zielsverwant nodig." Tim dempt zijn stem ietwat. "Volgens mij hoeft het van hem niet zo nodig, hij doet dat puur voor zijn ouders."

Jocelyn bromt maar wat. 

"Waarschijnlijk zullen we de volgende keer met de gehele delegatie gaan. De regels schrijven voor dat de Alfa door minstens zeven wolven moet worden begeleid als hij een diplomatieke onderneming aangaat, maar het is handig om met meer te gaan als er weer iemand onder de bekoring van een meisje valt." Tim grinnikt. 

"Wordt die zielsverwant dan ook gekaapt?" Ze ziet al dat haar giftige woorden niet aan Tim zijn besteedt. Hij krimpt in elkaar en zijn glimlach verdwijnt alsof ze hem geslagen heeft. Ze wil het niet voelen, maar toch wervelt er een schuldgevoel door haar heen als ze hem zo ziet. 
"Eh, sorry. Dat was misschien iets te hard," zegt ze daarom. 

"Nee, je hebt gelijk. We nemen je tegen je wil mee." Tim aarzelt, maar praat verder: "Weet dat wij eigenlijk niet zo zijn. Ik merk aan je accent dat je hier niet vandaan komt." 
Jocelyn baalt, ze dacht dat ze die specifieke tongval inmiddels verleerd was in de loop der jaren. "Normaal gezien gaat het echt heel anders. Levenspartners protesteren over het algemeen niet zo hard als jullie doen." Tim grinnikt licht en slentert wat dichterbij: "Met mijn vrouw ging het heel anders. Natuurlijk wist ik al sinds mijn vijftiende dat we voor elkaar bestemd waren: we zijn allebei opgegroeid in Blauwewater en toen wij in onze wolf konden veranderen, voelden we de band."

Michiel voegt zich bij hen en zegt lachend: "Nu zijn ze getrouwd en misselijkmakend gelukkig."

"O ja, en hoe wil je jouw relatie met Cynthia noemen?" De twee broers kijken elkaar vrolijk aan, allebei zijn ze in voor een plaagpartijtje om de gespannen sfeer weer wat luchtiger te maken.

Jocelyn zucht in zichzelf en laat haar gedachten afdwalen, net zoals haar blik. Ze ziet Sander zitten aan de andere kant van het vuur. Zijn onderonsje met Vince is duidelijk afgelopen en hij kijkt haar door de vlammen heen aan. Ineens zijn het slechts hij en zij, en alle andere bewegingen en geluiden vallen weg alsof er bedrading is losgeknipt. Jocelyn is niet bij machte zich te bewegen terwijl ze diep wegzinkt in zijn intense blik. 

Komt het doordat zij nog niet in haar wolf is veranderd, dat hun band zo lastig te doorgronden is? Ligt het aan het feit dat ze een halfwolf is? Ondertussen weet ze hoe zeldzaam dat is, ook aan deze kant van de Hanekam. 

Met moeite weet ze haar ogen van hem los te scheuren en ze kijkt naar de twee broers die vrolijk verder zijn gegaan met praten. Moeiteloos betrekken ze haar weer in hun gesprek en lusteloos knabbelt ze aan de poot van een konijntje, terwijl ze doet alsof ze luistert. 

Ze is blij als het weer tijd is om te gaan slapen. Deze nacht is gelukkig niet zo vochtig als de vorige, maar het voelt fijn als Sander zijn warmte weer met haar deelt. 

De rest van de trip verloopt zonder noemenswaardige incidenten. Jocelyn heeft het - voor nu - opgegeven om te protesteren en meer informatie te verzamelen. 
Ze heeft goede hoop: straks in Blauwewater, dan zal ze kunnen ontsnappen. 
Ze wentelt zich in die gedachten, terwijl de bomen langs haar heen flitsen, bewegend op de maat die Sander aangeeft met zijn ritme. 

De geliefdenWhere stories live. Discover now